DISCLAIMER: Als Harry Potter en Co. van mij zouden zijn zou ik hier geen fanfictie posten. (duh)

Veel liefs en dank aan story-angel en tamar-shaki voor het reviewen. Sorry dat het zo lang duurde, onbelangrijke dingen zoals proefwerken zaten in de weg.

VVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVV

Ze haastte zich de trap af. Leerlingenkamer. Nee, daar was hij niet. De meeste stoelen waren leeg, de enige die er zaten waren een paar luidruchtige eerstejaars die haar verbaasd aankeken toen ze langs hen heen rende. Wat nu? Bibliotheek. Buiten adem kwam ze er aan. Ze streek de plooien uit haar gewaad, deed haar haar goed, haalde diep adem en liep naar binnen. Hier was hij ook niet. Verdomme. Rotjoch. Nu ze erover nadacht, er waren ook hier bijna geen mensen. Waar was iedereen? Plotseling herinnerde ze het zich. Natuurlijk, wat stom. Ze zaten nog allemaal te eten! Een gerommel onder haar bewees dat haar theorie juist was geweest; groepen leerlingen kwamen op hun gemak de trap op. Buiten de bieb bleef ze staan wachten, maar ze zag geen bekende gezichten. Misschien was hij nog beneden. Met hernieuwde energie vloog ze de brede, monumentale trap af.

In plaats van te kijken waar ze liep, dacht Hermelien alleen maar aan mogelijke scenario's voor haar gesprek met Harry. In haar hart wist ze dat hij waarschijnlijk medelijden met haar zou hebben of iets anders ergs, dat hij haar met een meewarige blik zou aankijken en zeggen dat hij haar nooit als meer dan een vriend had gezien. Dat hij nooit had geweten dat hij zoveel voor haar betekende, en dat hij hoopte dat dit hun vriendschap niet kapot zou maken. Haar favoriete dagdroom zei iets anders. Daarin zei hij dat hij jaren lang verliefd op haar was geweest, en altijd bang was geweest dat zij hem niet zou zien staan. Dan zou ze in zijn armen vallen en voor altijd gelukkig zijn. De kans dat dit zou gebeuren was nul komma nul, maar ze kon zich er niet van weerhouden er toch stiekem op te hopen.

Met schrik merkte ze dat dit gevoel in feite niets anders was dan een grenzeloze hebzucht, het willen hebben van iets dat niet mogelijk is en er toch maar op blijven hopen. Iets zoals hopen op het winnen van de hoofdprijs in de loterij of op een 11 voor een proefwerk. Van liefde bleef, opgesplitst tussen egoïsme en hebzucht, niet zo heel veel meer over. Zo piekerend liep ze verder, pas opkijkend toen ze met een klap tegen iemand opbotste.

Met een dreun viel ze op de grond. Zonder op te kijken snauwde ze: 'kun je niet uitkijk..' De woorden bleven in haar keel steken. 'Hermelien!' riep Harry verrast, en hij stak zijn hand uit om haar overeind te helpen. 'Waarom was je niet bij het eten?' Hermelien bloosde en keek naar de grond. 'Geen zin', mompelde ze. Niet helemaal gelogen. Ze stond nu weer op haar benen, en keek verlegen op naar zijn ogen. Zoals altijd verbaasde ze zich over de heldere kleur groen die ze hadden. Ze kende niemand met zulke groene ogen, en zijn bril benadrukte de kleur alleen nog maar meer. Toen ze merkte dat Harry haar verbaasd aankeek wendde ze snel haar blik af. 'Is alles oké met je?' vroeg hij, zijn stem klonk bezorgd. Vlug knikte ze. Eigenlijk zou ze het nu moeten zeggen, dat waarvoor ze hem was gaan zoeken. Nu, voor het te laat was. Net was ze nog vastberaden geweest, nu waren haar benen gemaakt van pudding en vond ze dat ze bij nader inzien maar beter niets kon zeggen.

'Lafaard' siste ze. Harry keek haar verbaasd aan. 'Huh?' zei hij. Hermelien schrok. Had ze dat echt hardop gezegd? Hij moest wel denken dat ze gek was of zo. Het was nu of nooit. Hij opende zijn mond. Dadelijk zou hij voorstellen om naar de leerlingenkamer of ergens anders te gaan en dan zou het perfecte moment voorbij zijn. Haar moed bij elkaar schrapend schraapte ze haar keel: 'Harry, ehm, kunnen we even praten?'

Harry keek alsof hij dit niet had verwacht, natuurlijk niet, dombo zei de stem in haar hoofd, maar hij knikte. 'Mij best, zullen we anders een stukje gaan lopen?' Hermelien knikte. Lopen. Oké. Haar benen tot beweging dwingend liep ze naast hem de trap verder af. Ze had er vast in gelooft dat haar verliefdheid af zou nemen, met de jaren, maar nu was het erger dan ooit: haar handen waren helemaal klam en haar hart klopte in haar keel. In stilte vervloekte ze zichzelf. Kijk nou hoe ze zich gedroeg! Het was toch idioot dat ze niet eens meer gewoon naast een vriend kon lopen? Harry zei niets, maar keek naar de grond. Aan zijn houding kon ze zien dat hij zich afvroeg waar ze het over wilde hebben. Dit was toch zielig, hoe ze in staat was zijn gedachten af te leiden van de manier hoe hij zijn schouders spande, alleen maar omdat ze jaren lang niets had gedaan behalve naar hem kijken.

Toen ze naar buiten liepen keek hij haar nog steeds niet aan. In plaats daarvan bestudeerde hij het gras onder zijn voeten. Het weer was mooi, afgezien van een paar wolkenflarden, en hoewel het buiten fris was zaten er veel andere leerlingen, en een paar paartjes liepen hand in hand in de schemering, hun hoofden dicht bij elkaar. Jaloezie stak Hermelien toen ze naar de twee voor hen keek; hun hoofden waren naar elkaar toegebogen, ze fluisterden zacht tegen elkaar, zich niet van de rest van de wereld bewust. Om ook zo met Harry te lopen... Nee, stop, foute gedachte. Dat zou nooit gebeuren.

Bij een oude boom aan de rand van het meer stonden ze stil. Harry ging zitten en keek haar vragend aan. Vaag besefte ze dat ze het nu zou moeten zeggen, en ze vervloekte zichzelf omdat ze dit niet had voorbereid. Zelden had ze zó impulsief zó iets stoms gedaan. Maar nu kon ze niet meer terug, hij verwachtte dat ze iets zou zeggen.

Ze haalde diep adem en flapte het eruit, alleen niet zoals ze zich had voorgesteld dat ze het zou zeggen.

'Ik ehm, er is iets dat je moet weten. Over mij. En over jou eigenlijk, maar meer over mij. Ik, ehm, ik denk dat ik verliefd op je ben.'

Harry probeerde iets te zeggen, maar ze gebaarde hem zijn mond te houden. Bloednerveus en blozend ging ze verder.

'Eigenlijk weet ik het zeker. Dat ik je meer dan gewoon leuk vind, bedoel ik. Al heel lang.'

'Hoe lang?' zijn stem klonk ongewoon bitter, de woorden afgebeten.

'Eigenlijk vanaf toen we elkaar tegenkwamen op de eerste schooldag... Ik weet niet meer wat ik moet doen' voegde ze er aan toe, zich langzamerhand erg wanhopig en belachelijk voelend. Voorzichtig keek ze op naar zijn ogen. Wat ze zag schokte haar. Anders dan ze ze altijd had gezien, waren zijn ogen niet langer stralend als sterren, als er groene sterren zouden zijn. Ze stonden dof, en erger nog, begonnen langzaam de emotie te reflecteren die ze het meest had gevreesd: woede.

Hij keek om zich heen als een konijn dat in het nauw zit en de jager ziet aankomen. Toen hij sprak hadden zijn woorden niets van hun gebruikelijke zachtheid, hij snauwde bijna. 'Ik kan dit niet geloven. Ik kan NIET geloven dat je hier mij nooit iets van verteld hebt. Nooit. Ik dacht dat we vrienden waren. Ik vertrouwde je. Je hebt niets gezegd. Al die tijd dacht ik dat ik je, als enige, helemaal kon vertrouwen, ook als het om Cho ging. Ik dacht dat je een vriend was, niet iemand die alleen maar om me heen hangt omdat ze verliefd op me is. En nu, nu Cho en ik, nou ja, je weet wel, nu kom je me dat opeens vertellen. Weet je wat je moet doen? Gewoon weggaan. Ik wil je niet meer zien. Dit kan niet. Dit mag niet. Ga gewoon weg!'

Zijn stem stokte en hij draaide zich abrupt om en rende weg. Verdoofd staarde Hermelien naar de grond. Ze had niet geweten wat zijn reactie zou zijn, maar dit had ze nooit verwacht. Nu voelde ze zich leeg, alsof alle emotie uit haar was gezogen.

Ze zakte door haar knieën op het vochtige gras, zachtjes huilend.

VVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVV

Bedankt voor het lezen van dit hoofdstuk, hopelijk vond je het leuk om te lezen.

Ik ben dol op reviews, 't is maar dat je het weet.