Ze was gebroken toen ze wakker werd. Ze had nauwelijks geslapen.

Kreunend kwam ze uit bed. Even dacht ze dat het dinsdag was, en dat gisteren alleen maar een nare droom was geweest, maar toen ze zag dat Nessas bed leeg was, wist ze wel beter.

Langzaam trok ze haar kleding aan, en pakte haar boekentas. Vandaag had ze geen zin in douchen. Eigenlijk had ze ook geen zin in de lessen. Waar had ze wel zin in?

Juist, Nessa opzoeken. Bij de gedachte aan Nessas vernedering moest ze weer lachen. Er was toch nog een klein lichtpuntje in deze zwarte wereld, dacht Dorothea.

Ze sloop de slaapzaal uit, om de anderen niet te wekken, en ging de trap af, en liep de leerlingenkamer uit om vervolgens op weg te gaan naar de Grote Zaal.

Na een kort, snel ontbijt, ging ze op weg naar de ziekenzaal. Ze was vroeg uit haar nest gekomen, wat haar normaal nooit lukte, dus ze had nog wel even tijd voordat ze weer naar de lessen moest.

Bij de ziekenzaal aangekomen klopte ze zachtjes aan.

'Binnen.' Hoorde ze madame Plijster zeggen. Voorzichtig duwde ze de deuren open.

'Hoi Nessa' Zei Dorothea zoetjes.

Nessa lag er belabbert bij. Ze ademde zwaar en raspend en stonk nog steeds een uur in de wind, maar gelukkig was t al wel iets minder dan gisteren.

'Hoe gaat hem met je Nessa?' Vroeg ze met haar lieve stemmetje.

'Grrrr' Een diep gegrom ontsnapte Nessas keel, en Dorothea schoot bijna in de lach, maar dat kon natuurlijk niet met Madame Plijster erbij.

'Nou Nessa, ik kijk uit naar de tijd dat jij weer in staat bent de lessen te volgen. Want ik mis mijn beste vriendin..' 'Kuch, kuch!' Dorothea keek haar lief aan en Madame Plijster had niets door.

Nessa keek haar boos aan. 'Wat moet je van me!' Gromde ze, en meteen erna moest ze verschrikkelijk hoestten.

'O, mijn kind, neem nog wat water!' Zei Madame Plijster bezorgd. Dorothea kon haar lachen bijna niet meer inhouden, wat een pret!

Nadat Nessa een slokje water had genomen, zei ze haar, met een iets minder raspende stem: 'Waarom heb je mij dit aangedaan? Waaraan verdien ik dit?' En ze wees naar zichzelf en kneep haar neus dicht tegen de stank.

Dorothea grinnikte. 'Och, ik vind je zo aardig weet je!' Zei ze lief, en Madame Plijster keek haar vriendelijk aan.

'Aardig? Ja vast..' Fluisterde Nessa, en ze liet een glimlach zien (het leek meer een grimas) aan Madame Plijster.

Dorothea hield haar lachen verborgen achter haar hand. Wat was dat mens dom.. Dat ze nog steeds niks doorhad! Ze keek op haar horloge. Al zo laat! 'Nessa, ik moest maar eens gaan, het was een... eh... prettige, kuch, ontmoeting.. nou veel eh.. kuch, beterschap!'

Nessa keek haar met opgetrokken wenkbrauwen aan. 'Ja, je moet maar eens gaan, straks steek je me nog aan, met die hoest van je'

Dorothea hield zich niet meer en veranderde haar lachen maar snel in kuchen toen Madame Plijster haar raar aan keek. 'Nou, goededag Madame Plijster en Nessa' Zei ze snel, en ze maakte dat ze uit de ziekenzaal kwam.

Daar barstte ze uit van het lachen.

Toen ze eindelijk was uitgelachen van pret en leedvermaak, zag ze op haar horloge dat het hoog tijd was om naar Geschiedenis van de Toverkunst te gaan.

Ze was al bijna bij het lokaal toen ze opeens die vervelende Griffoendors en Ravenklauwers uit de 6de zag. Nee he, net nu ze zo'n lol had gehad. He, begon ze nu gek te worden of waren ze met 1 jongen minder? Nee, ze had het goed gezien, die ene lange van Ravenklauw was er niet bij!

'He, daar hebben we onze pad!'

Dat was die leider van ze, grrr..

'Een beetje laat, niet?

O, wat haatte ze die jongen.. al die jongens!

'Onee, jij bent daar natuurlijk boven verheven, want ja, je bent al zo oud dat je door kan gaan voor een lerares!' De groep barstte in lachen uit.

Negeer ze, let er niet op, je staat boven ze, negeer ze, negeer ze!

'Onee, daar ben je natuurlijk niet slim genoeg voor.. achja, je kunt je altijd nog aansluiten bij de snullen, die lijken allemaal op padden!' De groep lachtte weer.

Laat ze, luister niet naar ze, ze hebben niks beters te doen, het zijn zelf snullen..

'Weet je zeker dat je dat niet bent, padje, een snul?' Nu waren ze stil.

Geef geen antwoord, loop gewoon door, ze bazelen maar wat, loop door.

Ze liep door, maar de Adrian hield haar tegen.

'Zozo, waar wil dat heen? Toch niet naar de les he? Want dat mag niet hoor! Daar willen ze geen padden!' Weer dat gelach.

Dorothea probeerde zichzelf los te rukken, maar het lukte niet, Adrian had haar te stevig vast.

'Wat is dat nou? Wil je geen antwoord geven op mijn vraag? Hmm?'

Let niet op ze, ze laten je zo los, ze moeten zelf ook naar de les...

'Waar wacht je op? Je denkt toch niet dat wij naar de les moeten? Wij zijn al perfect, dan heb je dat niet meer nodig, weet je!'

Word niet boos, laat ze niet zien dat ze pijn doen, negeer ze, geef gewoon antwoord, zeg nee!

'Nee..' Fluisterde Dorothea.

'Nee? Nou ik weet een beter antwoord! JA!' De jongens lachten schaapachtig.

Maak je niet druk, word niet boos, zeg niks, of zeg ja, nee zeg niks, negeer ze, word niet boos, maak je niet druk!

Maar ze kon haar woedde niet langer verbergen, ze liet een woedend gebrul horen, en toen beet ze hard in de hand van de leider van de groep.

'Aaaaaaah! Trut! Ze beet me! Ga achter haar aan!'

Ze rende wat ze kon, ze sloeg de hoek om, Dorothea was er bijna, ze dacht: Ik ben er bijna, kom op nog even volhouden, dan ben ik veilig..

Daar was de deur. Ze sprong, en het laatste stukje naar de deur vloog ze, Dorothea pakte de deurkruk, duwde die naar beneden en.., ze viel de klas binnen, met de hele groep achter zich aan.

'Wat is dit? Wie verstoren hier mijn les!'

Dorothea probeerde bij haar tafeltje te komen, maar Adrian zat achter haar aan.

'Ik krijg je wel trut!'

Nee, dacht Dorothea, hij mag mij niet krijgen, ik zal zorgen van niet, onee, hij heeft me bijna!

Adrian strekte zijn hand uit naar Dorothea, hij had haar bijna...

BAM!

Adrian lag languit op de grond, Met bovenop zich een hoopje meiden. Erboven zweefde professor Kist, wat Dorothea erg verbaasde, aangezien ze niet had verwacht dat Kist ooit uit zijn bureaustoel zou komen zweven.

'Dorothea! Alles goed?' Vroeg Slary haar, een vriendin die eigenlijk niet echt een vriendin was.

'Ehh, ja ik geloof het wel..'

De Meisjes stonden op, en toen zag ze Adrian daar als een zielig hoopje op de grond liggen. HA! Dacht Dorothea, ik ben je voor gebleven! Je krijgt me niet te pakken!

Achter Adrian stond de bende jongens er een beetje schaapachtig bij.

Wat een losers, dacht ze.

Die ochtend at hij nauwelijks iets. Dat was niks voor hem, want hij had altijd een hele grote eetlust.

Mart was er niet. Die was met zijn "vrienden" een beetje door de school aan het wandelen.

Met een zucht liet hij zijn bestek vallen. Hij kreeg toch niks door zijn keel na gisteren.

Hij vroeg zich af wat er nog op het feest was gebeurd nadat Adrian hem eruit had gezet. Niet dat hij er nog bij had willen zijn, integendeel. Maar hij was benieuwd of Mart ook zulke vieze dingen had gedaan als Geert van plan was. En of die niet gewoon blufte, en aan het stoer doen was.

Hij schoof zijn stoel achteruit. Hij wilde niet langer aan gisteren denken. Hij wilde het gewoonweg vergeten.

Maarja, dat kon ook weer niet, want Adrian... Adrian zou hem wel aan zijn belofte laten houden.

Hij zuchtte weer. Hij had er allemaal de pest in, maar er was niks aan te doen.. Tenminste, hij kon niks bedenken.

Misschien moest hij eens met iemand praten. Dat zou vast opluchtten.

Maar het moest wel iemand betrouwbaars zijn, iemand die een geheim kon bewaren en iemand die aardig was.

Het probleem was.. hij kon niemand bedenken die zo was. Zelfs zijn ouders niet.

Of.. Nee, het kon geen meisje zijn, die vertellen alles gegarandeerd aan anderen, het zijn allemaal roddeltantes.

Of.. Nikki was toch geen roddeltante?

Nee, maar kon hij haar vertrouwen? Ze kende hem nauwelijks en.. hij had zich al heel erg in iemand vergist.

Zijn enige echt goede vriend had hem laten zitten, terwijl hij hem toch altijd als de meest betrouwbare persoon had gezien. Als hij hem niet kon vertrouwen, wie dan wel?

In gedachten verzonken liep hij de Grote Zaal uit, op weg naar Waarzeggerij.

Daar had hij geen zin in, maargoed, wie wel?

Aangekomen in de toren bij het luik, zag hij dat iedereen er al stond, te wachten op de lerares. Alleen, Mart was er niet. Waarom was hij er nog niet? Nouja, eigenlijk moet ik niet bezorgt meer zijn om Mart, dacht Alastor, maar ik doe t wel...

De les was erg saai. Een paar keer viel hij bijna in slaap, maar het was er ook zo soezerig. Door de hitte en wierook maakte hij zich geen zorgen meer om Mart, die moest zijn eigen boontjes maar doppen.

Na Waarzeggerij hadden ze eigenlijk Toverdranken, maar ondat het lokaal nog niet bruikbaar was, onder andere omdat door de harde knal veel potjes met ingredienten in de voorraadkast waren omgevallen en het nog steeds stonk in de kerkers, viel die les uit.

Daar moest Alastor blij om zijn, want ze hadden de vorige les een hoop huiswerk voor Toverdranken opgekregen en dat had hij bij lange na nog niet af.

Toch was hij niet zo blij als hij zou moeten zijn. Hij was nog steeds aan het piekeren en hij merkte niet dat de leerlingen om hem heen allemaal erg opgetogen waren.

'He!'

Hij voelde getik op zijn schouder. Geëriteerd draaide hij zich om en zei: 'Wat?'

Hij had meteen spijt van zijn reactie, want achter hem stond Nikki. 'O, sorry, eh, hoi!' Stamelde hij ongelukkig.

Wat kon hij toch moeilijk omgaan met meisjes, hij kon niet eens een normaal gesprek met een van hen hebben.

'Hoi! Ik kom eigenlijk om niets, maar ik had 't idee dat je een beetje neerslachtig bent de laatste tijd. Klopt dat?'

Wat was ze toch wonderbaarlijk! Niemand had het door, maar Nikki natuurlijk wel.. Wat is ze toch lief... Dacht Alastor bij zichzelf.

'Ehm, ja je hebt gelijk ik..' Zijn adem stokte, hij kon het niet, hij kon niet over zijn lippen krijgen wat er de afgelopen dagen was gebeurd.

Onverwachts sloeg Nikki een arm om hem heen. 'Je hoeft het niet te vertellen, maar... het zou vast heel erg opluchtten..'

Alastor knikte. Hij haalde diep adem, en hij begon te vertellen.

De dag ging voor Dorothea Omber verder zonder bijzonderheden voorbij.

Na het voorval in het Geschiedenis lokaal moestten Adrian en zijn bende, had ze van een Griffoendor van haar jaar gehoord(ze had had het er meer uitgeperst), zich meldden bij hun afdelingshoofd, voor de meeste was dat de leraar Transfiguratie, en die was best wel streng.

Dus Dorothea was de rest van de dag in een operbeste stemming.

Het zat haar alleen niet zo lekker dat Idril haar al de hele dag negeerde.

Ze had eigenlijk zin om na haar laatste les nog even naar Nessa te gaan, maar er stond haar een te grote berg huiswerk te wachtten.

Kreunend begon ze daaraan om vijf uur, en na het avondmaal was ze nog tot elf uur bezig.

'Dit is slavenarbeid..' Mompelde ze, en ze ging naar bed.

De volgende dag was heel normaal, en daar was Dorothea wel blij om. De afgelopen dagen waren erg vermoeiend geweest, ze hoopte dus maar dat de leraren deze dag wat genadiger zouden zijn en wat minder huiswerk zouden opgeven.

Zoals gewoonlijk was ze erg laat opgestaan, wat betekende dat ze zich weer moest haasten om op tijd in de eerste les te zijn.

Gelukkig lukte dat haar dit keer wel, en werd ze niet door de jongens lastig gevallen.

Ze had wel 't idee dat zij zich wel koest zouden houden na een preek en waarschijnlijk straf van hun Afdelingshoofd. In ieder gevaal voor een tijdje.

Dat deed haar eraan herrinneren dat de leraar Toverdranken, haar Afdelingshoofd, haar nog wilde spreken deze middag.

Nouja, dat werd vast niet zo erg, want wat voor slechts zou hij haar nou te meldden kunnen hebben? Ze was ook nog eens goed in Toverdranken, wat haar positie natuurlijk nog meer versterkte.

Nee, het enige slecht wat ze kon bedenken wat hij haar te zeggen zou kunnen hebben, was dat Nessa achteruit ging. En dat zou ze toch niet erg vinden, eigenlijk best leuk...

Nouja.. Nu ze er overna dacht was dat waarschijnlijk ook niet helemaal waar.

Het was leuk om lol met(en om) Nessa te hebben, en na het voorval met Toverdranken van gisteren had ze eigenlijk wel zin om weer vriendschap met Nessa te sluiten.

Aan Idril had ze de laatste dagen toch niet veel gehad.

Om vijf uur liep ze naar de kerkers. Gelukkig stonk het er niet meer zo als voorheen. Ze sloeg linksaf en ging het kamertje van meneer Slijk, professor Toverdranken, binnen. 'Hallo meneer Slijk.'

'Goeienmiddag juffrouw Omber, gaat u zitten.' En hij wees naar een stoel die uit het niets tegenover het bureau verscheen.

Dorothea ging zitten. Ze was wel benieuwd wat haar Afdelingshoofd haar te zeggen had.

'Ik wil met u over 2 dingen praten. Ten eerste: Wat was er gisteren het eerste uur aan de hand?'

'Nou, die jongens eh.. irriteerden mij, en ik rende voor ze weg, en zij kwamen achter mij aan, het lokaal binnen. En eh.. tja, dat was 't zo'n beetje.'

'Oke, maar wat ik nog iets belangrijker vind: Heb je al eerder last gehad van deze jongens? Want ik heb onlangs van mijn collega vernomen dat twee tweede jaars Huffelpuffers al langer last hebben van deze jongens.'

'Eh..' ze dacht na.

Als ze ja zei, zou de school weten dat ze die jongens moeten aanpakken.

Maar aan de andere kant, ze vallen ook tweede jaars lastig, en dat weten ze, en ze grijpen ook niet in.

Als ze ja zei zouden die jongens haar waarschijnlijk nog meer lastig vallen.

Nee, het was zeker veel makkelijker, en misschien ook wel voordeliger. Maar.. Het was niet de waarheid.

Maar, wie geeft er om de waarheid?

Dorothea Omber in ieder geval niet. 'Nee.' Zei ze volmondig, 'Ik heb nog nooit eerder last van ze gehad.'

Nadat haar Afdelingshoofd nog even zijn medelijden betoonde over Nessa, en hij haar had verzekerd dat zo'n ongeluk niet nog een keer zou voorkomen in zijn lokaal, kon ze gaan.

Na gegeten te hebben en huiswerk gemaakt, liet ze zich nog even in een luie stoel voor de openhaard zakken voordat ze weer in haar bed stapte.

Toen hij vrijdag ochtend wakker werd, voelde hij zich goddelijk vergeleken met hoe hij zich voelde toen hij woensdag opstond.

Het gesprek met Nikki had hem goed gedaan, en ook het feit dat hij Adrian en zijn bende sinds dinsdag niet meer had gezien was hem goed bevallen.

Woensdag en donderdag avond had hij tot diep in de nacht doorgewerkt, zodat hij nu qua huiswerk weer op schema lag.

En het vooruitzicht van een vrije middag en avond en daarna een heerlijk weekend, maakte hem nog gelukkiger dan hij was.

Met Nikki had hij afgesproken vanmiddag iets leuks te gaan doen. Hij had geen idee wat zij leuk vond, en hij was natuurlijk wel een beetje zenuwachtig, maar hij keek er toch naar uit.

Het enige minpuntje van de dag was dat hij die middag Kruidenkunde had, de les waar hij vorige keer bij had gespijbeld.

Fit stapte hij zijn bed uit en sprong onder de douche.

Toen hij zich weer aan het aankleden was, zag hij dat Mart nog in bed lag. Hij had hem sinds dinsdag niet gesproken, en het enige wat hij over zijn voormalige vriend wist, was dat hij zich woensdag bij de lerares Bezweringen, hun Afdelingshoofd, had moeten melden.

Hij wist niet wat Mart en zijn "vrienden" hadden uitgespookt, maar het zou wel niet veel goeds zijn geweest.

De ochtend ging maar langzaam voorbij; de lessen waren saai, vooral Geschiedenis van de Toverkunst was niet uit te houden.

Hij had het graag laten vallen, maar dat kon niet, het was een zogenaamd basisvak.

Waarom hij Waarzeggerij niet gewoon had laten vallen, snapte hij ook niet, maar zijn ouders hadden zo graag gewild dat hij een extra vak deed. Hij hoorde zijn vaders stem nog: 'Daar kun je later alleen maar profijt van hebben, m'n jongen.' Ja, vast, van Waarzeggerij zeker.

Eindelijk was 't lunchtijd. Hij was zenuwachtig, want na het middagmaal hadden ze Kruidenkunde.

'Wat ben je gespannen, Alastor!'

Nikki was tegenover hem gaan zitten.

Hij wilde iets zeggen, iets aardigs, maar uit zijn keel kwam alleen een zielig piepgeluidje.

'Oja, we hebben Kruidenkunde hè?' Zei ze, alsof ze zijn gedachten kon lezen.

'Eh, ja..' Piepte hij, zijn eigen stem vervloekend.

'Nou, wees maar niet bang, professor Margret is misschien soms wel een beetje streng, maar ze kan ook heel aardig zijn. Volgens de Huffelpuffers is ze een heel hartelijk persoon.'

Hij knikte. Dat wilde Alastor best geloven, maar hij was geen Huffelpuffer en hij had gespijbeld.

Eigenlijk viel de les erg mee.

Na de les moest hij even bij de professor komen, maar die bleef erg aardig.

Opgelucht liep hij de kassen uit, op weg naar Bezweringen.

'Hoe was 't?' Vroeg Nikki zachtjes onder de les.

'Helemaal niet zo erg, ik heb niet eens strafwerk!'

Nikki keek hem verbaasd aan. 'Dan moet ze je wel heel aardig vinden!' Zei ze grinnekend.

Na Bezweringen en een blokuur Transfiguratie liepen Alastor en Nikki samen naar de leerlingenkamer van Ravenklauw.

'Ehm, wat wil je eigenlijk gaan doen?' Vroeg Alastor aarzelend.

'Zeg jij het maar.'

Alastor wist echt niet wat een meisje leuk zou vinden om te doen, dus dacht hij maar aan wat hij met Mart op een vrijdagmiddag zou gaan doen.

'Nou, eh, ik speelde altijd toverschaak met Mart, maar ik weet niet wat jij leuk zou vinden...'

'O, heel graag hoor! Ik speel 't al zes jaar,' voegde ze er grijnzend aan toe, 'Sinds ik hier op Zweinstein zit dus.'

'O, ik al sinds dat ik nog in de luiers zat!' Blufte Alastor.

'Dat meen je niet!' Zei Nikki verontwaadigd.

'eh, niet helemaal, maar ik speel 't al wel sinds dat ik heel klein was.. ik weet niet precies hoe lang al..'

Ze keken elkaar aan en Alastor grijnsde vals.

'Dat maakt niet uit, ik ga toch lekker winnen!' En Nikki stak plagend haar tong uit.

Die vrijdag was Idrils gedrag nog hinderlijker, vind Dorothea.

Ze zat elke keer maar aan haar rokje te frunnikken en keek Dorothea steeds schichtig aan.

Toen ze hun middagmaal naar binnen aan 't werken waren, kon Dorothea er niet meer tegen. 'Wat heb jij toch!' Snauwde ze naar Idril.

Die schrok daar zo van dat ze prompt haar melk omgooide en een schril gilletje slaakte.

Geïrriteerd keek Dorothea naar de melk die zich langzaam over de tafel verspreidde. 'Kun je niet gewoon reageren op een vraag?'

Idril gaf geen antwoord, ze keek met grote ogen naar Dorothea en haar mond ging open en dicht, maar er kwam geen geluid uit.

'Nou, komt er nog wat van?'

'Ik..' Toen barstte het meisje in huilen uit.

Dorthea zuchtte. Wat had dat mens? Wat een zwak kind is 't zeg! Dacht ze. 'Ga je nog vertellen wat er aan de hand is, of hoe zit 't?'

Idril snikte nog even na, en slikte. Ze haalde diep adem, en vertelde toen in rap tempo: 'Ik was het, ik heb zo'n spijt, dat met Nessa, jij dacht dat zij het was en oooo, ik heb zo'n spijt! boehoehoe!' En ze begon weer te brullen.

'Hè, waar heb je het over?' Dorothea keek haar verbaasd aan. Waar had zij nou weer spijt van? Ik wist niet eens dat zij het woord spijt kende, dacht Dorothea.

'Ik.. het spijt me zo... ik.. ik heb die dingen gezegd..!' Weer begon ze te snikken.

Dorothea werd er een beetje moe van. Waar had ze het over? Welke dingen?

Opeens begon er iets te dagen. 'Hè... bedoel je.. jij hebt..?'

'Ja...' Zei Idril heel zielig.

Maar Dorothea had geen medelijden met haar. Ze herrinnerde het zich weer. Stomme dingen waren er over haar verteld, en zij had gedacht dat het Nessa was geweest...

Eigenlijk was ze alweer vergeten dat ze Nessa daarom zo had vernederd.

Ze grijnsde. Waar maakte Idril zich druk over? Het was eigenlijk maar een zwak en zielig iemand...

Toen besloot ze plotseling om die middag naar Nessa te gaan, en ze verliet de Grote Zaal zonder nog een woord aan Idril te verspillen.

Na de lessen ging Dorothea meteen op weg naar de ziekenzaal.

Toen ze de zaal binnenstapte zag ze Nessa met haar ogen rollen.

'Jij weer!'

'Ehm, ja, ik weer!' Zei ze grijnzend.

Nessa zuchtte. 'Wat mot je?'

Ehm, ik heb een klein, heel erg klein vergissinkjes gemaakt..'

'Oja, wat dan?' Nessa keek uitdagend, alsof ze elk moment met haar wilde gaan vechten, en aangezien ze er niet zo fit bij lag, schoot Dorothea bijna in de lach.

Snel deed ze weer alsof ze een hoestbij had. 'Sorry, ik ben verkouden..'

'Dat is te merken!' Zei Nessa droog.

'Maar wat ik dus wilde zeggen is eh.. ik ben er achter gekomen dat jij t niet was..'

'O! Dat heeft dan ook knap lang geduurd!' Zei Nessa boos.

'Eh, ja nou weetje, Idril heeft mij bekend dat zij lelijke dingen over mij zei..'

'Ik wist t! Ja, het was dat genieperige mens dat altijd maar doet alsof ze jou vriendin was..grr!' Nessa gezicht was vertrokken van woede.

'Eh, nouja, ik wou even zeggen dat ik het zwak vond van Idril en...'

'en...?'

'En dat ik mijn verontschuldigingen aanbied..' Zei Dorothea zachtjes.

'Wat zeg je?' Vroeg Nessa, met een brede grijns op haar gezicht.

'Ik bied mijn verontschuldigingen aan!' Nu zo hard dat de hele ziekenzaal kon meegenieten.

Nessa lachte en zei: 'Kom hier, slechte meid!'

En de vierdejaars uit Zwadderich omhelsden elkaar.

Met een schuin oog keek Madame Plijster naar de twee meisjes. Eerst leken ze bevriend, toen weer niet, net ook niet echt, en nu weer wel.. Ze schudde haar hoofd.

'Schaakmat!'

Het was Alastor die dat riep, en gefrustreerd trok Nikki haar haar bijna uit haar hoofd.

'Nee, dat kan niet dat mag niet!'

'Haha, toch lekker wel, ik heb gewonnen! Nenenenene!' En Alastor trok en lange neus.

'Het is niet eerlijk!' Mokte Nikki. ' Jij speelt dit al langer...'

'Tja.. dat is het voordeel van de professional!' Zei Alastor knipogend.

'Oke, oke, jij hebt gewonnen..' Zei Nikki, en ze duwde hem gemaakt boos van de bank af.

'He, wat moet dat! De verliezer mag nooit geweld gebruiken!' Zei hij, en hij trok Nikki ook van de bank af.

'En de winnaar zeker wel!' Vroeg ze hem lachend.

'Jazeker!' En Alastor begon haar te kietelen.

'aah, nee houd op hahaha, hihi, nee houd op!' Ze rolde samen ver de vloer van het lachen.

Opeens bromde de maag van Alastor hard. Ze lagen allebei in een deuk.

'Misschien moeten we maar eens gaan eten!' Stelde Nikki lachend voor.

Alastor knikte, en nog na giechelend verlieten ze de leerlingenkamer.

's Avonds, toen hij in bed lag, dacht hij blij aan deze dag terug. Nikki had hem door de dag gesleept, en ze hadden 's middags een lang partij schaak gehad met grote pret.

Hij had het gevoel dat hij vandaag een nieuwe vriend, of nouja, in dit geval een nieuwe vriendin, gevonden had.

En dan was hij er bij Kruidenkunde ook nog goed van afgekomen, deze dag kon niet meer stuk! En hij zou hem zeker niet meer vergeten..

Tevreden draaide hij zich op zijn zij, en viel als snel in slaap, met een glimlach op zijn gezicht.