Toen ze die ochtend wakker werd, had ze ongeloofelijk veel zin om iemand eens lekker te treiteren. En ze wist al wie dat zou zijn... Idril natuurlijk!

Die zaterdag ochtend, nouja ochtend; 't was al bijna middag, was Dorothea erg vrolijk, voor haar doen dan.

Fluitend stond ze om half 12 onder de douche.

'Hé, wanneer kom je er eens onderuit! Ik zit al de hele ochtend op je te wachten!'

Snel draaide ze de doucheknop dicht. 'Geef eens een handdoek aan!'

Nessa gooide een groene handdoek over het douchezeil heen, waar het precies op Dorothea's hoofd terecht kwam. 'Bedankt!'

Ongeduldig stond Nessa te wachten. 'Ben je nou eindelijk klaar?'

'Geef me mijn kleren eens even aan, wil je?'

Knorrig liep Nessa de badkamer uit en pakte Dorothea's kleren van haar bed. 'Hier!'

Twee minuten later kwam Dorothea eindelijk de douchebak uit.

'Hè, hè, moest dat nou zo lang duren?' Vroeg Nessa, die Dorothea's kleding met een schuin oog bekeek. 'Ehm.. wat moet dit voorstellen.. als ik vragen mag?'

Dorothea bloosde. 'Dit.. dit heeft mijn moeder zelf gemaakt..' Stamelde ze met een rood hoofd.

Dorothea droeg een wollig iets waar veel pluisjes en ruches aan zaten. Het geheel was roze, maar de ruches waren met zilver bestikt en de wollige kraag en een rand onderaan het geval waren felgroen.

'Het is een jurk...' Piepte Dorothea. 'Hoe.. hoe vind je hem?'

'O, .. eh, .. nou, hij is best aardig..' Stamelde Nessa, en ze deed haar best overtuigend over te komen.

'Dank je!' Dorothea straalde. 'Dat zal ik mijn moeder schrijven. Ze wilde namelijk dat ik hem meteen dit weekend zou dragen en dat ik haar de reacties van mijn vriendinnen aan haar zou schrijven.' Dorothea schuifelde onrustig met haar voeten. 'Dat vind je toch niet erg hoop ik?'

'Nee joh, tuurlijk niet!' Zei Nessa snel. Zelf had ze een gewone spijkerbroek aan en een shirtje met lange mouwen in de kleuren van Zwadderich aan. 'Eh, leuk dat je moeder zelf kleding maakt.'

'Ja, best wel.. ze doet het nog niet zo lang hoor, ze is pas begonnen.. ze volgt een of andere cursus.'

'Aha.' Nessa deed alsof ze geinteresseerd was. Bij zichzelf dacht ze: Gelukkig doet mijn moeder dat nog net niet. Als ze daaraan zou beginnen zou ik dat gekke mens zeker vermoordden.. nouja, in ieder geval naar een gesticht sturen, zodat ik geen last meer van haar heb.

'Zo, eh.. ik heb best honger, zullen we maar gaan eten?' Vroeg Dorothea, toen ze door had dat Nessa haar kleding niet langer aan het bewonderen was.

'Ja, is goed.'

In de Grote Zaal, waar de lunch inmiddels op de borden lag, zagen Nessa en Dorothea Idril voor het eerst dit weekend.

'Hé, Idril!' Zei Nessa enthousiast.

'O.. Hoi..' Zei het meisje mat terug.

Dorthea keek haar gespeeld verontrust aan. 'Wat is er Idril, ben je niet blij dat het weekend is?'

'Nee!' Snauwde de zwadderaar terug.

'Die heeft een ochtendhumeur zeg!' Zei Nessa hard, zodat Idril ook kon meegenieten.

'Het is inmiddels al middag, dombo!' Zei Dorothea grinnekend.

'Ja, omdat jij zo lang onder de douche stond!' Kaatste Nessa terug.

Dorothea haalde haar schouders op en het tweetal ging zitten. Dorothea schrokte haar eten naar binnen, in tegenstelling tot Idril, die kleine muizenhapjes nam van haar bacon.

'Lust je die bacon niet?' Vroeg Nessa met een hongerige blik in haar ogen.

'Tuurlijk wel!' Zei Idril kribbig. Nessa keek haar met opgetrokken wenkbrauwen aan, maar toen Idril niet reageerde, ging ze maar weer verder met haar toast.

'Mwag wik nwog zown sanwdwich?' Vroeg Dorothea met volle mond.

Idril keek haar walgend aan, en gooide haar een rijk belegde sandwich toe.

Dorothea ving hem netjes op en zei: 'Bwedankt!' En propte deze volgende sandwich in haar mond.

'Wat eh.. wat heb je eigenlijks voor iets raars aan vandaag?' Vroeg Idril, en ze bekeek Dorothea's met gefronsde wenkbrauwen.

Dorothea stopte abrupt met het wild kauwen van haar sandwich, en bulderde: 'Heb je iets tegen mijn kleding, lelijke verraaier!' Waarbij sandwich deeltjes door de luch vlogen en op tafel en in Idril's gezicht belandde.

Met een vies gezicht veegde Idril haar gezicht met een servetje af en snauwde: 'Nee, maar ik vind het wel oerlelijk!'

Dorothea sprong woedend op.

Nessa kon Idril geen ongelijk geven, maar ze was nu Dorothea's vriendin, dus ze sprong ook, al was het minder woedend, van haar stoel op.

Dorothea liep op Idril af en sloot haar handen om diens keel en probeerde haar te wurgen, maar Nessa hield haar tegen.

'Dat is ze niet waard, Dorie!'

Dorothea liet los en Idril proestte het uit. 'Noemt ze... noemt ze jou Dorie?' Idril gierde van het lachen.

Woedend keek Dorothea haar aan. Toen keek ze naar Nessa. 'Waarom.. waarom noem je mij zo?'

'Eh..' Stamelde Nessa, en ze bloosde. 'Eh.. gewoon, omdat we vrienden zijn!'

Dorothea's gezich klaarde op. 'Hoor je dat Idril, omdat we vrienden zijn!'

Idril was gestopt met lachen en keek Dorothea nu benauwd aan.

'Die heb jij niet hè, vrienden!'

Idril slikte en keek naar haar bord, waar de inmiddels koude bacon lag.

Tevreden liepen Dorothea en Nessa zij aan zij weg, de Grote Zaal uit.

Toen de deur weer dichtviel, steeg er een gegons van geruchten aan de tafel van Zwadderich op.

Om half elf werd hij wakker. Zo lang had hij nog nooit uitgeslapen!

Tevreden draaide hij zich nog een keer om. Hij had heerlijk geslapen, en nu dacht hij terug aan de dag van gisteren. Het was zeker de mooiste dag van dit jaar tot nu toen geweest, misschien wel van zijn hele Zweinstein carrière !

Nee, dat klopte niet, de mooiste dag op Zweinstein was de dag geweest dat hij voor het eerst Kerst op Zweinstein meemaakte.

Hij was die dag beste vrienden met Mart geworden en hij had uren in de sneeuw gespeeld. Hij had op het meer geschaatst en een sneeuwpop gemaakt die aldoor: 'Merry Christmas to your arse!' had geroepen.

Wat waren ze ondeugend geweest! Ze hadden sneeuwballen naar meneer Slijk gegooid en per ongeluk het schoolhoofd geraakt, die daar niet zo blij mee was.

's Ochtends had hij veel en veel meer cadeautjes aan het voeteneinde van zijn bed aangetroffen dan hij ooit met kerstmis had gekregen.

Zijn ouders waren toen nog zo trots geweest op hem, omdat hij op Zweinstein zat, en ook nog eens bij Ravenklauw! Ze waren trots, ookal waren ze allebei tovenaars, en was het dus allang duidelijk geweest dat Alastor dat ook was.

Het was zijn eerste jaar op Zweinstein geweest, en dan waren alle ouders nog trots.

En dan die kerstavond! Natuurlijk waren er veel leerlingen naar huis, maar hij en Mart niet, omdat hun ouders het zelfs in de vakantie nog druk hadden.

Maar dat gaf hen niet, ze aten een heerlijk kerstmaal en hadden een onverwacht leuk kerstfeest met de leraren en nog een paar op school gebleven leerlingen.

Samen waren ze nog tot laat in de nacht opgebleven, leuke dingen doen en kattekwaad uithalen.

Het schoolhoofd werd echt gek van het tweetal, maar de meeste leraren vonden het wel grappig en lieten de 2 eerstejaars hun gang gaan.

Met een brede glimlach dacht Alastor terug aan die dag. Hij en Mart waren echte vrienden, en ze waren nog zo kinderlijk speels. Er bestond niets leukers dan spelen in de sneeuw!

En het eerste jaar, wat hadden ze het makkelijk gehad! Weinig huiswerk en genoeg tijd om lekker te spelen en kattekwaad uit te halen.

Dat was in de loop van de jaren wel veranderd. Nu had echt geen tijd voor leuke dingen, zomaar doordeweeks. En in het weekend was er tegenwoordig ook niet veel tijd meer voor leuke dingen.

Hij dacht verlangend terug aan zijn eerste jaar op Zweinstein. Maar hoe hij ook zou verlangen, hij zou die tijd niet opnieuw kunnen beleven.

En als hij aan Mart dacht, deed hem dat pijn. Mart was altijd zijn enige echte vriend geweest, andere vrienden had hij nooit echt gehad. Niet dat het ook enigszins nodig was geweest, hij was gelukkig!

Maar... de laatste tijd niet meer. Nikki bracht gisteren weer wat geluk in zijn leven, maar toch miste hij Mart. Jarenlang waren ze dikke maten geweest en nu, ... nu zeiden ze geen woord meer tegen elkaar.

Zuchtend keek hij naar opzij. Daar lag hij, de slaapkop. Een klein beetje snurkend, zoals altijd.

Opeens werd Alastor emotioneel. Zijn ogen vulde zich met tranen. Snel sprong hij uit bed. Wat die je nou, gek! Heb je net een fijne dag gehad, moet je meteen weer verlangen naar de tijd dat het bijna elke dag zo was... Schei toch uit! Dacht Alastor bij zichzelf, en hij gaf zichzelf een klap tegen zijn hoofd.

En nu weer gewoon doen! Zuchtend wreef hij over zijn pijnlijke hoofd.

Na een snelle, verfrissende douche ging hij naar beneden. In de leerlingenkamer was het druk. Leerlingen waren er huiswerk aan het maken, aan het leren, spelletjes aan het spelen of een boek of tijdschrift aan het lezen.

Hij keek naar de achterkant van een stoel waar een hoofd met golvend kastanje rood-bruin haar bovenuit stak.

'Nikki!' Riep hij opgetogen, en hij liep naar de fauteuil toe.

'Hoi!' Nikki draaide haar stoel en keek hem glimlachend aan. In haar schoot lag een boek.

'Wat ben je aan het lezen?' Vroeg Alastor nieuwsgierig.

'Een kerstverhaal. Het is heel mooi, echt waar.' Zei ze en ze keek hem glimlachend aan.

'Maar het is toch nog lang geen kerst?' Vroeg hij verbaasd.

'Nou, zolang duurt het niet meer hoor. En trouwens, ik heb uitgerekend dat, als ik vanaf nu elke dag een hoofdstuk lees, ik het uit heb met kerstmis!'

Alastor knikte goedkeurend. 'Ik heb best wel honger, zullen we naar de Grote Zaal gaan?'

'Hoeft niet, ik heb wat van het ontbijt meegenomen, omdat ik dacht dat je wel snel zou komen.' Ze lachte. 'Niet dus.'

'Normaal slaap ik niet zo lang uit hoor, maar vandaag toevallig wel. Waar heb je dat eten?' Vroeg hij hongerig.

'Nou, nou, jij hebt een eetlust zeg!' Zei ze plagend, en ze haalde een groot bord vol eten onder haar stoel vandaan.

Alastor keek met grote, hongerige ogen naar het eten. 'Wow! Bedankt Nikki!' En hij pakte het bord snel van haar af. 'Zijn ze nog warm?' vroeg hij, wijzend op het gebakken ei en de bacon die er ook op lagen.

'Ik hoop het voor je. Ik heb ondertussen alweer honger gekregen, het is al weer bijna lunchtijd. Mag ik een stukje toast van je?'

'Tuurlijk.' En hij overhandigde haar een stukje toast, waarna hij zich op het ei en de bacon stortte.

'Jij hoeft niet meer?' Vroeg Alastor, toen hij alles op had, behalve een stukje toast met marmelade.

'Nee, ik zit vol hoor, eet jij maar op.'

En Alastor propte het laatste stukje voedsel als een hongerige wolf naar binnen.

'Zo, ben je nu goed gevuld?' Vroeg Nikki met een brede glimlach op haar gezicht.

'Ja hoor, ik heb nu mijn ontbijt, en mijn lunch op!'

'Dat is maar goed ook, want het is al bijna 12 uur, en ik heb geen zin om nog meer voedsel voor je te halen.'

'Nee, dat hoeft ook niet,' zei hij lachend, 'ik zit hartstikke vol, er kan echt niets meer bij!' En hij wreef tevreden over zijn buik.

Het was een tijdje stil. Alastor was een beetje aan het uitbuiken, en Nikki was haar boek aan het lezen. Toen Alastor zich een beetje begon te vervelen zei hij: 'Weet je waar ik nou geen zin in heb?'

'Nou?'

'Huiswerk!' Kreunde Alastor. 'Ik zal er aan moeten geloven, dat weet ik, maar.. ik heb er geen zin in!'

'Ja, ik ook niet, maar aan de andere kant, we kunnen het beter nu doen, dan hebben we morgen lekker de hele dag vrij!'

'Dat is waar. Maar ik ga hier geen huiswerk maken, het is me hier iets te druk en rumoerig.'

'Je hebt gelijk, zullen we naar de bieb gaan? Daar is 't altijd rustig.' En ze sloeg haar boek dicht.

'Ja,' Zei Alastor grijnzend, 'daar zorgt Madame Rommela wel voor!'

Zwijgend liepen ze naast elkaar richting de bieb. Ze zeiden niks, maar het was geen pijnlijke stilte. Ze liepen naast elkaar als vrienden, die gewoon even niks te zeggen hebben.

Alastor genoot van het moment. Zo naast Nikki lopen, dat vond hij heerlijk. Zou zij dat ook vinden? Zou hij haar dat wel kunnen vragen, was dat niet wat onbeleefd, en zou hij het moment dan niet verpesten?

Hij kon nog geen antwoord daarop vinden, want zijn hart stond even stil. Hij zag ze... Adrian en zijn bende kwamen eraan!

Ze liepen een beetje doelloos rond. Het was bijna half 1.

'Ik verveel me..' Zei Nessa op een drammerig toontje.

'Ja, ik ook..' Zei Dorothea, en ze keken elkaar aan. 'Ehm... Zullen we Idril eventjes gaan pesten?'

'Neh, niet zo'n zin in..' Nessa zuchtte.

'Wat?'

'Ik dacht aan iets wat we nog moeten doen...'

'Wat dan?

'Huiswerk maken.'

Nessa kreunde. Dat was nou het laatste waar ze zin in had. Maarja, nu ze toch niks te doen hadden...

'Zullen we dan maar?' Stelde Dorothea voor.

'In de bieb? Dan worden we niet gestoord.'

'Ja, is goed Nessa.'

Snel haalden ze hun huiswerk en liepen naar de Bibliotheek.

'Heb je je moeder al geschreven?' Vroeg Nessa, om maar een gesprek aan te gaan.

'Eh, nee, doe ik vanavond.'

Ze liepen snel verder. Waarom ze zo snel liepen was hen allebei ook een raadsel.

'Waarom lopen we zo snel?'

'Ik weet het niet.' Antwoordde Dorothea.

Ze waren al bijna bij de bieb. Zo hoorde stemmen. Nessa keek naar Dorothea. Die keek zo bedenkelijk, waarom?

Toen sloegen ze de hoek om, en Dorothea verstijfde.

'Dorothea?'

Dorothea ademde snel. Haar knieen begonnen te knikken. 'Daar!' En ze wees.

Nessa keek, maar wat ze zag was niks bijzonders, gewoon een stelletje oudere jongens. 'Wat is er?' En ze keek haar vriendin bezorgt aan.

Dorothea keek met grote ogen van angst naar de jongens. 'Zij.. zij zijn de jongens die..'

Opeens begon er een lampje bij Nessa te branden. 'oo, wacht eens even, zijn dat die jongens die bij Geschiedenis binnen kwamen vallen, die jou achterna zaten?'

Dorothea knikte alleen maar. Ze keek naar de jongens en ze kneep haar ogen tot spleetjes van woede. 'Zij pestten mij al sinds begin dit jaar!' Zei ze verbitterd.

Nessa keek haar verbaasd aan. Dat wist ze niet, dat Dorothea al langer last had van dat troepje 6de jaars. Opeens kwam er nog een jongen bij, met een meisje aan zijn zij.

'He, ik dacht dat die er niet meer bij hoorde!' Zei Dorothea. 'Wel dus..' Zei ze grimmig. Ze keek naar het meisje naast de Ravenklauwer.

'Wie is dat meisje?'

'Ik weet het niet.. wacht eens even.. is dat niet dat modderbloedje, uit Ravenklauw?'

'Ja, die uit de 6de? Ja dat kan wel..'

'Ik krijg ze wel!' Zei Dorothea, en haar ogen spuwden vuur.

De jongens deden luidruchtig. Opeens schreeuwde 1 van de jongens erg hard.

'He, kan 't daar wat zachter!' Madame Rommela kwam naar buiten en keek boos naar de jongens. De jongens begonnen te protesteren, vooral die ene die net daarvoor schreeuwde. Ze vonden dat ze zelf mochten weten hoe hard ze praten.

Toen werd 't de Biebjuf teveel. Ze schreeuwde dat ze moestte maken dat ze wegkwamen, en dat ze voor een hele tijd niet in de bieb mochtten komen. Mopperend maakten de jongens zich uit de voeten.

Dorothea zuchtte van opluchting. 'Ze zijn weg..' prevelde ze.

Nessa knikte.

Samen met Nessa ging ze bieb binnen om haar huiswerk te gaan maken, en ze was heel erg blij dat de bende haar niet had gezien.

Ze keek hem raar aan. 'Alastor, wat is er?'

Alastor gaf geen antwoord. Hij stond als aan de grong genageld. Zijn onderlip begon te trillen. Alastor beet erop, maar hij hield niet op.

'Alastor! Wat is er!' Nikki keek hem nu erg bezorgd aan, en ze schudde hem door elkaar. 'Alastor!'

Alastor probeerde iets te zeggen, maar het lukte hem niet. Ze kwamen steeds dichterbij...

'Alastor, daar is Mart!' Zei Nikki een beetje opgewonden. 'Maar.. wie zijn die anderen? Zijn dat niet die Griffoendors, die bende!'

Alastor kon niks uitbrengen. Hij knikte alleen maar. En opeens wilde hij dat Nikki hier niet was. Ze mocht hier niet zijn, ze mocht niet zien dat hij bij die bende hoorde.. of hij nu wilde of niet.

'Hé, jongens, daar is onze grote vriend!' Het was Adrian, en hij wees naar Alastor. Die kromp ineen.

'Alastor?' Vroeg Nikki verbaasd, en ze keek hem raar aan.

Adrian wenkte. 'Vriend, kom eens, ik heb je wat te zeggen!' Een vlaag van onvriendelijkheid zat er nu in zijn stem, maar Nikki leuk het niet te merken.

'Alastor, vriend?' Zie Nikki, hopend dat hij zou zeggen dat het niet zo was.

Maar Alastor kon niks zeggen. Zijn keel was droog en zat moerdicht. Hij wist alleen dat hij naar Adrian toe moest gaan, want hij moest zich aan zijn belofte houden.

Voor Nikki was het raar te zien dat hij naar Adrian liep, in plaats van haar te zeggen dat hij zijn vriend niet was. Nikki was teleurgesteld. Dus toch, dacht ze.

Alastor stond nu recht voor zijn aartsvijand. Het bloed steeg naar zijn hoofd en klopte als een gek. Nee, dacht hij, dit is een nachtmerrie!

'Zo vriend, ik wil dat je wat voor me doet, goed?' Zijn stem was nu een en al vijandig, en zijn helder blauwe ogen waren kil.

Eindelijk kwam zijn stem terug. 'Wat.. wat moet ik doen?' Opeens stond Nikki weer naast hem. 'Nikki!' Zei hij verbaasd.

'Wie is dat!' Vroeg Adrian onvriendelijk.

Opeens stapte Mart naar voren. 'Die zit bij hem in de klas.' Zijn gezicht was uitdrukkingloos.

Bij hem? Dacht Alastor. Nikki zit ook bij Mart in de klas... wat is hij veranderd, hoe kan hij zoiets zeggen, en hoe kan hij vrijwillig bij Adrian in de bende zitten?

Deze vragen werden niet beantwoord, maar een zijn vraag aan Adrian werd nu wel beantwoord. 'Ik moet geld hebben!' Zei Adrian, terwijl hij Alastor vals aankeek.

Alastor slikte. Nee he, hij moest strafbare dingen voor die eikel gaan doen.. Hij zuchtte.

'Wat is er vriend!' Zei Adrian met een onvriendelijke nadruk op het laatste woord.

'Niks!' Piepte hij.

Nikki keek hem raar aan. Ze had niet gehoord wat Adrian hem had gevraagd, maar ze had wel gemerkt dat Adrian niet meer vriendelijk deed. 'Alastor? Wat ben je aan het doen? Je geeft toch niet toe aan hem!' En ze keek met afschuw naar Adrian.

Alastor slikte. Nee, hij mocht niet toegeven aan deze slechterik, hij moest niet zo slap zijn.. maar hij had het al belooft. En als hij het niet deed dan...

'Wat moet je!' Vroeg Adrian Nikki dreigend.

'Ik moet niks, en Alastor ook niet!' Zei ze, en keek hem boos aan.

'Zozo, dat is nog wat, voor een meisje!' Het woord meisje kwam er heel minachtend uit, en Nikki keek hem nu nog woedender aan. 'Kan hij dat niet zelf zeggen!' En Adrian knikte naar Alastor, die niets ziend voor zich uit staarde.

'Jawel..' Zei Nikki aarzelend, en ze keek Alastor smekend.

Alastor keek haar aan. Hij moest het zeggen, hij moest sterk zijn... maar, hij durfde niet! Hij wilde het zeggen, hij wilde Nikki niet teleurstellen, maar.. het lukte hem niet, er kwam niks uit zijn keel.

'Oja? Nou, komt er nog wat van, Alastor?' Vroeg Adrian uitdagend.

'Ik moet niks..' Het kwam er zielig en zacht uit, maar hij had het gezegd.

'WAT!' Bulderde Adrian.

Maar Alastor kon niks meer zeggen.

'Laat hem met rust!' Schreeuwde Nikki, en keek Adrian aan alsof ze hem elk moment aan zou kunnen vallen.

'Oja? Nee dat doe ik niet! Mart, breng haar weg!' Adrian duwde Mart naar voren, en die kwam aarzelend op Nikki af.

'Raak me niet aan!' Zei Nikki waarschuwend.

'Mart, breng haar weg!' Zei Adrian, nu veel dreigender.

Snel pakte Mart Nikki bij de arm en sleurde haar mee. Maar Nikki verzette zich en begon te gillen.

'Snoer haar de mond!' Beval Adrian.

Mart duwde aarzelend zijn hand op Nikki's mond, maar op dat moment zag zij haar kans schoon, nu Mart haar met maar 1 hand vasthield rukte ze zich met een schreeuw los.

'PAK HAAR!' Bulderde Adrian keihard, en iedereen schrok.

Plotseling werd de deur van de Bieb ruw opengegooid en Madame Rommela kwam woedend naar buiten. 'Wat moet dat geschreeuw hier! Het is hier een stilte gebieb, ja!'

Meteen ging Adrian tegen haar in. 'Ik mag zelf wel weten hoe hard ik praat!' Zei hij arrogant. Hij en Madame Rommela schreeuwden over en weer.

Alastor lette er niet op. Hij keek om zich heen, maar Nikki was verdwenen. Sukkel! Dacht hij, ik heb niets voor haar gedaan, ik heb me niet eens verzet! Het liefste wilde hij nu aan de bende ontsnappen en Nikki vinden en haar alles uitleggen, maar hij werd stevig vastgehouden door zijn voormalige 'vrienden'.

Adrian werd steeds brutaler en de biebjuffrouw ging helemaal over de rooie. 'Scheer jullie weg, stelletje schooiers! En ik wil jullie de komende maanden hier niet meer zien! De bieb is verboden terrein!' En met een klap smeet Madame Rommela de deur van de bieb dicht.

Adrian en zijn bende vertrokken, mopperend en scheldend op de strenge Madame, Alastor met zich meesleurend.

Op een stille, verlaten plek in Zweinstein hield de stoet halt. Ruw werd Alastor tegen de muur gesmeten.

'Morgen middag, klokslag 12 uur, ben je hier, met het geld, begrepen!' Siste Adrian dreigend in zijn oor.

'Hoeveel?' Piepte hij.

Een grijns verscheen op Adrian's gezicht. 'Laten we niet te hard van stapel lopen.. laten we zeggen, voor de eerste keer... 1 Galjoen en 10 sikkels.'

Alastor slikte. Dat was veel, maar zoveel had hij nog wel aan spaargeld, dacht hij opgelucht.

'En..' Zei Adrian dreigend, 'Je hebt het morgen bij je, want anders... !'

Zwijgend maakten ze huiswerk. Nessa zat verwoed te schrijven, maar Dorothea kon zich niet concentreren.

Opeens liet Nessa haar veer vallen. 'Wat is er toch met jou?' En ze keek Dorothea vragend aan.

'Niks.' Zei die ontwijkend.

'Jawel, je zit de hele tijd met je gedachten ergens anders, je hebt nog nauwelijks iets aan je huiswerk gedaan!'

Dorothea zuchtte. 'Ik wil wraak!' Zei ze onverwachts grimmig.

'Gaat het over die jongens?'

Dorothea knikte. 'weet je, ik zat te denken.. Ik zou niet weten wat ik tegen de bende zou kunnen doen, maar misschien.. mischien kan ik iets of iemand in mijn macht krijgen waar ze veel waarde aan hechten..'

Nessa knikte. 'Ja, dat is een idee maar.. ik zou zo niet weten waar die arrogante vlerken waarde aan hechten...'

Dorothea schudde haar hoofd. 'Dat is het probleem, ik ook niet.'

Opeens lichtte haar ogen op.

'Wat, heb je iets gevonden? Kom op, zeg het me!' Zei Nessa opgewonden en ongeduldig, en ze schudde aan de arm van haar vriendin.

'Ja, ik weet iets...!' Zei Dorothea onheilspellend. 'Maar, ik moet er nog over nadenken... laten we eerst ons huiswerk afmaken.' Met een voldaan gezicht pakte Dorothea haar veer weer op.

Teleurgesteld volgde Nessa haar voorbeeld en ze boog zich weer over haar huiswerk.

Later, toen Dorthea vermoeid van al het werken in bed lag, dacht ze weer aan haar plan. Ja, het was goed, ze moest het alleen nog in detail uitwerken, maar de basis is er, dacht ze.

Morgen zal ik het aan Nessa voorleggen. Ja, zij zal mij zeker wel willen steunen in deze onderneming. Ik ga wraak nemen!

En met deze gedachte sliep ze tevreden in.

Met een akelig gevoel lag hij in bed. Slapen kon hij niet.

Zijn zakgeld, hij moest het opgeven, maar dat was nog zo erg nog niet. Zijn grootste zorg was: Wat zou er hierna komen?

Met een bekrompen gevoel dacht hij aan Adrian, en aan Nikki. Hij had gehoopt dat hun vriendschap wel iets langer zou duren dan 24 uur, maar het had niet zo mogen zijn.

Met een zucht dacht hij terug aan Nikki die wegrende, waarna hij haar niet meer had gezien.

En Adrian, die het vast niet zou houden bij een opdracht..

Ik ben verloren, dacht hij, en een traan gleed over zijn wang.