Ze keek op. Nee he, toch niet weer die rotjongens!

De stemmen kwamen dichterbij. Ze hoorde hun stomme gelach, en voelde weer die woede in haar opkomen. Toen ze de hoek om kwamen gezwalkt, kon ze zichzelf niet meer inhouden. Luid scheldend rende ze op het groepje af.

De jongens stopte nu met lachen en keken haar verward aan.

Ze krijste en storte zich met een rood hoofd op een lelijke jongen met een vreselijk harde lach.

De anderen deinsden achteruit, behalve eentje. De dronkenlap begon weer met zijn bulderende gelach en de anderen volgden.

Radeloos en nog steeds vol woede keek ze de jongens aan. Toen draaide ze zich om en rende huilend weg...

Toen ze was gekalmeerd door 1 van haar vriendinnen, besloot ze in bad te gaan. Peinzend pakte ze haar pyama en badjas alvast, en kleedde zichzelf uit. Toen ze langs de spiegel kwam, keek ze vol afgrijzen naar haar lichaam, het zag er niet uit! Toen moest ze weer huilen, maar dit keer deed ze het geruisloos, zodat niemand in de kamer ernaast er wat van zou merken.

Toen ze zichzelf weer tot bedaren had gebracht, liet ze het bad vol lopen. Vol genoegen liet ze zichzelf in het hete water zakken. Ze liet een zucht van genot ontsnappen. 'Aaaah.. dit is echt heerlijk', mompelde ze in zichzelf.

Pas een uur later liet ze het bad weer leeglopen. Ze was blij, want ze voelde nu geen woedde of verdriet meer.

In de leerlingenkamer trof ze Idril aan, haar beste vriendin. Nouja, eigenlijk had ze niet echt een beste vriendin, maar Idril was diegene die daar het dichtste in de buurt zat. Ze zuchtte.

Ze vond het niet leuk dat ze niemand had aan wie ze alles kon vertellen, bij wie ze alles kwijt kon en die haar ook begreep. Dat was soms zo frustrerend. Daarom deed ze zo vaak niet aardig tegen de paar vriendinnen die ze wel had, en dat speet haar een beetje.

En dan waren er nog die verschrikkelijke jongens uit de 6de die haar verveelden en haar pestten voor de lol. 'Kijk, daar loopt die lelijke trol, moet je zien, ze heeft nu al rimpels! Hoort ze wel in de 4de thuis?' En andere rotopmerkingen, zoals: 'He, dikke pad, waar ga je naar toe? Nee, je kunt niet naar de meidenplee, je bent duidelijk onzijdig!'

En dan dat gelach, ze kon het gewoon niet uitstaan dat ze haar stonden uit te lachen.

Humeurig plofte ze op een bank neer.

'Heeft het bad je niet goed gedaan?' vroeg Idril haar.

'Jawel..' zei ze, en zuchtte even, 'maar ik moet steeds aan die jongens denken, je weet wel die griffoendors en ravenklauwers uit het 6de jaar.'

'Ach, maak je niet druk over hen, ze zijn gewoon verliefd op je!'

Dat was echt iets voor Idril, overal een grapje van maken. 'Haha, ja vast.. Sorry hoor maar ik vind t niet bepaald grappig!' zei ze mokkend.

'Nou nou, we zijn weer eens heel lichtgeraakt!' zei Idril zuchttend. 'Nou, ik laat je hier maar even bekoelen, ik ga in ieder geval slapen.'

'Zo vroeg al? Het is pas half tien!' zei ze, en ze wierp een blik op haar gouden horloge.

Idril haalde haar schouders op, en verliet de leerlingenkamer.

Ze keek haar na en ging toen maar aan haar huiswerk zitten.

'Aaaarg!'

Toen hij wakker werd, rond half twaalf 's middags, had hij een enorme kater.

Waarom had hij zich zo laten meeslepen door zijn vrienden? Met een glimlach dacht hij terug aan de vorige middag, maar de bonkende koppijn maakte van die glimlach een grimas.

Met zijn handen in het haar liet hij zich weer in bed terugzakken. Hij had nog nooit een kater gehad, dus dit viel hem zwaar. Met enigszins een schuldgevoel besefte hij dat hij zijn huiswerk voor morgen nog moest maken, terwijl hij al een afspraak had gemaakt met zijn vrienden. Nouja... dat huiswerk kon hij vanavond nog wel maken. Maar eerst, wilde hij nog even uitrusten... twee minuten later was hij weer vast in slaap.

Nessa kwam met een rood hoofd de klas binnen.

Mevr. Margret keek haar streng aan. 'Waar komt u vandaan, jongedame?'

'ehh..' Hulpeloos keek Nessa haar aan.

Zij keek boos terug. Wat dacht ze nou wel niet, dat zij haar ging helpen? Na wat ze gisteren allemaal tegen haar had gezegd! Vergeet het maar vormde ze met haar lippen.

Nessa slikte en keek de lerares kruidenkunde angstig aan. Die schudde haar hoofd en zei, tot ieders verbazing, dat ze maar gauw op haar plaats moest gaan zitten.

Zo vergefelijk was Margret nooit, zeker niet op maandagochtend, wanneer ze vaak in een rothumeur was. Ze was jaloers, en woedend dat Nessa er zo gemakkelijk van af kwam.

Na de les kwam de lerares nog wel even naar Nessa toe.

Nieuwsgierig bleef ze staan.

'waarom was je zo laat Nessa?'

'eeeh.. ik eh, ik..' Hakkelde ze, en ze keek hopeloos naar de grond.

Minachtend keek ze naar Nessa, die gewoon niet durfde te vertellen dat ze gisteren avond een heel late date had en zich nu had verslapen. 'Ze had gisteren avond een date mevrouw, en met een ravenklauwer nog wel!' Zei ze minachtend tegen mevr. Margeret.

Die keek haar met opgetrokken wenkbrauwen aan en vroeg: 'Is dat zo, jongevrouw Dingla?'

'ja!' zei Nessa, en keek haar woedend aan.

'Nou, omdat buiten uw bed zijn na 9 uur verboden is en te laat komen zonder goede reden al helemaal, zal ik u strafwerk moeten geven, jongevrouw Dingla.'

Voldaan verliet ze de kassen, een woedende Nessa met de professor kruidenkunde achterlatend.

Toen hij 's avonds de leerlingenkamer inliep, voelde hij zich rot. Hij had zijn huiswerk niet gemaakt, en daar waren de leraren en leraressen niet zo blij om geweest, vooral de lerares astronomie was hem zeker niet genadig gebleven.

Aan de ene kant kon hem het allemaal niks schelen, net als zijn vrienden, die maakten ook nooit hun huiswerk en dat was stoer. Maar aan de andere kant knaagde het wel aan zijn geweten. Hij begon ook sommige van zijn vrienden wat minder leuk te vinden.

Niet dat het allemaal echt zijn vrienden waren, maar ze haalden hem wel over om, zoals op t uitje naar Zweinsveld, veel te drinken, of, zoals gisteren, zijn huiswerk niet maken en de hele zondag door de school struinen en gekkigheid uithalen. Dat was op zich wel leuk geweest, maar toen ze een eerstejaars zover hadden gekregen om zichzelf op te sluiten in de meiden plee en er op de vloer te pissen, gewoon als vermaak, had hij t niet echt meer fantastisch gevonden, eigenlijk vond hij het ziek wat dat zooitje griffoendors had uitgehaald.

Maarja, ze voelde zichzelf ook zo ongenaakbaar, ze waren zesde jaars, en nergens bang voor, zelfs niet voor de bloederige baron, wat hem toch eigenlijk wel een beetje verbaasde.

Hij dacht opeens weer aan iets wat een meisje hem aan het begin had gezegd over deze groep jongeren: 'Het is cool om bij hen te horen, maar het is ook moeilijk om er niet meer bij te horen, want eenmaal verstrikt in hun web, kom je er nog maar moeilijk uit...'

Het waren onheilspellende woorden, maar hij had ze toen onzin gevonden, en ze meteen weer vergeten. Maar nu bedacht hij zich dat er misschien wel enige wijsheid in verscholen zat...

'Wat was dat nou? Waarom moest je mij nou weer veraden!'

Nessa keek haar boos aan.

'Gewoon'

'Wat gewoon!'

'Gewoon.. ik vind je niet aardig' zei ze, en ze liep weg, naar Idril en een paar andere meisje.

'Waarom loop je weg? Ik moet dit nog uitpraten met jou!'

'Ik hoef niks uit te praten, na wat jij allemaal over mij hebt gezegd,' was het antwoord, en ze ging naast Idril zitten.

Verslagen keek Nessa naar haar en de meisjes, die alleen heel erg aardig tegen haar deden omdat ze graag bij haar in gunst wilden staan.

Zij leek het niet eens te merken.

Nessa draaide zich boos en jaloers om. Ze begreep haar niet hoor, zij vond zichzelf zo zielig, maar zij had stinkend rijke ouders en veel "aanbidders" die zogenaamd vriendinnen waren. En dan was zij ook nog eens goed in leren, dacht Nessa verbitterd.

En wat bedoelde zij nou eigenlijk? Ze had helemaal niks over haar gezegd! Dacht Nessa verontwaardigd.

'van mij is ze nog niet af' fluisterde ze bij zichzelf.

Blij liep hij het klaslokaal uit.

Zoals gewoonlijk was de les Verweer tegen de Zwarte Kunsten goed verlopen, en hij had 15 punten voor Ravenklauw binnengesleept. In een goed humeur stapte hij die dinsdag door de school.

Dat goede humeur verdween als sneeuw voor de zon toen hij Adrian en zijn vrienden van Griffoendor aan zag komen wandelen. Hij keek snel een andere kant op en deed alsof hij ze niet zag. Maar het was al te laat, ze hadden hem al opgemerkt en kwamen nu zijn kant op.

Met veel kabaal begroetten ze hem, en Adrian gaf hem een klap op z'n schouder. 'He, ouwe makker, heb je zin in een feestje?'

Eigenlijk had hij zin om nee te zeggen, maar toen zijn beste vriend Mart meteen ja riep, kon hij niet achterblijven.

'Oke, mannen, we gaan een feestje bouwen!'. Hij vervolgde op fluistertoon: 'Ik heb ook een paar babes zover gekregen om te komen..!' De jongens joelden, en Adrian lachtte luid. Mart, die naast hem stond, grinnekte een beetje slap, en hij gaf geen kik.

Dit zinde hem nog minder.

'He, Adrian hoe laat?' vroeg Mart.

'ehh ik wil dat jullie er om 4 uur zijn, de meiden komen rond 5, maar wij moeten eerst voorbereiden treffen, snappie?' En hij gaf hem een vette knipoog. 'oja, we houden onze party in de leerlingenkamer van Griffoendor. We hebben alle griffoendors al vertelt dat ze tussen 4 en 12 niet in de leerlingenkamer mogen komen. Nouja, de 7de en de 5de jaars moeten toch studeren, en de eerste 4 jaars jagen we toch wel weg!' Weer die knipoog.

'Maar.. maar we hebben nog les om 4 uur!' zei hij een beetje verbijsterd.

'Ja, so what?' zei Adrian uitdagend.

Hij zuchtte. Dit zinde hem niet, nee dit zinde hem helemaal niet.

'Weet je, Nessa is verliefd op een jongetje uit de eerste! Zielig he!'

'Ja, ik heb het gehoord, en weet je wat ik ook gehoord heb?'

'nou..?'

Yes, haar plan werkte! De roddels deden zich de ronde.

Genoegend wreef ze in haar handen. Dit ging goed, spoedig zou Nessa zich wel twee keer bedenken voordat ze lelijke dingen over haar zou zeggen.. Een geniepig lachje ontsnapte haar mond.

Ze was blij, want die vreselijke jongens hadden zich tot nu toe deze dag nog niet laten zien, en dat was een zegen. Maar toch kwamen de dingen die ze zo vaak hadden gezegd steeds weer in haar hoofd, en het deed haar pijn.

Grimmig keek ze naar het eten op haar bord. Ze had nu geen eetlust meer, ze schoof haar lunch van zich af.

Ze bedacht zich welke les ze nu had.. mm.. oja, Toverdranken, dat was leuk. Ha, dat werd zeker leuk, want Nessa was beroerd is Toverdranken.

Toen Idril ook klaar was met haar lunch, gingen ze samen op weg naar de kerkers.

De hele dag zat het bij hem niet lekker. Hij moest een les missen.. normaal gesproken zou hij dat niet zo erg vinden, maar aangezien hij het laatste uur Kruidenkunde had en hij zijn huiswerk vorige keer al niet gemaakt had, en omdat professor Margret erg streng was, had hij geen zin om weg te blijven voor een feest waar hij geen zin in had.

Vooral niet als er "babes" zouden komen, ookal had hij geen idee wie dat waren en hoe die eruit zagen, hij wilde niet naar dat feest van Adrian.

Hij zuchtte.

Opeens schrok hij op. Mart zat hem in zijn zij te porren.

'He, hou eens op, wil je!'

'Ehm, jongeheer Dolleman, ik zei u iets!'

Hij liep rood aan. Alastor keek Mart aan. 'Wat is de vraag!' siste hij, zo zacht dat de lerares Bezweringen het niet kon horen.

Maar iets te zacht, want Mart had het ook niet gehoord.

Met een rood hoofd zei Alastor dan maar: 'Ehm, mevrouw, ik heb de vraag niet gehoord, ik zat niet op te letten..' Beschaamd liet hij zijn hoofd zakken.

'Maar ik vroeg u niks,' zei de professor droog, en heel de klas schoot in de lach.

Alastor bloosde, en hij schaamde zich diep. Woedend keerde hij zich tot Mart: 'Waarom zei je niks?'

Maar Mart kon niks uitbrengen, hij proestte het uit en liep rood aan van het lachen. Boos keek hij de klas rond. Waarom moest hem dit juist nu weer overkomen!

De hele les schoten er nog mensen in de lach als ze zijn boze gezicht zagen.

Alastor vond het bepaald niet grappig, en het vooruitzicht straks naar het feest te moeten en Kruidenkunde te missen, maakte hem niet vrolijker.

'Wat heb jij toch?' Vroeg Mart, toen Alastor sikkeneurig naast zijn vriend naar Transfiguratie liep. 'Straks gaan we feesten, dat weet je toch nog wel?'

'Ik ga niet!' Zei hij opeens.

Mart keek hem verbaasd aan. 'Natuurlijk ga je wel, al je vrienden zijn er, je kan ze niet zomaar laten zitten!'

Dat is waar, dacht Alastor, en hij besloot, al was het niet van harte, toch maar naar het feest te gaan.

Eigenlijk had hij geen keus.