Bedankt iedereen voor de revieuws..maar meer zijn natuurlijk altijd welkom. Ik denk dat dit mijn laatste hoofdstuk wordt, wel jammer want ik had het graag afgemaakt. Ik mis gewoon de inspiratie. Ook kan ik kan ik het einde niet vertellen, ook al had ik dat graag gedaan. Hopelijk kan ik in dit hoofdstuk uitleggen hoe ik denk, dat de mysterieuze Draco zich voelt.

Hoe ik eigenlijk ben.

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Heb je wel eens meegemaakt, dat je je ogen open doet, maar eigenlijk niks ziet? Nou, Draco had precies dat gevoel. Niks was echt, en niks was dierbaar genoeg om om te geven. Het gevoel dat iedereen je voorliegt, en iedereen alleen maar om zichzelf geeft en geen ruk om iemand anders? Dat alles waar je eerst in geloofde, gewoon een leugen was? Dat mensen zeggen van je te houden, maar dat ook gewoon een simpel leugentje is? Nee? Dan is Draco blij voor je..want hij heeft dat gevoel namelijk wel.---

Draco lag op bed en zijn armen waren gevoelloos, slap lag zijn lichaam op het -niet al te comfortabele- ziekenzaalbed. Zijn nek deed zeer, en hij had de energie niet om zijn ogen open te doen, en op de grote klok die in de ziekenzaal hing, te kijken. Dat was 1 van zijn tics, hij was altijd panisch om te laat te komen. Overal waar hij was, moest hij weten hoe laat het was.

Misschien kwam het door zijn vader, die altijd stipt op tijd was. Wanneer hij geroepen werd door V-V-Voldermort. Zelfs de emotieloze Draco, had de angst om de naam van de grootste tovenaar aller tijden uit te spreken. Dat had hij zo geleerd, de enige overeenkomst tussen Draco en andere kinderen was, dat die naam nooit uitgesproken mocht worden.

En ook was er die tic, die tic om zichzelf overal en altijd te verdedigen. In een enig vader-zoon moment, had zijn vader gezegd: 'Toon nooit je zwaktes of emoties, anders word je afgemaakt door deze harde wereld.' Dat ene moment met zijn vader, op zijn 6e verjaardag, had hem compleet veranderd.

Daarvoor was Draco altijd zorgeloos, en opgewekt geweest. Niet bewust van de problemen om zich heen. Ver weg, van de angsten voor Voldemort. Niet beseffend, dat hij later wanneer hij volgroeid en volwassen was, zelf een dooddoener zou moeten worden. Een absurd idee, en verschrikkelijk idee. Het leek altijd of Draco alleen om zichzelf gaf, en om niemand anders. Maar dat was ronduit een leugen, natuurlijk gaf hij ook om andere mensen. Maar zijn persoonlijkheid was zo verwrongen en verkneed, dat dat ver weg in zijn ziel lag.

Nooit had hij iemand gehad, om zijn problemen en geheimen mee te delen. Dat waren de enige dingen die van hemzelf waren, en veel te kostbaar om die zomaar aan iemand weg te geven. Altijd als hij boos of verdrietig was, kroop hij in een hoekje en probeerde zijn gevoelens uit te leggen op papier. Maar de grote kunst van schrijven, had Draco nooit gekend. Nooit was hij in staat geweest om zijn gevoelens vast te leggen op papier, en dat had hem alleen maar meer verdrietig gemaakt.

Nooit was er een manier om uit te leggen hoe hij zich voelde, en waarom hij zich zo gedroeg. Nooit een uitweg om te ontsnappen aan die weemoedige gedachten en emoties. De enige oplossing was ze weg te stoppen, of.... Om zich compleet vrij te voelen, en dat kon hij door maar 1 ding: vliegen. Al die zwerkbalwedstrijden hadden hem bevrijd van zijn emoties, en het gevoel wanneer hij een kostbaar klein gouden balletje en zijn handen had, was onbeschrijfelijk

Maar zelfs dat, werd vaak van hem afgenomen. Wedstrijden tegen Griffoendor verloren ze grotendeels, en Potter had weer iets wat hij niet had. De enige kans op bevrijding van zichzelf, was van hem afgenomen, door uiteraard weer Potter. Potter, die sowieso meer had dan hij ooit had kunnen wensen, nam iets van hem af dat zijn grootste bezit was. Zichzelf. Zijn ware ik, na de vangst van dat flonkerende, kleine, onschuldige balletje.

Voorzichtig probeerde hij zijn ogen open te doen, om zijn omgeving te verkennen. Draco wist dat hij -voor hij in slaap viel- op een ziekenzaalbed was neergeploft, en madame Plijster naar hem toe liep. Dat was dan ook het laatste wat hij herinnerde..de rest was vervaagde hoe meer hij eraan dacht.---

Langzaam was Draco in staat, om zijn zware en vermoeide oogleden op te heffen. Er was een schemerig licht in de zaal, en een lichte gloed gleed over de bedden, en het kantoortje van madame Plijster. Of het was zonsopgang of het was zonsondergang, en zijn tic om de tijd te weten speelde weer op. Moeizaam wist Draco zijn hoofd op te richten, en te keren richting de grote klok, die boven de klapdeuren van de ziekenzaal hing. 5uur 's ochtends.

Draco had nog nooit beseft, hoe onschuldig en puur alles eruit ziet zo vroeg. Langzaam kwam hij overeind, en liet een blik door de ziekenzaal gaan. Het was er doodstil, en afgezien van hemzelf lag er maar 1 jongen op de zaal. En dat was: Harry Potter. Het leek alsof hem nooit tijd voor hem alleen werd gegund, en besefte dat dat ook zo was. Altijd als hij even alleen was geweest, scheen dat van korte duur te zijn. Maar Potter interesseerde Draco niet, een keurde hem geen blik waardig.

Met nog pijnlijke armen en benen, en bovendien zijn kloppende slaap hing hij zijn benen voorzichtig over de rand van het bed. te Langzaam begon de pijn in zijn benen verminderen, en zijn slaap klopte ook al wat minder hard. Naast het bed stond een stoel met zijn Zweinstein gewaad erover. Draco dacht erover na om even naar buiten te gaan, en de zonsopgang verder te bekijken. Maar als madame plijster erachter kwam...

Draco had het risico genomen om gesnapt te worden door madame Plijster, en had zich moeizaam aangekleed. Nu sloop hij zachtjes door de grote hal, richting de eiken deuren. Net toen hij zijn hand uitstrekte om de klink vast te pakken, had hij het gevoel dat iemand naar hem keek, en hij had gelijk... Met een angstig gevoel draaide Draco zich om, hij wilde eigenlijk niet zien wie er achter hem stond, maar hij had geen keus.

"Shit"het was mevr Norks, die stomme kat van Vilder.

Met grote ogen keek ze hem aan, en miauwde, ze maakte geen aanstalten om Vilder te gaan halen maar misschien was dat wel een truck. Als versteend stond Draco daar, hij durfde zich niet te bewegen. Mevr Norks miauwde nog een keer, en keek hem aan alsof ze iets aan hem vroeg. Iets dat leek op: laat me uit dit kasteel! Wantrouwig keek hij naar de stofkleurige kat, en tastte tegelijkertijd naar de klink van de deur.

Mevr. Norks keek hem emotieloos aan , wachtte tot Draco de deur open zou doen. Voorzichtig gaf hij een duwtje tegen de deur, die krakend op een kiertje kwam te staan. Afwachtend keek Draco weer naar mevr. Norks, die terug staarde, en flitste toen langs zijn benen door het kiertje. 'Ze moeten hier eens kattenluikjes maken' dacht hij bij zichzelf. Toen hij zich omdraaide, voelde hij een koude windvlaag in zijn ogen snijden. Vlug kneep hij ze tot een kiertje en stapte naar buiten.

Buiten woei een gure wind, en het waterige zonnetje kwam langzaam boven het meer uit. De bomen in het verboden bos, stonden kil en koud te wiegen in de wind. Draco vroeg zich af waar hij nu naartoe zou gaan. Hij besloot dat hij ergens ging zitten waar hij even alleen kon zijn. Oké, om 5 uur 's ochtends ben je meestal alleen, maar een plaatsje waar zelfs de vogels niet floten. Met nog stijve spieren liep Draco richting het meer, waar het wateroppervlak zo glad was dat het leek alsof je er op kon staan.

Bij de oever lagen zwartgekleurde steentjes in het verbazend witte zand. Het verlangen om een van die zwarte steentje op de pakken, en het onberoerde wateroppervlak te verstoren, werd hem te groot. Hij bukte om een klein zwart steentje op te pakken, en bracht zijn arm naar achter om te gooien. Totdat Draco bij zichzelf dacht: eigenlijk is het meer net zoals ik, spiegelend, en onberoerd. Totdat er iemand komt, en dat mooie moment verpest door zich ermee te gaan bemoeien. Snel liet hij zijn arm zakken, en gooide het steentje terug in het zand.

Kijkend naar de opkomende zon, liep hij langs het meer. De zon was prachtig oranjerood gekleurd, en wierp zijn waterige straaltjes op Draco's gezicht. Als hij nu een spiegel bij zich had, had hij kunnen zien dat zijn gezicht een warmere en stralendere gloed had, dan ooit tevoren. Maar de kille wind joeg wolken voor de zon, en Draco hees zijn sjaal verder om zijn gezicht. Verderop langs de oever lag een omgevallen boom, waarschijnlijk door de wind was die uit de grond gerukt, want de wortels zagen er afgescheurd en dood uit.

Aangekomen bij de boom, liet hij zich op de stam ploffen en strekte zijn benen. Hij stopte zijn handen in zijn gewaad, en verschool zijn halve gezicht achter zijn groenwit gekleurde sjaal. De sjaal kriebelde tegen zijn wangen, toen de zon weer achter de wolken vandaan kwam. Wat zag dat er toch prachtig uit, een opkomende zon tegen een weerspiegelend meer. Hij hield heus niet alleen maar van duistere wapens, schedels en andere voorwerpen. Daar was hij wel mee opgegroeid, maar andere dingen waren net zo mooi.

Zoals natuurverschijnselen, en een prachtige blauwe roos. Ook lange bruine glinsterende haren, en zachte rode lippen met grote ronde ogen erboven. Nog nooit had Draco een echt vriendinnetje gehad, wel meisjes die hij niet eens aardig vond. Zoals Patty Park, die met hem meeging naar het galafeest. Wat zag ze er toen vreselijk uit, het leek wel een opgedirkte leverworst. En de hele avond had ze om hem heen gehangen, en zo lopen slijmen, dat hij na het feest spontaan was wezen douchen.

Kijkend hoe de zon verder boven het meer uitrees, bedacht hij dat dat het mischien wel was wat hij miste. Een vriendin, iemand die naar hem kon luisteren, en hem begreep. Die geen interesse had voor zijn afkomst, maar alleen maar voor hemzelf. Maar Draco wist wel zeker, dat niemand was die daar op leek. Niemand die hem, en zijn familie kende zou interesse voor hem hebben. Sowieso niemand kende Draco echt, en niemand gaf echt om hem. Niemand wilde weten wat hem bezig hield, en waar hij zich zorgen over maakte.

Eigenlijk zou hij liever, helemaal overnieuw beginnen, ergens heen gaan waar niemand hem kende. Waar hij totaal zichzelf kon zijn. Waar de mensen niks van zijn afkomst wisten, en dat ze ook niks kon schelen. Starend naar het roodgekleurde meer, vroeg hij zich af of hij iemand kende die zich wel eens afvroeg hoe het met hem ging. Korzel en Kwast vielen gelijk af, dat waren gewoon hersenloze pummels, en Park uiteraard ook omdat die alleen vanwege zijn afkomst met hem omging. Voor de rest wist hij eigenlijk niemand op te noemen.

Diep verzonken in zijn gedachtes, zat hij een tijd op de boomstam. Zijn spieren werden stijf en zijn handen zaten vastgevroren in zijn gewaad. Maar iets verbrak die stilte. Een zacht stemmetje, een zacht stemmetje dat trillend aan het zingen was. Een stemmetje dat lief klonk, maar wat waarschijnlijk een enorme kracht had. Met zachte trillingen, en een ontroerende tekst, bracht dat liedje Draco in een hypnose. Het leek op het liedje dat zijn moeder vroeger zong als hij niet kon slapen. Zijn moeder had wel om hem gegeven, maar de laatste tijd niet meer. Zijn vader zat momenteel in Azkaban, en dat verscheurde Narcissa's hart.

Bij die gedachte schrok hij op, en voelde zijn spieren protesteren. Verbaast keek hij om zich heen, om uit te zoeken waar die stem eigenlijk vandaan kwam. Draco spitste zijn oren , en het geluid leek van boven hem te komen. Snel keek hij recht omhoog, maar het enige wat hij zag waren oranje gekleurde wolken, en een klein vogeltje. Langzaam draaide hij zich om een keek naar de torens van het kasteel. Bovenin een torentje zat een raampje, en daar zag hij -als hij het goed had- een voet uit bungelen.

Het was waarschijnlijk de toren van Griffoendor, en keek gefascineerd naar dat voetje. Op het langzame ritme van het liedje, bewoog die voet heen en weer. Draco had een tijdje naar het zachte stemmetje zitten luisteren, toen hij iets naar beneden zag vallen. Het liedje hield op, en de voet werd naar binnen getrokken. Zachtjes werd het torenraampje dichtgedaan, en Draco was weer alleen. Nieuwsgierig naar wat er naar beneden was gevallen, liep hij naar de muur van het kasteel. De zon die nu hoger aan de hemel stond, richtte zijn stralen op iets zilverachtigs.

Snel liep Draco naar de glinstering, en zag dat het een ring was. Gewoon en ronde eenvoudige ring. Hij raapte de ring op en bekeek hem goed. Tussen zijn vingers draaiend, bestudeerde hij de ring tot in elke detail. Zo zag hij dat er in de binnenkant gegraveerd stond: 'Wees jezelf, en neem je eigen beslissingen, we houden van je.'

Nu wist hij het zeker, hij wilde niet meer hier zijn, niet meer op Zweinstein. Hij wilde ook niet naar zijn moeder. Hij wilde niks meer met zijn verleden te maken hebben, en raar aangekeken te worden als je zijn naam hoorde. Hij voelde zich vastberaden en tegelijkertijd verdrietig. Alles wat hij opgebouwd had, moest hij achterlaten. Maar het was de juiste beslissing. Na een laatste keer naar de ring gekeken hebben, stopte hij hem in zijn zak en liep richting de eiken deuren. Na ingepakt te hebben, zou hij dit kasteel zo snel mogelijk verlaten.

Jammer genoeg Draco niet goed genoeg gekeken aan de binnenkant van de ring, de initialen waren: R.E. Die stonden voor: Rose Engele. Altijd had ze om hem gegeven zonder een logische reden. Maar wanneer iedereen in de grote zaal zou zitten, zou degene waar ze echt om gaf er nooit meer bij zijn.

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Ik heb het einde wat moeten veranderen, maar ik ben wel tevreden. Heel mischien komt er nog een hoofdstuk hierna. En revieuws zijn welkom .