Hoofdstuk I
Het was nog vroeg in de ochtend. De zon stak haar eerste armen uit om de nachtelijke mist weg te jagen. Hoewel je de ademwolkjes nog kon waarnemen, voelde je goed dat het een warme dag ging worden. Je zou denken dat het op zo'n moment tenminste stil zou zijn, maar niets was minder waar.
Catharina zat al een half uur naar het plafond te staren, luisterend naar wat gaande was in de kamer onder haar. Een hevige discussie met om de zoveel tijd het geluid van een landende vuist op de zware tafel. Catharina schrok er al niet meer van. Zoveel jaar geleden was ze nog bang geweest van die mannen met hun luide stemmen. Nu echter vond ze het best spannend, opwindend in zekere mate.
Ze hoorde hoe het gesprek tot een einde kwam en iedereen familiaal afscheid nam van elkaar. Dit was het teken dat ze eindelijk uit bed kon.
Ze trok haar massief eiken kast open. Twijfelend over wat ze ging aantrekken, nam ze toch al haar ondergoed uit de kast. Een bloedrode satijnen slip met een zilveren schorpion, plus bijpassende bh. Glimlachend moest ze terug denken aan een opmerking van haar beste vriendin Arachne:
"Je weet pas dat je stinkend rijk bent, als je ondergoed past bij de rest van je huis."
Gapend nam ze haar bordeauxkleurige jurk uit de kast. Er werd bezoek verwacht ten huize Cruentium die dag. Enige voornaamheid was dus vereist.
Tevreden keek ze in de ellenlange spiegel. Haar donkerrode krullen vielen gracieus uit de knot en speelde lichtjes met haar schorpionvormige oorbellen. Haar trots, de Victoriaans geïnspireerde jurk, accentueerde, met behulp van de zwarte pumps, haar vrouw zijn. Zonder schroom was alles perfect.
Terwijl ze de trap afdaalde, keek ze op haar horloge.
"Verdorie, wie haalt het toch in zijn hoofd om bij zonsopgang een vergadering te houden. Elke keer opnieuw doen ze het! Om ziek van te worden!"
"Ik zou maar je mond gaan wassen als ik jou was."
Catharina keek verschrikt op.
"Adren, bemoei je met je eigen zaken!" antwoordde ze bits terug. Het was al erg genoeg dat haar 2 neven bleven logeren, maar dat ze dan ook nog eens commentaar moesten geven op alles wat ze deed. Arrogant duwde ze hem opzij:
"Laat me door, eikel."
"Zo eis ik niet toegesproken te worden! Je hebt het nog steeds tegen een Cruentium!" repliceerde Adren
"Ik ben zelf een Cruentium! Ik heb dus het volste recht om je zo te noemen", antwoordde Catharina op haar beurt.
"Zolang je een vrouw bent, heb je dat recht allerminst! Onthoud dat goed!" sloot haar neef het gesprek af.
Catharina keek hem na. Ze kende haar plaats in de familie weer.
"Klootzak"
Met een krachtige trek opende ze de deur van de ontbijtkamer. Ze zag ogenblikkelijk dat ze de laatste was.
"Zo, daar ben je dan eindelijk. Dat werd tijd! Adren vertelt me juist dat je stond te lummelen in de gang", zei de man aan het hoofd van de tafel.
"Sorry vader. Mijn ring was gevallen en ik vond hem niet meteen terug", loog ze, terwijl ze een vuil blik wierp op haar jongste neef. Ingaan op vaders woorden zou verloren moeite zijn geweest.
"Ga zitten en ontbijt. Weldra is het bezoek hier en ik wil niet dat 1 van mijn inwonende dan nog aan tafel zit", antwoordde haar vader terug.
Catharina nam een stoel beet en ging tegenover haar oudste neef zitten. Juist op dat moment vroeg deze:
" Nonkel Scorpius, laat mij zo vrij om u deze vraag te stellen: waarom komen u gasten zo vroeg?"
"Wel Heolstor, het algemene plan is om voor lunch een partij Qarila te spelen. Eenmaal als de zon het hoogst staat, is het veel te warm om dat te doen."
"Ik begrijp het", antwoordde Heolstor.
Catharina keek haar neef aan en fluisterde bijna onverstaanbaar:
"Zouden ze elkaar deze keer afmaken?"
Heolstor glimlachte flauw en antwoordde terug:
"Dat zou te gemakkelijk zijn."
Catharina lachte zachtjes en keek terug in haar bord toen ze de blik van haar vader zag.
Het was dus Qarila-voormiddag. Dat was altijd wel entertainend.
Qarila was een bezemspel met 3 ballen: een koperen, een zilveren en een gouden. Deze moest je in de voorbestemde korven doen landen met behulp van ofwel je bezemsteel, ofwel je toverstok. Je handen gebruiken was verboden. Elke bal had een waarde: de koperen 5, de zilveren 10 en de gouden 20. Het doel was dus om zoveel mogelijk punten te scoren.
De korven werden verdedigd door elke speler uit het spel. Een echte bewaker, zoals bij zwerkbal, was er niet. Wat je wel had waren nog enkele grondspelers die de korven mee bewaakte door bezweringen uit te spreken. En dat was juist het leuke van het spel!
Je mocht bezweringen en spreuken gebruiken! Iedereen mocht dat; grondspeler en luchtspeler. Om de haverklap zag je dus iemand aan zijn bezem hangen of een bijna dood ervaring opdoen. In echte brute spelletjes werd er zelfs niet teruggedeinsd om de Onvergeeflijke Vloeken uit te spreken.
Best amusant dus, Qarila.
Catharina zat in de bibliotheek toen de eerste bel ging. Kreunend duwde ze zich uit de leren oorfauteuil.
"Catharina!" schelde een stem door het huis.
"Ben daar!"
Ze wierp nog snel een blik naar de spiegel en deed de deur achter haar dicht.
"Ah daar is ze! Catharina, kom meneer en mevrouw Vleeschhouwer eens begroeten."
"Zeker moeder."
Catharina stapte met een elegante pas richting ontvangstkamer. Daar stond het koppel dat ze nog steeds niet vertrouwde, hoewel ze al jaren vriend aan huis waren.
"Goedendag meneer Vleeschhouwer. Goedendag mevrouw Vleeschhouwer", zei ze beleefd, met een kleine buiging. Meneer Vleeschhouwer kuste haar hand. Een gebruik dat Catharina bij de meeste mannen wel kon waarderen, maar niet bij Vleeschhouwer. Een gevoel van bederf en dood bekroop haar via de rug en beet in haar nek; een rilling van afschuw.
De bel ging opnieuw. De magere huiself van dienst trok de zware voordeur met alle macht open; een man toonde zichzelf.
"Antonin! Mijn oude vriend!" riep Catharina's vader uitgelaten.
"Scorpius! Wat ben ik blij je weer te zien", antwoordde de man.
"Kom binnen, kom binnen! We hebben je gemist deze ochtend op de vergadering", zei Scorpius.
"Ja, ik had nog wat zaakjes af te handelen. Als je begrijpt wat ik bedoel", lachte Antonin.
"Zeker, zeker. Ik geloof dat je mijn vrouw en dochter nog niet ontmoet hebt. Dit is Cerasta, mijn geliefde vrouw en dit hier is Catharina. Vrouwen, dit is Antonin Dolochov. Een zeer goede vriend van mij", vertelde vader.
Dolochov kuste de hand van Catharina's moeder en kort daarna die van haar. Wat eerst een oud man bleek te zijn, was van kort bij een dertiger. Wat Azkaban wel niet kon doen met het lichaam, spookte door Catharina's hoofd.
Het volgende uur bleef de bel rinkelen en bleef de arme huiself de deur steeds open sjouwen. Catharina vond er ondertussen al niets meer aan. Om de haverklap je hand laten kussen en gracieus welkom zeggen, was rot vervelend. Vooral wanneer Adren weer eens de lachstuipen kreeg als de zoon van de familie Korzel of Kwast haar moest kussen.
Alle belangrijke families waren de revue gepasseerd: Vleeschhouwer, Dolochov, Noot, Korzel, Kwast, Ravenus (met haar vriendin Elisabeth), Park (met die zaag Patty), Miliflua (moeders kant van de familie), Ravenwoud, Casses (met haar beste vriendin Arachne) en niet te vergeten de Van Detta's. Eén familie was echter nog niet gearriveerd.
"Waar blijven de Malfidussen?" vroeg Heolstor, terwijl hij een slok nam van zijn glas Jonathans Luxe Alcoholwater met Bubbels.
"Lucius moest nog eerst wat zaken afhandelen, schat. Ze kwamen wat later", antwoordde Catharina's moeder liefdevol.
"Ik was al bang dat ze niet gingen komen. Ik moet namelijk nog wat afhandelen met Draco", vertelde Heolstor.
"Wees maar niet bang. Ze komen heus wel hoor. Scorpius moest trouwens ook nog iets bespreken met Lucius", zei Cerasta.
Catharina keek Heolstor en haar moeder nieuwsgierig aan.
"Wat moet jij afhandelen met Draco?" vroeg ze wantrouwig aan haar oudste neef.
"Dat, meisje, gaat jou nu is niks aan", antwoordde Heolstor bot.
Kwaad keek Catharina weg van haar neef en vroeg haar moeder:
"Wat moet vader nog met meneer Malfidus bespreken? Hij was hier deze ochtend toch ook."
"Ook dat gaat jou niets aan", antwoordde haar moeder.
Buiten gekomen, zag Catharina haar 2 vriendinnen staan bij de oude eikenboom.
"Hoy! Red me!" lachte Catharina naar haar vriendinnen.
"Ahoi matey! Sorry, no can do. Het is al erg genoeg dat ik de volgende keer gastvrouw mag spelen", lachte Arachne terug.
"Is het zo erg?" vroeg Elisabeth.
"JA!"
"Stel je je nu niet een beetje aan?" zei Elisabeth.
"Zeer zeker niet! Ooit al eens je hand laten kussen door meneer Vleeschhouwer of nog erger: door Korzel en Kwast!" verdedigde Catharina.
"Ok, je hebt gelijk. Dat is erg", lachte Elisabeth.
"Maar je bent toch ontsnapt", zei Arachne.
"Totdat de Malfidussen opdagen. Weet jij trouwens niet wat Heolstor met Draco moet bespreken? Jullie zijn toch zo'n goede vrienden", knipoogde Catharina naar Arachne.
"Ik negeer selectief dat laatste! En neen, ik weet het niet. Waarom die interesse in Draco's zaken?" knipoogde Arachne terug.
"Moet je dat nog vragen", lachte Elisabeth.
"Zwijgen jullie twee."
"Oei oei, ze wordt lichtgeraakt. Nu moeten we oppassen Elisabeth"
"Draco en ik kunnen gewoon goed met elkaar opschieten. Hoe vaak moet ik dat nog vertellen. Ik wilde gewoon weten over wat het ging", zei Catharina.
"Jij bent veel te nieuwsgierig", vertelde Elisabeth.
"En jij te volwassen voor je leeftijd", lachte Arachne naar Elisabeth.
"Ik zeg gewoon zoals het is", repliceerde ze
"CATHARINA!" schelde een stem over het grasperk.
"Ik moet weg, tot zo", zei Catharina
"Geef Draco een kus van ons!" riep Arachne haar nog na.
Catharina kwam de ontvangstkamer binnen, nog meer lettend op haar elegante pas dan normaal.
"Goedendag meneer Malfidus. Goedendag mevrouw Malfidus", zei ze zelfzeker.
"Goedendag Catharina", lachte Narcissa haar toe.
"Goedemiddag", kuste meneer Malfidus haar hand. Catharina boog haar hoofd zodat niemand haar blos zou zien. Hoewel Lucius begin de veertig was, bleef het een knappe man. Macht trekt aan, dacht Catharina bij haarzelf.
"Bonjour", klonk het voor haar op. Ze keek omhoog.
"Bonjour Draco", zei ze met een lichte glimlach.
"Tout est bien avec ma fleure?" vroeg de blonde jongeman haar.
"Oui et avec toi?"
"Tout est fantastique, maintenant", glimlachte hij, terwijl hij haar ogen niet los liet.
"Je laat me nog blozen", antwoordde Catharina met lichte blos.
"Aanvaard mijn excuses dan", zei Draco.
"Slijmbal", lachte ze naar hem.
"Nu we het toch over slijmballen hebben: waar is die geweldige neef van je?" vroeg Draco, terwijl hij rond zich keek.
"Ik veronderstel dat je het over Heolstor hebt. Hij zit buiten", antwoordde Catharina, "mag ik je vragen waarom je hem wilt spreken."
"Dat mag je zeker vragen; of ik ga antwoorden is een andere zaak", zei hij terwijl richting tuin liep.
