Tot nu toe was de les rustig verlopen. Onopvallend keek ze naar Nessa. Ze was duidelijk zenuwachtig, ze zat maar aan haar rokje te frunniken.
Ze wreef in haar handen. Deze les ging ze pret maken. Ja, daar was ze wel aan toe.
Waarom was de leraar er nog niet? Ze kon niet langer wachten, ze had zo'n goed idee! Ja, ze ging deze les voor Nessa lekker verknallen, daar had ze wel zin in.
Maar eerst moest ze weten welke drank ze gingen maken. Hopelijk was het er een waar je veel mee kon knoeien en schade aan richtten.. Ze zag Nessa's gezicht al voor zich, ja dit werd leuk!
Misschien kon ze de leraar een beetje manipuleren, met geld ofzo. Want ze had eigenlijk niet zo'n zin in strafwerk. Aan de andere kant, dat had ze er eigenlijk wel een beetje voor over. Waar bleef die vent nou? Ah, daar was hij eindelijk!
Ze moestten maar eens snel beginnen, ja daar was ze het mee eens. Vol spanning zat ze te wachten totdat hij de drank van vandaag zou aankondigen.
Ja! Daar kon ze wel wat mee. Ja, zij, Dorothea Omber, zou er wel voor zorgen dat dit een les werd die Nessa nooit vergeten zou...
Zenuwachtig schoof Alastor over zijn stoel heen en weer. Dit was de laatste les voor het feest, en hij zat nog steeds te twijfelen: Moest hij nou wel of niet gaan?
In tegenstelling tot de vorige les lette hij nu wel op. Dat incident bij Bezweringen wilde Alastor niet nog een keer meemaken.
Hij keek naar opzij, naar Mart, die naast hem zat. Die was zo kalm, en als het aan hem zou liggen zou Alastor zeker naar het feest gaan. Maar Alastor had er een slecht gevoel over, misschien was het wel een voorgevoel.
...Onee! Ze moestten weer eens een heel lang opstel schrijven! De hele klas kreunde. Dat was niet helemaal waaréén iemand kreunde niet. Het was Nikki. Ze was altijd al briljant geweest in Transfiguratie. Eigenlijk in alles wel. Ze was de slimste van de klas, samen met hem natuurlijk. Maar ze haalde altijd wel de hoogste punten, want ze leerde veel harder en deed veel meer aan haar huiswerk dan Alastor. Ze was eigenlijk wel een beetje een stuud.
Alastor wist zeker, dat als hij haar om haar mening zou vragen over Adrian's feest, dat ze hem meteen zou verbieden te gaan. Alastor grinnekte. Ze was altijd om iedereen bezorgt, ook om de jongens. Dat was eigenlijk wel lief. Ze was zo anders dan de andere meiden. Die gaven alleen om hun uiterlijk en waren de hele tijd bezig met het versieren van jongens, als ze al geen vriendje hadden.
Alastor glimlachte. Opeens zag hij het allemaal niet zo somber meer in.
Boos duwde Dorothea de drank van zich af.
Van het blokuur Toverdranken, was het eerste uur al voorbij, en ze had nog niks bereikt.
Wonder boven wonder was het Nessa gelukt deze eerste toverdrank te brouwen, en dat vond Dorothea maar niks.
Ze was boos, en dus des te gevaarlijk. Normaal moest je al voor haar oppassen, maar als ze boos was moest je helemaal uitkijken.
Met een harde bons zette ze de flacon op de tafel van de leraar Toverdranken. Dorothea plofte weer in haar stoel en keek naar de zelfvoldane Nessa. Ze zou haar wel krijgen!
Haar ogen begonnen te glinsteren toen ze hoorde wat de volgende drank was: Moeilijk en gevaarlijk!
Hij was voor het genezen van klein verlammingen, maar er kon veel fout gaan bij het maken van de drank... Gnagnagna!
De ingredienten verschenen op het bord, en Dorothea's hart sloeg een tel over. Er zaten twee kruiden bij waarmee je goed kon knoeien! De ene was gevaarlijk als je hem rauw binnen zou krijgen, want dan zou je heel erg gaan stinken( en er was nog geen tegenmiddel..). De ander was fataal als je het te lang kookte, want dan zou het ontploffen!
Snel ging dorothea aan het werk. Ze hielp een hulpeloze huffelpuffer die naast haar zat en gebruikte zijn ketel voor de goede drank.
In haar ketel zat het drankje voor Nessa... Een geniepige glimlach verscheen op haar gezicht.
Het ene kruid hield ze apart, dat moest er rauw in. En het andere.. Dat stond al 20 minuten te sudderen.
Opeens raakte ze in paniek. Hoe wist ze nou na hoe lang koken het kruid zou ontploffen? Gelukkig kreeg ze al snel een idee. 'Meneer, zou het niet verstandiger zijn als we wistten hoe lang het duurt voordat dat kruid ontploft?'
'Het Hermitia kruid? Ja, dat is wel slim van u, juffrouw Omber!' en hij schreef op het bord dat het kruid na een halfuur koken zou ontploffen, en vroeg de leerlingen vervolgens even om hun aandacht.
Dorothea keek op de klok. Nog zo'n 5 minuten..
Ze pakte twee flacons. De ene vulde ze met de goede drank en leverde die bij de leraar in. ('Uitmuntend, juffrouw Omber!')
De andere flacon vulde ze met haar speciale drank. Onopvallend liep ze langzaam naar het tafeltje van Nessa. 'Hoi Nessa!' Zei ze zoetjes.
'Hoi.' Antwoordde de ander stug.
'ik heb wat voor je Nessa..' En ze haalde de flacon tevoorschijn.
Nessa deinsde achteruit en zei: 'Alsof ik daar in trap!'
'Jawel hoor!' En Dorothea sprong op haar af, gooide het andere kruid in de flacon, rukte Nessa's mond open en gooide de drank erin.
Nessa probeerde het niet door te slikken, maar hoe ze ook hoestte of proestte, uiteindelijk moest ze de drank wel doorslikken, anders zou ze stikken, daar zorgde Dorothea wel voor.
Toen alle drank in Nessa's keel, en gedeeltelijk op de vloer, was verdwenen, ging Dorothea snel naar haar plaats.
Vol spanning keek ze naar Nessa, die een afgrijselijk oncharmant gezicht trok. Even gebeurde er niks maar toen...:
KNAL!
De knal was zo hard, dat de ruiten ervan trilden, en dat leerlingen die verdiepingen hoger les hadden, hem zelfs voelden.
Toen de rook was verdwenen, zagen alle vierdejaars van Zwadderich en Huffelpuf Nessa liggen... op de grond.
Ze leek wel dood maar.. zou het echt zo zijn?
Even voelde Dorothea vaag iets wat op spijt leek, maar meteen daarna verdween dat opslag, en maakte plaats voor een gevoel van triomf! Nessa had bewogen, Dorothea kon haar geluk niet op, ze had het echt voor elkaar gekregen! Ze was zo blij, dat ze plotseling in lachen uitbarstte, ze sloeg helemaal door, ze lachte als een gek.
Ze lachte zo gek dat de mensen dachten dat ze aan het krijsen was van verdriet. Iedereen, vooral de huffelpuffers, keken haar vol medelijden aan.
Dat verdween op slag toen er een vreselijke stank kwam opzetten. Het was zo goor, dat sommige mensen nauwelijks meer adem konden halen.
Dorothea stikte ook bijna, maar dan van het lachen, maar dat had bijna niemand meer door, want er brak een complete chaos uit.
Mensen probeerden ze snel mogelijk het lokaal te verlaten, en het werd een gedring van belang bij de uitgang van het lokaal. Het was een heuse opstopping, en mensen probeerden zich in hun paniek met geweld door de mensenmassa te douwen. Mensen werden omver geduwd en overhoop gelopen.
De chaos en paniek was groot, en daardoor kon Dorothea alleen nog maar nog meer lachen en brullen. Ze had zo'n leedvermaak, dat het gewoon eng was om te zien.
Alleen waren er maar twee mensen die haar zo zagen, en dat waren Idril en Nessa.
Na de les Transfiguratie liep Alastor met hangend hoofd achter Mart aan. Ze waren op weg naar de Griffoendor toren, en ze zwegen allebei.
Alastor merkte voor het eerst dat zijn vriend er ook niet zo heel erg veel zin in had, net zoals hij.
Hij zuchtte. Hij had zin gehad om met Nikki te praten, maar het was er niet meer van gekomen.
Alastor was zenuwachtig en bang, al wist hij niet waarvoor. Wat was er nou om bang voor te zijn op zo'n feest? Hij wist het niet, en dat maakte hem nog angstiger.
Ze kwamen aan bij het portret van de Hooghartige Hertog, het portret dat toegang gaf aan de leerlingenkamer van Griffoendor.
'ehm.. Hoe komen we nu binnen?' vroeg Mart.
Alastor hoorde het niet, hij was te diep in zijn gedachten verzonken.
'Hé, Alastor, hoe komen we hier binnen?'
Voordat Alastor antwoordt kon geven hoorden ze Adrian's stem roepen: 'Boerenkool met worst!' En het portret zwaaide open.
Adrian en zijn vrienden kwamen de hoek om gelopen, en begroetten de twee ravenklauwers uitbundig. 'Hé, brothers, kom mee naar binnen, dan gaan we alles klaarzetten!'Adrian ging de anderen voor en klom door het portretgat, Alastor was de laatste.
Het eerste uur vloog om. Ze versierden de leerlingenkamer en verjaagden andere leerlingen.
Eigenlijk had hij best lol, moest Alastor bekennen.
Ze schoven de banken en stoelen aan de kant, maar wel zo dat er nog op gezeten kon worden. Op de tafeltjes kwamen bergen voedsel die Adrian en de andere Griffoendors hadden meegenomen. Alastor deed met Mart en Geert, een griffoendor, de versiering.
Toen ze klaar waren, was Alastor best blij met het resultaat. Ze hadden kaarsen neergezet die niet konden omvallen en zo ontstond er een gezellige sfeer.
De rest van de versiering zag er ook vrolijk uit, en veel meer op zijn gemak dan een uur geleden, ging Alastor op een zachte rode stoel zitten.
Hij zat nog maar net toen de jongens om hem heen begonnen te joelen. Verstoord keek hij op, en zijn mond zakte open.
De meiden die toen binnenkwamen, zagen er echt niet uit. Nouja, ze waren wel knap maar.. Die kleding!
Alastors ogen puilden uit. Het leken wel hoeren, ze hadden nauwelijks iets aan!
Dat wat ze aan hadden was diep uitgesneden en met glitters bedekt. Ze liepen op veel te hoge naaldhakjes en waren, dat moest Alastor toch wel bekennen toen hij ze beter zag, heel erg knap.
Alastor schudde met zijn hoofd.
Aan de ene kant leek dit een droom. Maar aan de andere kant.. Het was bijna een nachtmerrie!
Waar was hij in beland, een sexparty ofzo?
Daar begon het inmiddels wel op te lijken, met die schaars geklede dames in de leerlingenkamer, en dan die jongens.. ze lagen gewoon aan hun voeten!
Alastor was nog niet van de schok bekomen toen Geert hem aanstootte.
'Wat?'
'Welke neem jij? Ik die rood harige, die is hot!'
Walgend keek Alastor naar de jongen. Wat de jongen net zei, maakte hem ziek.
'We gaan natuurlijk eerst dansen!' Zei Geert snel. 'Maar daarna..' De blik waarmee de jongen toen naar het roodharige meisje keek, maakte dat Alastor bijna moest kotsen.
'Ik ga hier weg!' Zei hij prompt, en hij liep, nouja eerder rende, naar het portretgat.
Maar halverwege werd hij tegengehouden.
'Hé, makker, moet je zo snel al weg, waarom die haast?'
Het was Adrian. Alastor slikte. Wat moest hij nu zeggen? Radeloos keek hij om zich heen. 'Eh, ik moet naar de wc..' Wat slap, dacht hij bij zichzelf, kon ik niks beters verzinnen?
'WC? Maar je mag die in onze slaapzaal wel gebruiken hoor! Weet je waar die is?'
Adrian had een heel aardig stemmetje opgezet, maar aan zijn ogen kon Alastor zien dat hij wel wist dat hij niet echt naar de wc moest en er gewoon tussendoor wou knijpen. Met een lichte dwang duwde Adrian hem naar de trap naar de slaapzaal van de zesdejaars.
'Zo, gewoon naar boven en de eerste deur rechts.. Kan niet missen hè?'
De glimlach op zijn gezicht was kil, en Alastor werd en bang van. Snel sprintte hij de trap op en liep de slaapzaal van de jongens in.
Voorzichtig deed hij het raam open. Wow, wat een uitzicht. Even genoot hij van de wind die zijn gezicht streelde en zijn haren liet wapperen, en hij liet al zijn gedachtes zwieren.
Totdat hij beneden de kassen zag. De les kruidenkunde was allang voorbij, maar toch kreeg hij alleen al van het aanblik van de kassen kramp in zijn buik. En hij moest kokhalsen toen hij dacht aan t feest.
Met tegenzin ging hij dan maar weer naar beneden.
Daar keek hij waar Mart was. Hij zag hem nergens. Waar was zijn vriend gebleven?
De muziek dreunde door heel zijn lijf en al gauw kreeg hij koppijn.
Waar was Mart? Hij had het heet, want hij was omsingeld door wild dansende mensen, die hun zweterige lichamen tegen het zijne aandrukten. Voor de zoveelste keer duwde hij 1 van de meisje van zich af, die zich tegen hem aandrukten en met hem wilden dansen.
Ah, daar had hij hem eindelijk gevonden. 'Mart, Mart, ik wil hier weg! Dit is geen leuk feestje!'
Maar Mart had hem niet in de gaten, hij had alleen maar oog voor het meisje dat al de hele tijd met Adrian danste.
'Wat is ze mooi, hè?'
Geërgerd keek Alastor zijn vriend aan. Wat had die opeens?
Toen besloot hij zelf maar te proberen weg te slippen. Snel keek hij naar Adrian, maar die had het te druk met dansen.
Onopvallend probeerde hij zich door de mensenmenigte naar het portretgat te bewegen, en voor de zoveelste keer vervloekte hij het feit dat hij zo lang was.
Ja, hij was er bijna nog maar een klein eindje, en dan kon hij wegsluipen en dan.. dan was hij vrij!
Maar op dat moment werd hij weer in zijn kraag gegrepen.
'Zo, moet je weer naar de wc, zeker te veel gedronken, hè? Adrian's stem klonk nu alles behalve aardig, dreigend zelfs.
'Ehm, nou kijk ik had op mijn kamer nog een goede cd liggen en ik dacht'-
'Ik zal m maar ff pakken, jaja, dat zal wel!' Onderbrak Adrian hem. 'Ik geloof er helemaal niks van weet je dat?' Adrian keek hem nu dreigend aan en sleurde hem mee naar een hoek van de kamer.
'Ehm, maar het is echt zo, maar als je dat niet wil dan'-
'Nee, dat wil ik zeker niet!' En Adrian gooide Alastor op de grond. 'Eigenlijk zou ik je nu het liefst uit mijn vriendengroep smijten maar.. dat ben je niet waard. Dat vind je niet eens erg... Nee ik weet iets veel beters..!' Adrian keek hem onheilspellend aan en boog zich nog dieper over hem heen.
'Ik weet een leuk klusje voor je.. Iets waarmee je de tijd kan doden, nee je zult je vanaf nu aan nooit meer vervelen..'
'Wat.. wat moet ik doen?' Alastor deed het bijna in z'n broek van angst.
'Jij, jij word onze... postbode! Jij bezorgt dat wat wij willen hebben..gesnapt?'
Alastor kon alleen maar knikken. De ogen van Adrian keken hem doordringend aan en schootten vuur. Alastor kromp ineen toen Adrian zijn toverstok tevoorschijn haalde.
'Kijk jongen, ik heb een heel leuke spreuk voor je, als je niet doet wat ik, of een van mijn vrienden, zeg... duidelijk!' Zijn toverstok was nu op Alastors borst gericht en er kwamen vonkjes vanaf.
'Duuusss... vanaf morgen doe je heel normaal en zeg je niemand, maar ook niemand, iets over ons leuke gesprekje, vat je m!' En de toverstaf werd nu tegen Alastors borst gedrukt.
Alastor slikte en knikte, en keek Adrian angstig aan. Hij wist niet waartoe Adrian allemaal in staat zo zijn, maar dit voorspelde niet veel goeds...
Eindelijk was ze uitgelachen. O wat was het lekker geweest om iedereen in paniek te zien, en vooral Nessa, die daar op de grond lag, en haar zo zielig en boos tegelijk aankeek. Ja, het was leuk geweest, ze had in tijden niet zo'n pret gehad.
Ze keek het lokaal rond. Op haar en Nessa na was het verlaten, maar de stank hing er nog.
Idril was inmiddels weg. Haar blik was Dorothea niet bevallen.
Ze keek naar wat ze had aangericht.. Het zag er goed uit. Een tevreden glimlach verscheen op haar gezicht.
Opeens kwam de leraar Toverdranken weer binnen.
Snel ging Dorothea naar Nessa toe, liet haar hoofd op de buik van het meisje rustten en maakte jank geluidjes.
'Ach, juffrouw Omber toch, heeft u zo'n verdriet? Het is triest, ik had het nog zo gezegd.. juffrouw Dinga moet niet op hebben zitten letten. Maargoed, het is natuurlijk niet leuk voor haar. Help je mee haar naar de ziekenzaal brengen?'
Ze knikte, en keek naar het gezicht van Nessa, dat van woede en schaamte was vertrokken. Nu keek ze vooral woedend naar Dorothea, en trots keek die terug.
'leuke vernedering hè?'
Toen ze Nessa samen met de leraar naar de ziekenzaal had gebracht, liep ze op haar dode gemak naar Verzorging van Fabeldieren, omdat ze zoiezo al te laat was, en ze een goed reden had.
Aangekomen bij haar klas, deed ze alsof ze heel hard moest huilen. De lerares kwam snel op haar af en legde een arm om haar heen. 'Ach, meisje wat is er?'
Dat hoefde ze zelf niet te beantwoordden, want dat deden haar klasgenooten al. Ze vertelden wat er vorige les was gebeurd, en dat Nessa, een vriendin van Dorothea, nu in de ziekenzaal lag.
De lerares vond dat we deze les dan maar rustig aan moesten doen, en dus mochten de leerlingen nu alvast beginnen aan hun huiswerk voor volgende keer, wat een opstel was over een of ander fabeldier.
Na de les, waarin Dorothea al bijna heel haar opstel had afgekregen, gingen alle leerlingen naar de leerlingenkamer.
In de kerkers stonk het nog verschrikkelijk en iedereen hield een hand of een stukje stof over hun neus en sommige schreeuwden dat ze een gasmasker nodig hadden, wat natuurlijk een beetje overdreven was.
Maar Dorothea genoot. Ze genoot van wat ze had aangericht en teweeggebracht, dat vond ze heerlijk.
In de leerlingenkamer werd er druk gesproken over de gebeurtenissen van vandaag, en weer kon Dorothea haar geluk niet op.
Ook had ze nu veel aandacht. Dat had ze meestal al, maar dat was dan van die geiten die alleen maar vrienden wilden zijn om haar geld. Bah!
Nee, nu had ze echt aandacht, iedereen vroeg haar hoe het met Nessa was, en dat ze zo'n medelijden met haar hadden, en ze wensten haar veel sterkte.
Dorothea was ook blij, en dat waren de meeste mensen, dat ze geen huiswerk voor Toverdranken hadden opgekregen.
Dorothea vond Toverdranken misschien wel het leukste vak, en ze was er ook heel goed in, maar het huiswerk, van die opstellen maken, was wat minder. Teneerste was het saai, en ten tweede moesten die opstellen altijd heel lang zijn, en dan was het zeker saai.
Ze had haar huiswerk snel af en ging naar de Grote Zaal om te eten.
Na het eten botste ze opeens tegen Idril aan.
'Hé, Idril, leuk je te zien!' Zei ze vrolijk.
Maar Idril keek haar alles behalve vrolijk aan. 'Was dat nou nodig? Nessa helemaal voor schut zetten?'
'Huh? Waarom niet? Vond je het niet leuk dan?'
'Nee.. niet bepaald!' En Idril liep weg.
Dorothea keek haar verbaasd na. Wat had zij opeens?
Die avond kon ze moeilijk in slaap komen.
Het was een mooie dag geweest, totdat Idril opeens opdook. Wat was er met haar gebeurd? Meestal zag ze van zulke dingen de lol wel in. Nouja, ze moest maar eens gaan slapen, en niet aan dat stomme mens denken. Ze had genoeg andere vriendinnen...
Maar, op dat moment, besefte ze dat dat eigenlijk niet zo was, en ze barste in tranen uit.
Nog niet van de schok bekomen dwaalde Alastor door de gangen. Van de Giffoendortoren was hij naar de uilenvleugel gegaan, en van daar naar de bieb. Nu was hij op weg naar beneden, naar de Grote Zaal.
Het was etenstijd, maar hij had geen honger. Wat ging hij beneden dan doen?
Zuchttend zette hij koers richting de Westertoren, de toren van Ravenklauw.
Opeens besefte hij dat hij zijn huiswerk niet had gemaakt en niet naar kruidenkunde was gegaan... Morgen stond hem iets te wachtten, dat wist hij met zekerheid te zeggen. Maar ach, wat kon het hem schelen, na deze avond? Niks, eigenlijk...
Hij had geen idee wat Adrian voor hem in petto had, maar op het moment kon ook dat hem even niet boeien, hij wilde nergens meer aan denken.
Nee, hij voelde nu pas hoe moe hij was, en hij wilde nu niets liever dan zijn bed induiken. Dan doe ik dat toch, dacht hij.
Toen was hij bij het portret van Ravenklauw, en hij gaf het wachtwoord, en klom naar binnen. Zwijgend liep hij de leerlingenkamer door, en de trap op naar de slaapzaal.
Nadat hij zich had omgekleed liet hij zich met een zucht op zijn bed vallen, en hij viel meteen in slaap.
