Disclaimer: nee, Harry Potter en de zijnen zijn niet van mij. Zij zijn verzinsels van de almachtige J.K. Rowling. Heil!

Illusies

Langzaam kwam de zon op. De stralen schenen eerst voorzichtig over de horizon heen, maar al snel schitterde het land in een gouden licht, te fel om er recht in te kijken maar betoverend mooi. Voor sommigen, althans.

Anderen, die nog in hun bed lagen, draaiden zich nog eens om en vervloekten de zon. Deze trok zich hier niks van aan en scheen onbarmhartig over Engeland, de steden, het platteland met zijn dorpjes en weilanden, en iets dat weliswaar afgelegen lag maar soms drukker kon zijn dan Londen op zaterdagmiddag: Zweinstein, hogeschool voor hekserij en hocus-pocus.

De meeste leerlingen van Zweinstein waren het soort langslapers die de zon vervloekten: zo ook Hermelien. Toen de eerste zonnestralen door de kieren in de gordijnen om haar bed heen schenen, zuchtte ze en opende vermoeid haar ogen.

Bijna slaapwandelend stond ze op, kleedde zich aan, pakte ze haar spullen, zoals ze elke morgen had gedaan sinds ze hier kwam, nu 4 jaar geleden.

Pas toen ze haar spiegelbeeld zag in de kleine zakspiegel die ze gebruikte om haar haar voor te kammen werd ze goed wakker. Het gezicht dat naar haar terugstaarde was dat van haar, maar het had voor hetzelfde geld dat van iemand anders, een willekeurig 15-jaar-oud meisje kunnen zijn. Had ze nou echt van dat wanhopig krullende bruine haar?

Een wipneus, onregelmatige huid, te grote oren? Elk ander die naar haar zou kijken, zou opmerken dat ze gave tanden had, mooie diepbruine ogen, een slank figuur.

Maar Hermelien niet. Zij zag alleen wat ze niet had en waarschijnlijk nooit zou hebben. En als ze dat nooit zou hebben, zou ze nooit meer zijn dan een vage boekenwurm, iemand handig als vriendin als je je proefwerk niet hebt geleerd, en nooit, nooit ook maar een klein beetje meer. Maar weinig mensen keken naar haar als een aantrekkelijk meisje, en dat wist ze. Hoewel ze altijd deed alsof het haar niets kon schelen, zou ze al haar kennis willen inruilen voor een beetje schoonheid.

Belinda die aan haar arm stond te rukken trok haar met een ruk uit haar gedachten.

Ze stond op, pakte haar boekentas en liep naar de grote hal, vastbesloten om vandaag haar gedachten te laten voor wat ze waren. Maar op de een of andere manier lukte het niet: ze bleef in haar glas pompoensap haar eigen weerspiegeling zien, en hoezeer ze zich ook probeerde te concentreren op haar cornflakes, vanuit haar ooghoek kon ze hem zien zitten, en zelfs als ze haar ogen dichtdeed brandde zijn beeld op haar netvlies.

Hij had zwart haar, dat op de een of andere manier nooit recht wilde blijven zitten, en zijn bril was naar het puntje van zijn neus gegleden. Smaragdgroene ogen keken haar onderzoekend aan, en, zich losscheurend uit haar trance, boog ze zich weer over haar ontbijt. Het was niet eens nodig naar hem te kijken. Ze had dat zo vaak gedaan dat ze zich elke porie van zijn gezicht voor de geest kon halen, iets dat ze maar al te vaak deed. Al 4 jaar, eigenlijk, sinds ze hem op de trein was tegengekomen verdween hij niet meer uit haar dromen en gedachten.

En natuurlijk had ze geprobeerd hem haar te zien staan, ze had al haar verleidingstrucs aangewend, en dat waren er niet zo heel veel. Het ging niet. Hij zag haar als een vriendin, een goede weliswaar, maar niet meer dan dat. Alsof hij niet besefte dat ze oplette in de klas, goede punten haalde, om indruk op HEM te maken, en alsof hij niet wist dat elke keer als hij haar "vriend" noemde of het over Cho Chang had, er een steek door haar hart ging. Ja, ze hield van Harry Potter, en ja, hij hield niet van haar.

Ze zat in het geschiedenis van de toverkunst lokaal, op haar favoriete plekje, links bij het raam. Niet alleen kon ze daar de vallende bladeren bestuderen, iets dat haar medeleerlingen heel interessant schenen te vinden, ook kon ze door het spiegelen van de ruit Harry zien zitten, die vlak achter haar zat. Meestal lette ze goed op, maar als door het geneuzel van Kist de rest van de klas in een diepe trance lag dwaalden ook haar gedachten wel eens af. En meestal naar dat éne onderwerp waar ze niet aan wilde denken, omdat ze zichzelf verzekerd had dat het een illusie was, en niets meer.

Achter haar bewoog Harry zijn voet. Hermelien schrok wakker en begon werktuiglijk aantekeningen te kriebelen op het blanco stuk perkament voor haar. Maar hoewel ze zich op wat het dan ook was dat Kist nu weer oplas probeerde te concentreren, merkte ze tot haar ergernis op dat ze hartjes op het perkament aan het tekenen was. Hartjes! Ze stopte vlug. Altijd had ze gelachen om die vage tutjes die hartjes tekenden en smachtten en zich in alle opzichten voor een jongen vernederden, en nu deed ze het zelf ook. Een gigantische woede maakte zich van haar meester. Wat dacht dat stomme rotjoch wel, dat ze als een IQ-loze muis achter hem aan zou hollen, over hem zou dromen? Nee, vanaf nu had ze het gehad met liefde en alles wat ermee te maken had.

Vastberaden richtte ze haar aandacht weer op Kist. Een stukje papier vloog door de lucht en landde naast haar arm.

"Hermelien, kan ik je aantekeningen overschrijven?

Zonder jou lukt het me niet. Harry."

Ze glimlachte voor zich uit. Ook al was hij dan niet verliefd op haar, hij had haar nodig. Toch schreef ze "nee!" op de achterkant en gooide het terug. Hij moest zelf maar eens iets doen, en ze zou zich niet langer vernederen. Het propje landde nog eens op haar tafel. Geërgerd vouwde Hermelien het open.

"Lieve Hermelien, please?"

Lieve? Sinds wanneer noemde hij haar zo? Ze knikte zachtjes en stopte het verfrommelde vodje papier in haar tas. Toen ze weer naarbuiten keek, merkte ze dat de zon door de wolken heen scheen en een gouden lichtstreep over haar hoofd legde.

Wat had Cho Chang wat zij niet had, behalve schoonheid, charme en talent voor zwerkbal? Dacht Harry soms dat ze hem niet gezien had, zoals hij telkens om haar heen hing als de SVP (HAAR idee) oefenden? Dacht hij dat niemand had gemerkt dat hoe erg ze het ook verprutste, Harry haar spreuken altijd goed vond? Terwijl zij veel beter was in alles scheen hij haar niet op te merken. O, ook maar zo te zijn als Cho!

De afgelopen dagen had ze met het idee rondgelopen Harry een liefdesdrankje toe te dienen. Een keer had ze op het punt gestaan het benodigde boek van de verboden afdeling mee te grissen, maar haar voorliefde voor het zich aan de regels houden had de overhand gekregen.

Het had geen zin. Ze moest hem uit haar hoofd zetten. Daarom zat ze ook een brief aan

Kruml te schrijven, hoewel hij bij lange na niet zo leuk was als Harry en ze eigenlijk alleen blij was met de aandacht die hij haar gaf. Maar blijkbaar moest ze met elk kruimeltje liefde dat haar werd toegeworpen genoegen nemen.

Ze schrok op toen Harry binnenkwam. Er was iets met hem, ze kon het zien aan zijn lichtelijk rode wangen en zijn ogen die nog helderder fonkelden dan anders. Na 4,5 jaar kende ze al zijn stemmingen, maar deze had ze nog niet eerder gezien. Toen schoot het door haar heen: Cho. Natuurlijk. Verbitterd boog ze zich over haar papier.

'Wat is er aan de hand, Harry?' vroeg ze, en ze verbaasde zich erover dat haar stem zo scherp was. Na 4,5 jaar moest ze haar emoties toch wel een beetje onder controle hebben? Harry zei niets. 'Is het Cho?' Nu kleurde hij en keek naar de vloer. Eigen schuld, dacht ze kwaad. 'Hebben jullie gezoend?' haar stem klonk goed, onverschillig, zelfs een beetje onderkoeld. Harry keek op en knikte kort. Hoewel ze het toch al geweten had, voelde ze zich opeens alsof iemand een baksteen in haar maag had gegooid. Ze ademde moeizaam. Niets laten merken nu, ik heb mijn trots nog.

Ron vroeg aan wie ze schreef. 'Viktor.' zei ze. 'Wist je dat niet? We schrijven elkaar regelmatig.' Zo. Laat hem maar voelen dat ik ook iemand heb die om me geeft, dat ik geen zielig kind ben die nooit een vriendje zal krijgen.

Ze bleef een tijdje bij de jongens zitten, luisterend naar hun banale gepraat, maar zodra ze er kans toe zag glipte ze naar boven, naar de slaapkamer die ze met nog 4 anderen deelde. Er was niemand, ze plofte op haar bed neer en huilde.

Beelden van Harry en Cho samen drongen zich aan haar op. Dicht tegen elkaar, lippen tegen elkaar aangedrukt, hun tongen om elkaar heen cirkelend in een poging zo dicht mogelijk bij elkaar te komen. Harry's handen aan haar haar, haar borsten, haar heupen...

Al deze tijd was ze verliefd op hem geweest, had ze tegen beter weten in gehoopt bij elk klein teken van affectie. Nu versplinterde haar dagdroom als de spiegel die ze in woede tegen de grond smeet; uiteindelijk was het niets meer geweest dan ze zichzelf had voorgehouden: een illusie.

Aan degene die dit heeft gelezen (is dat überhaupt wel iemand?): ik hoop dat je het net zo leuk vond dit verhaal te lezen als ik het te schrijven (en dat vond ik leuk) en dat je niet halverwege in slaap bent gevallen. Reviews zouden fijn zijn, maar je kan niet alles hebben. Of misschien ook wel.