Hoofdstuk II
"Lucius, zullen we dan maar naar mijn bureau gaan? Alle papieren liggen klaar" vroeg Scorpius.
"Zeker, zeker. Het wordt zelfs de hoogste tijd dat we deze zaak eens onder handen gaan nemen", antwoordde Lucius
"Groot gelijk, mijn beste man. Ze hebben de gepaste leeftijd al lang bereikt. Langer uitstellen zou het gewoon moeilijker maken, voor beide partijen", zei Scorpius.
--------------------------------------------- dezelfde tijd-------------------------------------------
" Meen je dat? Hoe weet je dat?" vroeg Draco verschrikt aan Heolstor.
"Ik heb het toch met mijn eigen ogen gezien zeker!" antwoordde deze.
"Hoe kom jij eigelijk op Scorpius bureau? Ik heb gehoord van Catharina dat dat de meest beveiligste kamer van het hele huis is….ik geloof er gewoon niks van", zei Draco wantrouwig.
"Het doet er niet toe hoe ik daar geraakt ben. Maar denk eens 5 minuten na over de zaak! Zet de feiten op een rij! Het is het meest logische!" riep Heolstor vurig.
"Neen! Het is helemaal niet logisch! Waarom ik? Waarom niet hij?" zei Draco, wijzend naar Revian, de zoon van de Noot familie.
Heolstor begon het op zijn heupen te krijgen:
"DENK NA! Welke connectie hebben de Noten met de Creuntiums? Wat hebben zij ons te bieden wat wij nog niet hebben?"
"…"
"Dank u, dat geef je dan tenminste toch toe. Is het dan zo erg? Je had veel slechter kunnen vallen", vroeg Heolstor.
"Het is niet een kwestie van 'erg'. Integendeel, ik weet best dat ik ongelooflijk veel geluk heb en dat het stukken slechter kon zijn. Het is meer het feit dat ik het me niet kan voorstellen", zei Draco rustig, kijkend naar zijn handen.
"In het begin is het eng dat je daar geen controle over hebt. Dat geef ik grif toe, maar je wordt er aan gewoon. Ik ben nu ook aan gewend geraakt aan dat feit en om eerlijk te zijn, het is best zo. Wij moeten tenminste geen moeite meer doen nu", lachte Heolstor.
Draco keek hem aan en lachte:
"Je hebt waarschijnlijk gelijk."
----------------------------------------------dezelfde tijd-------------------------------------------
"Waar zijn die twee toch over bezig?"
"Laat die toch doen, Catharina!" zei Elisabeth.
"Neen, ik wil weten over wat het gaat. Het is duidelijk verontrustend want Draco is niet om zijn gemak. En als hij niet op zijn gemak is… ."
"Dan zwijgen we erover! Laat het vallen! Ik heb geen zin om de hele voormiddag te praten over die twee", ergerde Elisabeth zich.
Catharina opende haar mond.
"Catharina, Elisabeth heeft gelijk. We komen het toch nooit te weten! Heolstor en Draco zullen net doen alsof hun monden dichtgenaaid zijn. Dat weet je best", was Arachne haar voor.
Catharina zweeg en staarde kwaad voor zich uit. Arachne keek naar haar en lachte stilletjes naar Elisabeth. Ze wisten beide hoe koppig Catharina wel kon zijn.
Elisabeth besloot de stilte te breken:
"Wanneer beginnen die mannen nu eindelijk met hun potje Qarila? Je gaat me toch niet vertellen dat ik zo vroeg ben opgestaan voor niks, hé?"
"Hmpf", antwoordde Catharina
"Och komaan meisje, niet zo lastig! Is het zo erg dat je het niet te weten komt? Je bent jong, geniet van het leven! De wereld ligt aan je voeten! " riep Arachne vrolijk, terwijl ze haar een stomp in de zij gaf.
"Ik zie nochtans niet veel meer dan gras", grommelde Catharina.
"Aangezien gras een stuk van de wereld is, ligt de wereld aan je voeten", repliceerde Arachne,"het is simpele logica."
"Steek je logica toch in je… "
"Catharina!"
Verschrikt keek Catharina op.
"Moeder, euhm….wat is er?"probeerde ze zo onschuldig mogelijk.
Arachne en Elisabeth hadden de grootste moeite met hun lach in te houden.
"Probeer dat onschulig-kind-blik niet bij mij. Ik ben niet van gisteren!", zei haar moeder scherp,"een dame van onze klasse zegt zo'n vuile dingen niet!"
"Sorry moeder, het was eruit voor ik het wist."
"Zorg dan maar dat het de volgende keer binnen blijft. Nu waarvoor ik eigelijk kwam: de wedstrijd gaat beginnen. Komen jullie kijken?"
"Zeker, moeder! We zijn daar" antwoordde Catharina.
Haar moeder vertrok.
"Op alle momenten dat ze het gesprek had kunnen binnenvallen", gromde Catharina.
"Kom we gaan", lachte Arachne,"Een dame van onze klasse laat niet op zich wachten".
"AUW!" Arachne wreef over haar zij, na de stomp die ze kreeg geïncasseerd van Catharina.
Aangekomen op het Qarila-veldje bij haar huis, zag Catharina dat alle mannen zich klaar aan het maken waren.
"Waarom spelen jullie niet mee?" hoorde ze Elisabeth aan Heolstor, Adren en Draco vragen. Catharina draaide zich vlug om.
"Wij zijn ons leven nog niet beu, hoor" lachte Adren.
"Wat risico zou je nochtans goed doen", zei Arachne tegen Heolstor.
"Wat suggereer je daarmee?" vroeg deze weer op zijn beurt.
"Niets", knipoogde Arachne naar Catharina.
"Vrouwen"
Het vrouwelijk deel van het gezelschap keek gekwetst richting het mannelijk deel.
"Ja, kijk maar zo! Jullie weten best dat jullie ondoorgrondelijk zijn", repliceerde Heolstor.
"VERDOMME! Loopt Patty hier ook rond?!" riep Draco plotseling uit, die al de hele tijd rond zich aan het kijken was.
"Ja natuurlijk maat, wist je dat niet? Ik dacht nochtans dat het je vriendinnetje was", zei Adren.
"Kon nu niemand me dat hier vertellen", vloekte Draco, Adren negerend.
"We dachten dat je het wist", zei Catharina betweterig,"Een mens zou denken dat je toch tenminste weet waar je vriendin is. Maar ja, met zo'n geit als Patty kun je dat niet altijd weten. Het verrast me eigelijk dat ze de weg naar hier gevonden heeft."
"Stop je gezeik Catharina! We weten ondertussen allemaal dat je haar niet af kan", repliceerde Draco met een vuil blik.
"Ik heb toch gelijk zeker!"
"Neen! Dat heb je niet! Noch heb je het recht om zo over haar te spreken!" riep Draco kwaad.
"Zeg nu zelf, Draco! Patty is niet de slimste, noch de mooiste van je jaar! Het is een stuk vee dat niet veel meer te bieden heeft dan haar borsten! Wedden dat ze heel de klas al geneukt heeft achter je rug!" schreeuwde Catharina terug.
Een hand vloog in volle snelheid tegen Catharina's gezicht. Met een harde slag kwam het terecht op haar kaak.
"Neem dat godverdomme terug", zei Draco. Zijn stem was nauwelijks meer dan gefluister.
Catharina legde haar eigen hand op de geraakte wang.
"Waarom zou ik?" daagde ze Draco uit.
Draco keek haar vol razernij aan.
"Sol niet met mij, Catharina", zei hij zacht. Zijn stem trilde van woede.
Heolstor legde zijn hand op Draco's schouder.
"Ik zou het niet appreciëren mocht je Catharina nog een keer aanraken", zei deze.
Met ogen die konden doden keek Draco naar Heolstor.
"Ik ga naar Patty", gromde hij.
"Doe dat! Ga je naar je geit", klonk Catharina.
"Catharina, hou je kop nu eens!" riep Heolstor.
