Iedereen bedankt voor de revieuws, en sorry dat het zo lang geduurd heeft. Dit hoofdstuk is niet erg lang maar vat alles even samen.
Het komende einde
------------
Schichtig liep hij door de gang, en probeerde zo min mogelijk geluid te maken. Niemand mocht weten dat hij vertrok, niemand zou hem hinderen hier vandaan te vluchtten.. Alles leek vriendelijker zo 's ochtends vroeg, zo in de zachte straaltjes van de warme zon. Maar de aanblik van een zonovergoten Zweinstein moest hij maar vergeten. Net zoals Zweinstein haast doorbuigend, onder het gewicht van een geweldig pak sneeuw. Sneeuw dat zo wit en zacht was, dat je hoopte, dat je gewoon buiten in slaap kon vallen. En dat de sneeuw, als een lekkere donzen deken zou functioneren.
Er waren nog veel meer redenen op te noemen, dat Zweinstein een geweldige plaats om te zijn was. Zoals de geheime gangen, waardoor je meestal aan Vilder kon ontsnappen. De neptrappen, die Korzel en kwast nooit herkenden. En de zwerkbalwedstrijden, waar hij zo hard kon vliegen als hij maar wilde. Maar Zweinstein had ook minder leuke kanten, zoals zijn reputatie die hij hoog moest houden. Het gedwongen omgaan met anderen. Niet mogen vliegen wanneer hij maar wilde, en van spijbelen was er ook geen sprake.
------------
Zachte plofjes, klonken door de grote verlate gang. Geen vogeltje dat zong, geen wind die door de ramen heen kwam suizen. Alles wat stil, verlaten. Net zoals een geluiddichte kamer, waar de stilte, een druk op je oren vormt. Het gevoel van niks, het was niks dat je oren binnen drong en je lichaam langzaam platdrukte. Het gevoel van niks waardoor je angstig geluid probeert te maken, zodat je niet alleen met jezelf hoeft te zijn.
Inderdaad, het was stil, zo stil, zo stil hoorde het niet te zijn. Draco voelde zich niet op zijn gemak met deze stilte. Hij voelde zich kwetsbaar, alleen. Nog zachter zette hij zijn voeten op de koude stenen vloeren. Met druk op zijn trommelvliezen, en de angst om een hard geluid te maken sloop hij langzaam verder.
Aangekomen bij de grote hal, keek hij eerst voorzichtig om de hoek van de stenen muur. Niet zozeer of er mensen liepen, maar of er 'iets' liep. Hij had geen idee wat dat 'iets' zou moeten zijn. Maar het angstige gevoel dat hij niet de enigste was, die hier beneden rondliep, werd sterker toen hij voorzichtig een voet in de grote hal zette. Zo'n gevoel in je borstkas.. zo'n gevoel dat opzwelt zodra je verder loopt.
Stap, stap, stap, voetje voor voetje schoof hij door de grote lege hal heen. Het warme ochtendzonnetje bestond niet meer. Alles had een kille uitstraling, aan de ene kant zag het er liefelijk uit.. maar alles heeft een dubbelgezicht. Achter dit warme ochtendzonnetje, lag iets kouds, iets kils. Iets waar je denkt op voorbereid te zijn, maar nooit bent.
'Krrrgg' Wat was dat? Iets verbrak de stilte, een licht gekraak kwam plotseling ten gehore. O nee, het klinkt steeds harder. Stokstijf stond Draco stil, met zijn adem ingehouden hoopte hij dat het geluid op zou houden. Ik ben een harnas, ik ben een harnas. Ik ben niks levends, ik ben niks levends. Het gevoel dat je wilt dat je niet bestaat heeft iedereen wel eens. Maar dat gevoel krijg je meestal niet uit doodsangst. Wat ben ik toch een schijthak! Snel deed Draco zijn ogen dicht, en hoopte dat het onnatuurlijke geluid op zou houden.
Maar nee, het werd steeds harder, en leek overal vandaan te komen. 1.79 cm, moet toch iets betekenen!? Plotseling klonk het gekraak hard onder zijn voeten. Vliegensvlug deed Draco zijn ogen open en keek naar beneden. Een klein scheurtje in het cement tussen de tegels, was alles wat hij zag. Draco wilde net zijn angst opzij zetten, en snel doorlopen, toen hij nog eens goed keek. Vanuit dat kleine scheurtje precies tussen zijn voeten, schitterde een rood lichtje in z'n oog. Net toen Draco zich wat dichter naar het scheurtje toe wilde buigen, werd de scheur met een ruk drie keer zo groot. Snel sprong hij weg en drukte zich doodsbenauwd tegen de muur van de hal.
Overal onder hem vandaan klonk luid gekraak, het klonk als een enorme mol die een weg groef, vlak onder Zweinstein door. De rode scheur in het midden, werd stukje bij stukje groter, en het rode licht werd steeds feller. Natuurlijk denk je op zo'n moment niet aan hulp halen, of schreeuwen. Het enige wat je kan doen is ademloos toekijken, hoe het kwaad Zweinstein binnendringt.
Maar... wacht eens even. Opeens drong het tot Draco door, dus het was geen grap!? Het was bloedserieus geweest. Maar van wie hield hij dan zoveel. En wat is dan het grootste wapen? Langzaam herinnerde hij het weer, een paar dagen geleden:
Draco Malfidus
Ik kom je waarschuwen, het leven dat jij kent, is in gevaar.
Binnenkort zal er een gevecht zijn, waar jij tegen iemand op moet komen van wie je houd.
Bereidt je voor.
Op de twaalfde van de twaalfde, zal het gevecht losbarsten.
Via de scheur in de wijsheid, zal kwaad het grootste wapen binnendringen.
Kijk uit.
Getekend: een hogere macht.
Hoeveelste is het vandaag? Ja hoor, de twaalfde. Terwijl de roodgloeiende scheur centimeter bij centimeter grote werd, probeerde Draco zo snel mogelijk het raadsel te ontcijferen. Euh.. scheur, scheur in de wijsheid. Op zweinstein leer je, verga je wijsheid! Scheur in de wijsheid! Maar wat is het grootste wapen, en waarom gaat mijn leven veranderen? En vechten tegen iemand waarvan ik houd. Van wie hou ik dan zoveel? Ja mijn familie, maar die zijn hier nu niet...
Draco werd ruw uit zijn gedachtes geschud, toen de scheur de hal in twee delen spleet. Overdwars door de hal, lag nu een scheur waar oogverblindend rood licht uitkwam. Zweterig en benauwd, vroeg hij zich af wat hij moest doen. Stapjes naar voor en naar achter, brachten hem niet verder, hij kon niet besluiten wat hij moest doen. Snel wegrennen? kijken wat dit kwaad is? Geen van beiden leken hem geschikt. Maar ergens in zijn achterhoofd bevond zich nog de Malfidus traditie, toon nooit je gevoelens, en laat niet je angsten kennen.
Maar tijd om een passend besluit te nemen was er niet. Draco stond recht voor de scheur in de gang. Een oogverblindende rode flits, golfde als het ware op hem af. Als een gigantische geluidloze zee, spatte het rode met witlicht gemende licht op de stenen vloer...
Tijd om weg te rennen was er niet! Met een immense klap op zijn borst werd hij achterovergeblazen! Terwijl hij meegevoerd werd, had hij het gevoel alsof zijn organen nooit meer normaal konden functioneren. Een voor een, voelde hij zijn ribben breken, in een paar nutteloze secondes hapte hij naar adem. Het enige dat zijn keel binnendrong, was een raspend rood licht, dat als het ware een stem zijn hoofd binnenvoerde. En stem die enorme pijnen omschreef. Draco werd wanhopig, wanneer kwam er een einde aan deze marteling? Hoezeer hij niet aan het einde van zijn val moest denken, was alles beter dan zijn ribben een voor een gebroken te hebben.
'SMAK!' met een enorme kracht werd er een puntig voorwerp in zijn rug geboord. De punt drong met een gigantische kracht tussen zijn wervels, en hij gilde het uit van pijn. Vervolgens hoorde Draco iets knappen, dat was zijn ruggenwervel. Doordat de immense kracht van het licht, niet meer alles verdrong kon hij zijn ogen open doen. Het laatste wat hij kon zien was de kille zwartgeblakerde grond die op hem afsuisde. Snel probeerde hij zijn handen voor zich uit te strekken om zich op te vangen. Maar alles was te laat, hij hoorde een doffe dreun in zijn hoofd. hij kwam keihard terecht op zijn kaak, die brak en begon te bloedden.
Hij wilde zo hard gillen! Zo hard gillen, om al zijn pijn weg te schreeuwen. Om alles te verdoven, om zijn lichaam te helen. Al de pijn uit zijn gebroken botten weg te schreeuwen. Maar alles was tevergeefs... niks was er over van die jonge Draco Malfidus. Die sterke, knappe jongen. Alles wat er nog lag, was een hoopje stof, met een hoopje gebroken botten en een van pijn verrekt gezicht. Dat daar verlaten en alleen op in de gang lag. Geen mens op de wereld kon bevatten wat deze onschuldige jongen was overkomen in een paar vervlogen nutteloze secondes. Secondes die een leven kunnen schenken en een kunnen wegnemen...
Alleen verlaten op de gang, alleen verlaten in een school waar hij niet thuishoorde. Alleen verlaten, waar niemand van hem hield.
------------
Niks is zoals het lijkt, en alles is zoals het lijkt er komt nog een volgend hoofdstuk denk ik. Hopelijk vonden jullie het een beetje te lezen, en hopelijk willen jullie REVIEUWEN! Oké, toegegeven, een schandalig kort hoofdstukje, maar ik beloof.. volgende keer word hij waarschijnlijk langer. BTW ik sta open voor suggesties! -xxx-Steffie
