Hoofdstuk 20: - Het Magische Kompas.

Die middag hadden Melina, Kaylee, en Donna besloten om bij Ninfea langs te gaan. Ze hadden nog steeds geen enkele informatie over de derde wijze, en hoopten dat Ninfea hen misschien verder kon helpen. Na wat er gebeurd was in de winkel van Amore had Melina expres besloten om Sean niet mee te vragen. Ze wilde hem liever niet zien, in ieder geval niet tot ze meer zekerheid had over haar gevoelens. Uiteindelijk zat het drietal bij Ninfea op de bank.

''We zijn op zoek naar de derde wijze'' vertelde Kaylee. ''We weten dat hij of zij Discorda heet, maar we weten niet waar we moeten zoeken''. ''Weet u misschien waar we haar kunnen vinden?'' voegde Donna daar nog aan toe terwijl ze Ninfea aankeek. Ninfea nam geduldig een slok van haar thee voordat ze tenslotte antwoord gaf. ''Ik weet niet waar jullie haar kunnen vinden...'' De teleurstelling was van de gezichten van Melina en de anderen af te lezen. Er verscheen een glimlach op Ninfea's gezicht. ''...Maar wel hoe jullie haar kunnen vinden''. Hoopvol keken Melina en de anderen op naar Ninfea. ''Ik ben de leider van Pixiestad, maar het is niet altijd zo geweest. Lange tijd geleden was Pixiestad verdeeld over twee leiders: mijzelf, ik had de leiding van het Pixie gedeelte van de stad, en Discorda, zij had de leiding over het elvengedeelte van de stad'' vertelde Ninfea. ''De gebieden leefden in vrede samen, tot er een oorlog uitbrak tussen de twee gebieden. De elven verloren, en Discorda was genoodzaakt te vertrekken. Niemand weet waarheen, en er is maar een manier om haar te vinden: met het magische kompas dat ze achter heeft gelaten toen ze vertrok. Helaas heb ik het niet meer... Jaren geleden heb ik het geruild voor een gunst''. ''Maar wie heeft het kompas dan nu?'' vroeg Kaylee. ''Het kompas ligt in Villa Olivander, een huis van een van de rijkste pixies in de stad: Cherie Weather''.

Niet veel later stonden ze weer buiten. ''Nou, ik hoop dat jullie je inbraaktechnieken nog niet hebben verleerd'' merkte Donna sarcastisch op richting Melina en Kaylee toen ze van de boom des levens weg liepen. ''Hoe gaan we dat kompas nou weer te pakken krijgen? We hebben het wel over een van de rijkste pixies uit Pixiestad, alsof ze het ons zomaar zou geven als we aanbellen en het netjes vragen''. Melina kon niets anders dan toegeven dat Donna gelijk had, maar inbreken? Ze wist niet of dat wel zo'n goed idee was. Gelukkig voor haar had Kaylee een ander idee. "Jongens, wie had het over inbreken?" Beide Donna en Melina keken haar afwachtend aan. "Ik weet wie ons dat kompas kan bezorgen" ging Kaylee triomfantelijk verder, al wilde ze tot ongenoegen van Melina en Donna niet vertellen wie dat was. "Als jullie me volgen naar de Molly Moo dan zal het vanzelf duidelijk worden" zei ze met een mysterieuze glimlach op haar gezicht. Melina en Donna wisselden een blik met elkaar, zich afvragend waar Kaylee precies op doelde, maar liepen toch maar achter haar aan.

"Moeten we Sean niet meevragen?" vroeg Kaylee toen het even stil was geweest. "Hij hoort ook bij ons". "Nee" antwoordde Melina meteen. Het kwam er sneller uit dan ze eigenlijk bedoelde, waarop Kaylee en Donna haar een verbaasde blik toewierpen. "Kaylee heeft gelijk". Donna mengde zich nu ook in het gesprek. "En je kunt hem niet eeuwig blijven ontlopen". "Ik ontloop hem helemaal niet!" reageerde Melina fel. "Ik wil hem gewoon niet zien tot ik precies weet wat er aan de hand is". "In andere woorden: je ontloopt hem" bevestigde Donna. "Waarom vraag je hem niet gewoon mee uit?" bracht ze ter suggestie. "Dan kun je er zelf achter komen wat je voor hem voelt". Melina fronste bij het horen van de opmerking van Donna. Zij was wel de laatste van wie ze dat had verwacht te horen. "Nee, dankje. Geen tijd" bracht ze er tegenin. "We moeten dat kompas te pakken zien te krijgen en de derde wijze vinden". Donna had direct een weerantwoord klaar. "Het gaat echt niet op die ene dag aankomen. Bovendien vind ik dat wij ook wel een keer een vrije dag hebben verdiend na alles wat we hebben moeten doorstaan" merkte ze op, en ging snel verder voor Melina weer een nieuw excuus kon verzinnen. "Dus ik vind dat je het moet doen, je hebt toch niets te verliezen. We nodigen hem uit bij de Molly Moo en Kaylee en ik zorgen wel dat je een moment met hem alleen hebt". Donna leek het totaal niet erg te vinden. Als ze een vrije dag hadden kon ze mooi de dag doorbrengen met Estaban. "D-dat hoeft niet!" stamelde Melina, die het allemaal veel te snel vond gaan. "Ik vraag het hem zelf wel" zei ze haastig, maar helaas was het daar al te laat voor.

Vanuit de verte klonk het geluid van een naderende motor. Het geluid kwam steeds dichterbij, tot ze konden zien wie het was. "Nou, hem uitnodigen is al niet meer nodig" zei Donna terwijl ze Melina met haar elleboog aanstootte. "Daar is je prins op het witte paard al" grapte ze grijnzend. "Bedoel je niet 'witte motor'?" reageerde Kaylee, waarop ze beiden begonnen te lachen en Donna haar een high-five gaf. Melina kon er niet om lachen. Toen Sean eenmaal bij hen was stapte hij van zijn motor af. ''Ik heb jullie echt overal gezocht'' klaagde hij luidkeels. ''Die chagrijnige elf van de bakkerij zei dat jullie hier waren. Waarom hebben jullie niets gezegd? We zouden toch met z'n allen gaan?'' ''Uh, ja...'' stamelde Melina. Ze wist niet zo goed wat ze moest zeggen. Ze wilde niet tegen hem liegen, maar ze kon moeilijk zeggen dat ze expres niets gezegd had. Naast haar fluisterde Donna iets in Kaylee's oor, die haar daarop verbaasd aan keek, maar toen toch een twijfelig knikje gaf. ''En wat is er met hun?'' vroeg Sean met opgetrokken wenkbrauw toen hij de twee zo zag fluisteren. Melina haalde haar schouders op. ''Geen idee''. ''Oké... raar'' zei hij fronsend, maar besloot het er maar bij te laten. ''Dus, wat zei Ninfea? Wist ze waar de derde wijze is?'' vroeg hij daarom maar. ''Nou...'' begon Melina, maar veel verder kwam ze niet. Ze werd onderbroken door het luide geschreeuw van Donna en keek op om te zien hoe ze terwijl zij met Sean aan het praten was op de motor van Sean was geklommen, met Kaylee achterop die zich met een angstige blik aan haar vasthield. ''Cool! Ik heb altijd al op zo'n ding willen rijden!'' schreeuwde Donna met een enthousiaste kreet. Sean draaide zich nu ook om. Zijn gezicht betrok bij het zien van Donna op zijn motor. ''Blijf af!'' riep hij. ''Die motor was...'' Hij kon zijn zin niet afmaken. Donna was, nog steeds enthousiast schreeuwend, er al met de motor vandoor gescheurd. ''...Duur'' maakte hij zijn zin nog af, maar het was al te laat. Hij zuchtte geërgerd maar kon niets anders doen dan zich er bij neerleggen. Hij draaide zich om naar Melina. Zijn blik verzachtte toen hij naar haar keek. Melina wist niet zo goed wat ze moest zeggen en sloeg haar ogen neer. In stilte besloten ze terug te lopen naar de Molly Moo.

Uiteindelijk was het Melina die de stilte verbrak. ''Donna heeft besloten dat we morgen een dag vrij hebben'' zei ze. "Ik dacht dat we zo snel mogelijk op zoek moesten naar de derde wijze?" klonk het verbaast van Sean af. "Dat is ook zo" gaf Melina toe. "Maar we moeten eerst dat kompas te pakken zien te krijgen". Toen ze zag dat Sean haar nog steeds verbaast aan keek herinnerde ze zich pas dat ze hem nog niets verteld had. Snel begon ze te vertellen wat Ninfea tegen hen gezegd had. "Kaylee zei dat ze een idee had om dat kompas te pakken te krijgen, en we ons dus geen zorgen hoeven te maken" zei ze tot slot. "Dus, heb je al iets te doen morgen?" vroeg ze haastig voor het gesprek over iets anders over zou gaan en ze de kans niet meer zou krijgen. Sean schudde zijn hoofd. "Nee, want ik hoor pas net dat we vrij hebben" antwoordde hij droog. Melina voelde haar gezicht langzaam rood worden. Dat had ze zelf ook wel kunnen bedenken. Stom. ''Misschien kunnen we samen wat gaan doen morgen?'' stelde ze, al struikelend over haar woorden, voor. Haar gezicht werd alleen nog maar roder nu. "Misschien kunnen we samen wat gaan doen morgen?" stelde ze, al stamelend, voor. Haar gezicht werd alleen nog maar roder nu. Sean keek op. "Wij, samen?" herhaalde hij. ''Alleen?'' Melina knikte vurig. ''Tenzij je niet wilt dan'' voegde ze er daarna nog aan toe. ''Nee, nee, ik wil wel'' antwoordde hij snel terug. ''Oké, dan is het een date'' zei Melina met een glimlach, maar haar glimlach verdween al snel toen ze realiseerde wat ze gezegd had. ''Plan, bedoel ik. Het is een plan'' verbeterde ze zichzelf stamelend. Ze sloeg haar ogen neer. ''Morgen bij mij thuis dan? Ik laat je het adres wel weten'' Sean knikte. ''Afgesproken''.

Nadat ze de stad doorgelopen waren kwamen ze aan bij de Molly Moo, de bakkerij van Caramel, waar Donna en Kaylee al een tijdje op hen stonden te wachten. Donna stond met een drankje in haar handen over de bar heen gebogen terwijl Kaylee naast haar zat. ''Dat duurde lang'' merkte Donna met een grijns op haar gezicht op toen ze Melina en Sean binnen zag komen. ''Waar bleven jullie nou?'' vroeg ze zo onschuldig mogelijk, alsof ze geen idee had waarom ze hadden moeten lopen. ''Doe nou maar niet alsof je niet weet waar je het over hebt. We hadden allang hier kunnen zijn als IEMAND mijn motor niet gejat had'' reageerde Sean sarcastisch. Hij keek de bakkerij rond. Er was nergens een spoor van zijn motor te zien. "Waar heb je die gelaten trouwens?" ''O, die elf van hier heeft hem afgepakt toen hij ons zag. Hij zei dat dat soort dingen niet voor pixies waren'' Donna wees naar achteren, naar de keuken. Het leek haar niet op zijn minst beledigd te hebben dat Rex dat tegen haar gezegd had. Stiekem had ze het eigenlijk ook best eng gevonden, en was ze blij dat de elf de motor had afgepakt, maar dat zou ze nooit aan iemand toegeven. ''Hij WAT?'' Sean rende meteen op weg naar de keuken. Wie weet wat Rex met zijn motor zou doen als hij er niet bij was. Hij kende de elf niet goed, maar vertrouwde hem nou ook weer niet. "En? Heb je het hem gevraagd?" vroeg Kaylee nieuwsgierig toen Sean eenmaal uit het zicht verdwenen was. Melina knikte. "Ja" antwoordde ze en ging verder toen Donna nu ook haar hoofd achter Kaylee vandaan stak om mee te kunnen luisteren. "Hij komt me morgen ophalen" vertelde ze. Ze stond op het punt om verder te gaan, maar daar was geen tijd voor. Ze werd onderbroken door Kaylee, die met trillende vinger naar iets achter haar begon te wijzen. Melina draaide zich om om te zien wat er achter haar aan de hand was, of beter gezegd: wie er in de deuropening van de bakkerij stond.

Voor hen stond een maar al te bekende elf met een kwade uitdrukking op zijn gezicht. Het was Derek. Ondanks dat ze alle drie geschrokken waren van het zien van Derek in de bakkerij, zette Donna moedig haar handen in haar zij. "Wat moet jij hier?" vroeg ze dapper terwijl ze voor hem ging staan. Derek leek niet op zijn minst bang voor haar. ''Ga aan de kant. Ik ben hier niet voor jou'' gromde hij. Hij was Donna's gedrag naar hem in de gevangeniscellen van De Wolf niet vergeten, maar daar was nu geen tijd voor. Hij moest Sean vinden. Hij keek de bakkerij rond. ''Waar is hij?'' vroeg hij op dreigende toon toen hij Sean niet zag. Donna sloeg nonchalant haar armen over elkaar. ''Ik weet niet over wie je het hebt'' antwoordde Donna kalm. ''Dat weet je wel. Doe niet alsof ik achterlijk ben'' snauwde Derek. ''Ik zal Sean vinden en sleep die verrader mee naar de isoleercel in opdracht van De Wolf, al is het het laatste wat ik doe. Dus ik vraag het nog een keer: waar is Sean?'' Donna hief haar handen in de lucht. ''Oké, had dat dan meteen gezegd. Hij is in de keuken''. Met open mond van verbazing staarden Kaylee en Melina haar aan. Was ze zomaar van plan om Sean op te geven? Net toen Derek een stap richting de keuken deed, ging ze verder. ''Maar ik kan je vast vertellen: de keuken wordt bewaakt door een verschrikkelijk wezen, en het wezen heeft het niet zo op indringers. Een stap naar binnen en je wordt vermorzeld. Aan jou het risico''. Ze hoopte maar dat haar plan zou werken, en Derek dom genoeg was om erin te trappen en de keuken niet zou durven betreden. Voor even leek Derek te aarzelen. ''Je liegt'' zei hij, al klonk hij niet zo zeker van zijn zaak. Donna haalde haar schouders op. ''Dan moet je het zelf maar weten, maar zeg niet dat ik je niet gewaarschuwd heb''. Aarzelend vervolgde Derek zijn weg naar de keuken. Toen hij voor de keukendeur stond nam hij een pauze, haalde diep adem, en legde zijn hand op de deurklink...

Nog voordat hij de deur open kon doen werd de deur in zijn gezicht gesmeten. Sean kwam de keuken uitgelopen, op de voet gevolgd door Rex en Floxy. ''Monster... help...'' stamelde Derek, die sterretjes zag dankzij de deur die hij recht in zijn gezicht had gekregen. ''Waar zei je dat je mijn motor ook alweer gelaten had?'' herhaalde Sean zijn vraag aan Rex. Rex opende zijn mond al om antwoord te kunnen geven, maar Derek had zich inmiddels hersteld. ''Jij'' gromde hij kwaad bij het zien van Sean, die Derek nu pas opmerkte. Dreigend deed Derek een stap naar voren. ''Dit is allemaal jouw schu-''. Hij maakte zijn zin niet af. Zijn mond viel wijd open van verbazing toen hij Rex naast hem zag staan. ''M-maar... jij bent...'' stamelde hij. ''Ja?'' Rex fronste. ''Jij bent Rex Gant! Een van de afstammelingen van de machtigste elf ooit!"' riep Derek uit. Hij toverde een boek tevoorschijn. ''Je bent mijn held! Ik weet echt alles over je. Je bent een legende, een voorbeeld voor alle elven! Ik ken alle verhalen van jou en Lenny uit mijn hoofd'' ging Derek al stralend verder terwijl hij op zijn held af liep. Hij was Sean volkomen vergeten. ''Mag ik je handtekening?'' Hij toverde een viltstift tevoorschijn en hield die afwachtend voor zich uit. Voor even was Rex verbaasd, maar al snel maakte die verbazing op zijn gezicht plaats voor een brede grijns. ''Natuurlijk! Alles voor mijn fans'' grijnsde hij trots terwijl hij de stift aanpakte. ''Waar wil je 'm hebben?'' Derek trok zijn t-shirt omhoog en wees op zijn buik. ''Hier graag'' zei hij, waarop Rex hem even een rare blik toewierp, maar toen toch zijn schouders ophaalde en zijn handtekening neerzette op Dereks buik. ''Wauw! Cool!'' Derek straalde helemaal toen Rex klaar was. ''Ik ga mezelf echt nooit meer wassen!'' ''Je mag mijn handtekening anders ook wel hebben, hoor'' stelde Floxy grijnzend voor. Hij was immers ook lid geweest van Rex' bende, en zag het ook wel zitten om een held te zijn. Derek trok een wenkbrauw op. ''Wie ben jij?'' Floxy's gezicht betrok bij het horen van Dereks vraag. ''Floxy Crescend, de andere elf uit Rex' bende?'' probeerde hij nog, maar Derek had nog steeds geen idee wie hij was, en eigenlijk interesseerde het hem ook helemaal niets. Hij haalde zijn mobieltje tevoorschijn uit zijn broekzak en schoof die in Floxy's handen. ''Maak eens een foto van ons samen'' beval hij Floxy terwijl hij naast Rex ging staan en zijn grootste glimlach op zette. Rex liet zijn arm op de schouder van Derek rustten en Floxy maakte met een zuur gezicht toch maar de foto.

Zonder hem ook maar te bedanken trok Derek de telefoon direct uit Floxy's hand en staarde met een bewonderend gezicht naar de foto. ''Wacht maar tot de anderen dit zien! Ze zullen zo jaloers zijn dat ze helemaal vergeten dat ik Sean heb laten ontsnap-''. Er klikte iets in zijn hoofd. Nu pas realiseerde hij zich waarvoor hij eigenlijk hiernaartoe gekomen was. ''Jij!'' gromde hij naar Sean. ''Jij gaat nu met mij mee, of anders'' dreigde hij. ''Helemaal niet'' antwoordde Sean droog, die totaal niet bang was voor Derek en zich al helemaal niet bedreigd voelde. Donna, Melina, en Kaylee kwamen nu ook naast hem staan. ''Dan zul je eerst langs ons moeten'' zei Donna met een toon van vastberadenheid in haar stem. ''Ik ben niet bang voor een stel pixies'' spuugde Derek. ''O, maar het is niet ons waar je bang voor moet zijn'' Kaylee had een triomfantelijke grijns op haar gezicht. ''Alles in orde, meiden?'' zei een stem. Caramel kwam uit de keuken gelopen. Kaylee schudde haar hoofd en wees op Derek. ''Hij valt ons lastig en wil niet weggaan''. ''O ja?'' Caramel sloeg haar armen over elkaar en wierp een strenge, afkeurende blik op Derek. ''Niemand die mijn nichtje en haar vrienden wat aan doet. Niet in mijn bakkerij''. Derek was niet bang voor Caramel. ''Rex kan jullie allemaal aan in zijn eentje'' schepte hij op. ''Het wordt tijd dat jullie eens zien wat een echte elf kan doen''. Hij keek naar Rex, maar die verroerde zich niet. ''Rex?'' vroeg Derek onzeker. ''Waar wacht je op? Maak gehakt van die pixies, te beginnen met die ouwe taart met het rode haar!'' ''Dat is zijn vrouw'' klonk het droog van Floxy af. Dereks ogen werden groot van verbazing. '''Ouwe taart', hè?'' Caramel deed haar best om haar kalmte te bewaren, maar haar lippen trilden van woede. Ze stroopte haar mouwen op en stapte dreigend op Derek af. ''Ik zal je eens laten zien wat deze 'ouwe taart' kan''. ''N-nee, wacht! Niet doen!'' stamelde Derek, die zich nu realiseerde dat hij er alleen voor stond. Hij hield zijn boek voor zich uit. ''Het spijt me! U mag mijn boek hebben! Maar doe me alsjeblieft niks aan!''smeekte hij. Caramel zei niets. Ze stapte nog steeds op Derek af. Dan zat er nog een ding op. Hij draaide zich om om weg te rennen, maar Caramel had hem al vast gegrepen. Zonder enige moeite tilde ze hem met een arm de lucht in, draaide hem rond, en zwiepte de elf met een grote boog de bakkerij uit. Derek landde met een harde klap in een vuilnisbak. ''Opgeruimd staat netjes''. Caramel klopte haar handen af. Voor haar was dit een eitje, ze was immers de PopPixie van superkracht.

''Die zal niet snel terugkomen'' zei Caramel terwijl ze terug naar de anderen liep. ''Ouwe taart, het lef van de jeugd van tegenwoordig'' mompelde ze boos terwijl ze de keuken weer in verdween. ''Aardige jongen'' merkte Rex op terwijl hij Derek nakeek. ''Uh, dat zou ik maar niet tegen Caramel zeggen''. Floxy wierp een onzekere blik richting de keuken, hopend voor Rex dat Caramel hem niet had gehoord. ''Hij doet me een beetje aan jou denken'' ging Rex verder tegen Floxy. ''Jij keek ook altijd op naar mij, liet ook altijd alle plannen mislukken, en Caramel lanceerde jou ook altijd in diezelfde vuilnisbak''. ''Hij lijkt in de verste verte niet op mij'' reageerde Floxy beledigd, maar Rex was al terug de keuken ingelopen en hoorde hem al niet meer. Al zuchtend ging Floxy hem achterna.

Sean stootte Kaylee aan. ''Waarom heb je niet verteld dat je zo'n coole tante had?'' vroeg hij, wat zorgde voor een grijns op Kaylees gezicht. ''Dus, ga je ons nog vertellen hoe we aan dat kompas kunnen komen?'' klonk het nu van Donna af. Ze was niet vergeten waarom ze überhaupt naar de bakkerij waren gegaan. ''O, ja. Volg mij'' Kaylee ging op weg naar de bar, waar Martino druk bezig was met glazen schoonmaken. ''Oom Martino?'' vroeg ze, waarop hij opkeek. ''Ja, Kaylee?'' ''Ik heb je hulp nodig''. Martino wierp een vluchtige blik op zijn horloge. ''Nou goed, maar snel dan, anders gaat Caramel weer klagen dat ik mijn werk niet doe''. Hij slaakte een diepe zucht bij de gedachte alleen al. Snel vertelde Kaylee het hele verhaal, de korte versie dan, aan Martino. ''En jullie denken dat ik jullie kan helpen om dat kompas te pakken te krijgen?'' vroeg Martino ter bevestiging toen Kaylee klaar was met vertellen. Melina knikte. ''Nou, dan heb ik slecht nieuws voor jullie. Ik heb nog nooit van dat kompas gehoord, en weet dus ook niet waar het is''. Hij pakte zijn poetsdoek weer op. ''O, maar dat weten wij wel'' antwoordde Melina. ''Het ligt in Villa Ollivander''. Martino verstijfde. ''Nee, daar ga ik niet heen'' antwoordde hij stug. ''No way. Echt niet. Jullie moeten iemand anders zoeken''. Hij wilde alweer verder gaan met zijn werk. ''Toe nou, oom Martino'' drong Kaylee aan. ''Jij bent de enige die ons kan helpen!'' ''Oké, stel hè...'' begon Martino. ''Dat ik besluit om jullie te helpen. Waarom denk je dat Cherie mij binnen zou laten?'' maakte hij ongelovig zijn zin af. ''Als iemand binnen kan komen, dan ben jij het wel. Jij kent Cherie het beste!'' probeerde Kaylee nogmaals. ''Helaas wel, ja'' zuchtte Martino. ''Goed dan'' gaf hij tenslotte toe. ''Ik zal het proberen, maar ik doe het voor jullie, en niet omdat ik het zo graag wil''.

Nadat Martino klaar was met zijn shift bij de bar gingen ze met zijn allen op weg naar Villa Ollivander, waar Cherie Weather, de ex-vrouw van Martino, woonde. De villa was een enorm gebouw dat uitkeek op de stad, en had een groot hek eromheen. Toen ze eenmaal voor het hek stonden slaakte Martino een diepe zucht. Hij had nu al spijt van zijn beslissing, maar er was geen weg meer terug. ''Op hoop van zegen dan maar...'' mompelde hij tegen zichzelf. Hij had er weinig vertrouwen in dat Cherie blij zou zijn om hem te zien. Hij drukte op het knopje van de intercom die met het hek verbonden was. Boven de knop hing een klein beeldscherm. Het duurde even voor er iemand opnam. ''Ja?'' klonk het van de andere kant van de lijn af. Op het beeldscherm verscheen een vrouw van middelbare leeftijd met donkerblauwe krullen. ''Euh, hoi, Cherie'' stamelde Martino toen hij haar zag. ''Martino?'' klonk de verbaasde, maar tegelijkertijd kalme stem van Cherie. ''Uh, ja''. Martino haalde een beetje ongemakkelijk zijn hand door zijn haar. Hij wist niet zo goed wat hij moest zeggen, maar gelukkig voor hem was Cherie hem al voor. ''Ben je hier gekomen om je excuses aan te bieden?'' vroeg ze rustig. ''Wat?'' stamelde Martino vol ongeloof. ''Nee, natuurlijk niet!'' Daar ging Cherie's geduld. ''Dan ben je hier niet welkom'' snauwde ze. ''Dag, Martino''. ''Ja, maar, ik heb je hulp-'' sputterde Martino tegen, maar Cherie had de intercom al weggedrukt. ''Hé! Ik was nog niet klaar!'' riep Martino geïrriteerd uit, en drukte opnieuw op de bel. De bel ging weer een paar keer over. ''Ja?'' klonk het opnieuw aan de andere kant van de lijn van Cherie. Haar gezicht vertrok toen ze zag dat het Martino weer was. ''Ja, ik was nog niet kla-'' Opnieuw kon Martino zijn zin niet afmaken. ''Ik zei dat je hier niet welkom was!'' onderbrak Cherie hem op boze toon. ''Dat kan me niet schelen! Doe die deur open of ik kom zelf naar binnen!'' dreigde Martino, maar dat had hij beter niet kunnen doen. Door de intercom heen ging een schok. Een tel later stond Martino onder stroom, met dank aan Cherie's magie. Cherie had de krachten van het weer, en kon wanneer zij maar wilde regen, zon, en onweer laten verschijnen. ''Wegwezen! Anders bel ik de politie!'' snauwde ze bot, waarop ze opnieuw de verbinding verbrak. Martino's haren stonden recht overeind. ''D-die zag ik n-niet aankomen'' stamelde hij, nog steeds in shock. ''Ik denk dat ik even moet gaan liggen. Sorry, Kaylee'' kon hij nog net uitbrengen, en strompelde toen terug richting de Molly Moo. ''Arme oom Martino'' zei Kaylee terwijl ze hem nakeek. ''En arme wij'' vulde Donna haar aan. ''Ja, hoe gaan we dat kompas nu krijgen?'' ging ze verder toen iedereen haar verbaasd aankeek. ''Toch maar inbreken dan?'' grapte Melina, maar niemand kon er om lachen, waardoor haar eigen glimlach ook al snel verdween. Plotseling lichtten Kaylees ogen op. ''Ik heb nog een idee!'' riep ze uit. ''Nou, ik mag hopen dat het net zo'n geweldig plan was als deze. Dan kan er vast niets mis gaan'' reageerde Sean sarcastisch. Kaylee deed net alsof ze zijn opmerking niet gehoord had. ''Er is nog iemand anders die hier naar binnen kan'' legde ze haar idee uit. ''Mijn nicht Lillian!''
Met een luid kabaal gooide Derek de deur van het huis van de elven open. ''Jongens, moeten jullie horen!'' begon Derek enthousiast. Hij keek de kamer rond. Eustace, die op de bank zat, was de enige in het huis. Mabel en Veronica waren nergens te bekennen. ''Waar zijn de anderen?'' vroeg hij, maar wachtte niet op een antwoord. Hij haalde zijn schouders op en richtte zich maar tot Eustace. ''Je raad nooit wie ik tegen kwam! Het was-'' Hij werd onderbroken door Eustace. ''Wat kom je hier doen?'' vroeg hij bot terwijl hij wat rechter overeind ging zitten op de bank. ''Ik kom-'' begon Derek, maar opnieuw liet Eustace hem niet uitpraten. ''Had ik niet gezegd dat je Sean hierheen moest brengen?'' ging Eustace door. ''J-ja, maar...'' stamelde Derek. Eustace negeerde zijn gestamel. ''Had ik niet gezegd dat je je anders hier niet meer hoefde te vertonen?'' ''J-ja...'' Derek slikte. ''Maar hij wilde niet meekomen'' probeerde hij zich aan Eustace te verklaren. ''Dat kan ik ook wel zien'' antwoordde Eustace ijzig. ''Dus nogmaals de vraag: wat kom je hier doen?'' ''Oké, deze keer is het niet gelukt'' zei Derek snel. ''Maar volgende keer zal het zeker lukken! Moet je nu eens kijken wat ik-'' ''Er komt geen volgende keer'' Eustace stond al op om naar de deur te lopen. ''Je krijgt geen kans meer. Het is klaar. Je kan vertrekken''. Nu pas leek het bij Derek binnen te komen wat Eustace bedoelde. ''Asjeblieft! Een laatste kans!'' smeekte hij terwijl hij op zijn knieën viel en zich aan Eustace's broekspijp vastklemde. ''Ik zal bewijzen dat ik nuttig kan zijn! Dat beloof ik!'' probeerde hij, maar het werkte niet bij Eustace.

Derek deed zijn best om zich iets te herinneren dat hem misschien kon helpen, en dacht diep na. Ondertussen sleepte Eustace Derek gewoon mee richting de deur. Plots ging er een lampje bij hem brandden. ''Wacht, wacht!'' Hij liet Eustace's broek los. ''Ik moet je iets laten zien! Je krijgt er echt geen spijt van!"' Eustace sloeg zijn armen over elkaar. Hij slaakte een geërgerde zucht. ''Ik wacht'' zei hij ongeduldig. Zo snel als hij kon toverde Derek twee foto's tevoorschijn. Op de foto's waren Sean en De Wolf te zien. Toen hij de wacht had moeten houden bij de kerkers was hem iets opgevallen, al was hij het tot nu toe helemaal vergeten. Hij haalde zijn viltstift weer tevoorschijn en tekende een snor op de foto van Sean erbij, eenzelfde als De Wolf had. ''Kijk!'' verklaarde Derek trots toen hij klaar was. Eustace fronste. ''Vind je ook niet dat Sean en De Wolf verdacht veel op elkaar lijken?'' ging Derek verder toen Eustace niets zei. ''Dat moet iets betekenen, toch?'' Hij wist zeker dat hij goed zat.''Het betekent niets, alleen dat jij een idioot bent'' snauwde Eustace, tot grote verbazing van Derek. ''Ik had het kunnen weten, onzin zoals altijd. Ongelofelijk. Ik begrijp niet waarom ik er nog in trap'' mopperde hij bits. ''Nee, kijk dan! Ik zeg het je toch!'' Derek duwde de foto's nu bijna in het gezicht van Eustace, die uit boosheid de foto's uit zijn handen sloeg. ''Hou op met die onzin!'' zei hij boos. Hij haalde zijn neus op. ''En ga een bad nemen, je stinkt''. Toen bedacht hij zich. ''Of beter...'' Hij pakte Derek bij zijn jasje beet, en sleepte hem, wel ver van hem af houdend, mee richting de voordeur. Hij opende de voordeur en duwde Derek naar buiten, die zo de straat op tuimelde. ''Verdwijn! En kom nooit meer terug!'' Met een harde klap viel de voordeur achter Derek dicht.