De zondagochtend was bij haar altijd een uitslaapochtend, maar deze keer niet. Al vroeg in de morgen werd ze wakker, en tegen haar vermoedens in was ze helemaal niet slaperig en heel erg fit.
He, misschien moet ik vaker vroeg opstaan, dacht Dorothea, want nu dacht ze lekkerder in haar vel dan wanneer ze pas rond 11 uur opstond.
Voordat ze ging douchen, schreef ze een brief aan haar moeder, want dat was ze gisterenavond vergeten te doen. Ze schreef maar dat iedereen haar jurk mooi vond en dat ze hem nog vaak zou dragen. Dus niet, dacht ze.
Ook schreef ze dat Idril niet langer haar vriendin was en dat ze voortaan met pasen beter een groot ei voor Nessa kon sturen.
Met school ging het goed, en terloops liet ze merken dat ze waarschijnlijk in de kerstvakantie op school bleef, omdat er deze keer veel te beleven zou zijn.
Dat zeker, dacht Dorothea grijnzend.
Na een snelle douche liep ze naar de uilenvleugel om haar brief te verzenden. Ze had zelf wel een uil, maar die weigerde al een maand lang dienst. De goudbruine bosuil was zo verwend dat hij nu gewoon weigerde een brief af te leveren.
Eigenlijk heb ik het er zelf naar gemaakt, dacht ze. Ik had Bertus niet zo moeten verwennen en hem altijd maar zijn zin geven.
De dikke uil zat nu in zijn kooi te genieten van zijn eten, en hij had er niks voor gedaan.
In gedachten verzonken bond ze de rol perkament aan de poot van een bruine kerkuil.
'He, wat doe jij hier zo vroeg?'
Ze verstijfde. Dat was een jongensstem, ... wat had een jongen haar te zeggen?
Argwanend draaide ze zich om. Jak!
Voor haar stond een grijnzende Griffoendor. Van Adrians bende. Een rilling ging door haar lijf. Blijf kalm, hij is in z'n eentje, hij kan mij niks maken, dacht ze glimlachend. 'Dat gaat jou niks aan!'
De Griffoendor grijnsde. 'Onee? Wil je dat mij niet zeggen? En als ik Adrian er nou zou bijhalen!'
'Pffff!' Deed ze overmoedig, en ze draaide zich om om haar uil, die onderhand hevig begon te trappelen en krabben, los te laten.
De Griffoendor legde zijn hand op haar schouder en hield haar tegen.
'Wat!' Vroeg ze geirriteerd.
'Wat staat er in die brief?' En hij gebaarde naar het rolletje perkament om de poot van de uil.
'Niks bijzonders!' Snauwde Dorothea, en ruw duwde ze de zesdejaars van zich af en liet de uil los.
De jongen, die nu op de grond tussen de uilenkeutels lag, keek haar woedend aan. 'Dit zal ik Adrian meldden!' Zei hij verontwaardigd en met overslaande stem.
Dorothea wuifde vrolijk naar de oversture jongen toen ze de Uilenvleugel verliet en op weg ging naar de Grote Zaal.
In de Grote Zaal zaten de meeste mensen die op zondagochtend niet uitsliepen maar gewoon gingen ontbijten al aan tafel.
Met een triomferend gevoel liep Dorothea met krachtige tred naar de tafel van Zwadderich.
'Waar zat je nou? Ik was al bijna ongerust aan het worden!' Nessa zat haar zogenaamd ongerust aan te kijken.
'Dat zal jij nooit van je leven zijn, Nessa!' Zei Dorothea lachend.
Nessa grijnsde. 'Dat is waar. Kom zitten!' En ze trok Dorothea op de stoel naast haar. 'Waar was je nou?'
'Een brief postten.'
'Duurt dat zo lang?' Vroeg Nessa ongelovig.
'Nee,' zei ze met een glimlach op haar gezicht, 'Maar ik kwam een Griffoendor uit Adrians groepje tegen.
'O..' Nessa keek haar verward aan. '..En?'
'Och,' zei Dorothea luchtig, 'ik heb hem in de uilenschijt geduwd.'
Nessa verslikte zich in haar havermoutpap en zei luid hoestend: 'Die is goed!'
Met een voldane glimlach op haar gezicht sloeg Dorothea op de rug van haar vriendin, omdat die bijna in haar havermoutpap stikte.
Later zou hij deze dag waarschijnlijk als nog redelijk geslaagd zien, maar op het moment dat hij wakker werd voelde hij zich klote, en dat zou nog wel even zo blijven.
Kreunend stapte hij uit bed. Het was nog vroeg, buiten was het nog donker.
Eigenlijk had hij geen zin om op te staan, maar slapen kon hij toch niet meer, dus hij kleedde zich met tegenzin aan.
Eerste wist hij niet wat hij nu moest gaan doen, maar eigenlijk meteen al besefte hij dat hem nog een hoop werk stond te doen. Langzaam stond hij op, pakte zijn schooltas en haalde zijn agenda eruit. Huiswerk voor Kruidenkunde, huiswerk voor Transfiguratie, huiswerk voor Bezweringen en ook nog eens huiswerk voor Geschiedenis van de Toverkunst!
Alastor bracht een raar geluid uit wat hij zelf maar hield tussen een kreun en een zucht. Vermoeid gooide hij zijn tas over zijn schouder en griste perkament, inkt en ganzeveren vanonder zijn bed vandaan.
Beneden in de leerlingenkamer plofte hij in een lekkere stoel aan een tafeltje, dichtbij het haardvuur. Daar smeet hij zijn tas op de grond en begon aan het huiswerk voor Transfiguratie. Dat was het meeste werk, en na een uur zwoegen was hij nog niet klaar.
Langzaam druppelde er steeds meer mensen de leerlingenkamer binnen en vele van hen verlieten deze meteen weer, om vervolgens op weg te gaan naar de Grote Zaal.
Alastor werd niet gestoord door deze mensen maar wel van zichzelf. Hij maakte zich verwijten en kon zijn hoofd niet bij het huiswerk houden. Gelukkig was hij nu klaar met Transfiguratie, maar er stond hem nog voor 3 vakken werk te wachtten.
Hij besloot met Bezweringen nog even te wachtten, want voor dat vak hoefde hij alleen op een spreuk te oefenen.
Zuchtend begon hij aan het huiswerk voor Kruidenkunde, waarbij hij van verschillende bladeren van planten de eigenschappen moest opschrijven. Het leek niet zoveel, maar in de praktijk was het nog best veel schrijfwerk, omdat die bladeren allemaal een hele rij eigenschappen hadden en hij ze allemaal moest opschrijven, plus wanneer die eigenschap bruikbaar was en waarvoor (bijv. Als het blad gekookt is zal het puistjes voorkomen wanneer het sap op de huid is aangebracht enz. Blablabla).
Alastor was zo verdiept in de eigenschappen van bladeren dat hij niet merkte dat er iemand achter hem was komen staan.
'He,' zei die zachtjes en tikte de 16jarige jongen op zijn schouder.
Verbaasd draaide Alastor zich om. Het was Martin, een jongen uit zijn klas waarmee hij een beetje bevriend was. Hij en Martin zouden best betere vrienden kunnen zijn, als Martin geen beste vriend zou hebben waarmee hij eigenlijk de hele tijd optrok.
'Mag ik even naast je komen zitten?'
Alastor knikte.
Martin ging in de stoel naast hem zitten en keek naar het huidwerk dat op de tafel lag. 'Lukt het?'
'Ehm, jawel, alleen van dat ene blad weet ik geen eigenschappen. Hebben jullie die behandeld toen ik er niet was?'
'Ja, inderdaad, en dat doet me eraan denken, na die dag dat je gespijbeld had bij Kruidenkunde ben je jezelf niet meer geweest, vinden Richard en ik tenminste. Behalve Vrijdag, toen ik je met Nikki zag schaken, maar voor de rest was je afgelopen week heel erg, eh, afwezig, en eh.. niet blij, ongelukkig bijna. Hoe komt dat Alastor? We maken ons zorgen om je.'
Snel begon Alastor ergens anders over. 'Wat waren de eigenschappen van dat blad nou?'
Gehaast vertelde Martin hem die, daarna begon hij weer met zeuren.
Alastor schreef deze eigenschappen op en negeerde zijn klasgenoot compleet. Toen hij hiermee klaar was, was hij klaar met Kruidenkunde, en moest hij wel naar Martins aandringen tot het vertellen wat hem dwars zat luisteren.
Aangezien hij nog veel werk had, probeerde hij de jongen af te wimpelen met het argument dat hij het nu te druk had en er nog niet over wilde praten.
Teleurgesteld liep Martin, die het allemaal goed bedoelt had, weg.
Alastor begon aan zijn huiswerk voor Geschiedenis van de Toverkunst.
Dorothea keek Nessa veelbetekenend aan. 'Kom je?' Vroeg ze, en ze fluisterde in Nessa's oor: 'Het plan, snap je?'
Nikki knikte. 'I get your point.' Nessa stond op. 'Waar?'
Dorothea stond ook op en liep de Grote Zaal uit, Nessa volgde haar. Toen ze in de Hal stonden vroeg ze: 'De bieb?'
Nessa keek haar aan en zei: 'Daar is het te rustig, denk ik.. we kunnen beter gewoon in de leerlingenkamer gaan zitten, ik denk dat daar de minste kans is om afgeluisterd te worden.'
'Ik weet het niet, hoor..' Dorothea keek vertwijfeld. 'Weet je wat, we lopen gewoon een beetje door de school en daar waar niemand is, praten we verder.'
Nessa haalde haar schouders op en liep met Dorothea mee.
Ze gingen de trap op en liepen een beetje doelloos rond op de 1ste verdieping. Het was er best druk, dus ze klommen nog een verdieping hoger. Op de 2de verdieping ijsbeerde de conciërge, dus ze gingen naar de 3de verdieping. Daar was het redelijk rustig.
Dorothea wilde net een verlaten Transfiguratielokaal binnengaan, toen Nessa zei: 'Ik moet even naar de wc, wacht jij hier?'
Dorothea knikte.
Nessa liep de gang uit. Aan het eind van de gang bevond zich het meisjestoilet. Ze wilde er net naar binnen gaan, toen Idril plotseling voor haar stond. 'Wat doe jij hier?'
'Ik moest plassen, net als jij.' Loog ze eenvoudig.
Nessa wilde haar voorbij gaan, maar Idril hield haar tegen. 'Wacht even.' Ze hield Nessa bij haar schouder vast en trok een heel zielig gezicht. 'Het spijt me echt heel, heeeel erg!'
Nessa rolde met haar ogen. 'Ja, dat zal best, maar mag ik nou naar de plee, ik moet heel nodig!' Ze probeerde weer langs het meisje te komen, maar die hield haar stevig vast.
'Nee, dat mag je pas als ik ben uitgesproken!'
Nessa wiebelde met haar benen. 'Oke, maar doe dat dan snel!
Expres begon Idril nu heel langzaam te praten: 'Zoals ik al zei.. het spijt me heel... heel erg! Maar... Ik heb geen spijt van wat ik heb gezegd.. Dorothea is gewoon... gewoon heel gemeen. Ze doet alsof ze je vriendin is, maar.. na een tijdje laat ze je gewoon vallen! Ze gebruikt je gewoon, om haar snode plannen uit te voeren!'
Nessa stond nog steeds te wiebelen en keek Idril nu verbaasd aan. 'Dat klopt niet... het klopt niet wat je zegt, ze heeft je pas laten vallen toen jij lelijke dingen over haar begon te verspreiden onder de Zwadderaars!'
Idril schudde haar hoofd. ' Dat wel maar... Wat heb ik gezegd? Weet jij het? Ik heb alleen maar waarheden verspreid, echt geen roddels hoor! Ik snap niet hoe ze erbij kwam dat jij dat had gedaan, want jij wist van de meeste van die dingen niks af..'
Nessa keek haar met opgetrokken wenkbrauwen aan. Haar mond hapte alleen maar lucht, ze wist niet meer wat ze moest zeggen. 'Maar... Wat waren die "dingen" dan?
'Ach,'zie Idril luchtig, 'gewoon kleine valse dingetjes die Dorothea in het verleden heeft gedaan.'
Nessa keek haar met een nog grotere verbazing aan dan voorheen.
Idril pakte haar hand en vroeg plechtig: 'Nessa, als je verstandig bent, sluit je nu vriendschap met mij en zeg je gedag tegen die valse Dorothea, die zich jouw vriendin noemt. Vergis je niet, ze is echt het meest achterbakse mens dat je ooit in je leven zal tegenkomen.'
Nessa keek haar nog steeds met open mond aan.
'Wat is hierop je antwoord?'
Nessa had bijna zin om te lachen, want dit zou er zo gek uitzien voor iemand die toevallig voorbij zou komen, twee meisjes hand in hand en de ene vraagt: Wat is hierop je antwoord? Nessa onderdrukte een grijns en keek Idril ernstig aan. 'Ik... Ik moet daar nog even over nadenken.'
Idril knikte en liet haar hand los. 'Nu mag je naar de wc.'
'Hè?' Nessa keek haar raar aan. Toen pas besefte ze hoe hoog haar nood was en snel rende ze de wc in, bijna struikelend over haar voeten.
Idril lachte.
Toen Nessa van de wc afkwam, was ze verdwenen.
Waar bleef ze nou? Ongeduldig ijsbeerde Dorothea door de gang. Zou ze even gaan kijken? Nee, ze had vast gewoon veel te doen.
Dorothea inspecteerde het lokaal dan maar. Het was goed schoon, daar zorgden de huiselven wel voor.
Het was er stil, er was vast niemand aanwezig. Toch knipte ze maar even het licht aan, om er zeker van te zijn. Toen haalde ze opgelucht adem. Even had ze het gevoel gehad dat er iemand aanwezig was in het donkere lokaal, maar dat bleek dus niet het geval te zijn.
Opeens hoorde ze een hoog gepiep en met een gil draaide Dorothea zich om en spurtte het lokaal uit. Met bonzend hart sloeg ze de deur achter zich dicht. Er was daar iets...
Angstig deed ze de deur op een kiertje open. Er was niks te zien, maar er moest iets zijn..
Opeens hoorde ze het weer, en verschrikt sprong ze achteruit. Plotseling kwam er iets van achter een kast vandaan..
Jak! Het was een vieze, dikke, grote rat! Walgend keek Dorothea naar het dier en vervloekte de huiselven die hun werk niet goed deden.
Dorothea verliet het lokaal en sloot de deur. Ze keek om zich heen. Geen spoor van Nessa. Waar bleef ze toch?
Toen besloot ze toch maar een kijkje bij de wc's te gaan nemen, je wist maar nooit, misschien was er iets gebeurd? En met een beklemend gevoel in haar borst liep ze naar het einde van de gang.
Eindelijk! Hij was klaar, hij had alleen die spreuk voor Bezweringen nog niet geoefend. Hij wist dat die best ingewikkeld was, dat had hij al in de les gemerkt, maar nu had hij daar even geen tijd voor.
Zijn maag knorde. Sinds gisterenavond had hij niets gegeten en het was alweer kwart over 11. Jammergenoeg was de Grote Zaal nog niet open, het was nog geen lunchtijd, maar hij had nog wel wat snoep in zijn hutkoffer liggen.
Snel ging hij naar zijn slaapzaal en opende zijn hutkoffer. Een doosje smekkies, een paar ballonbruisballen en zijn favourieten; Peperduiveltjes!
Hij stopte er 1 in zijn mond en hij stond meteen in brand. Snel propte hij een smekkie erbij. Gelukkig, het was een gewone met toffeesmaak. Hij at nog een tijdje, totdat het knagende gevoel in zijn buik verdween.
Het was ondertussen al half 12, hij moest zo naar de jongens. Deze gedachte zorgde ervoor dat zijn maag zich weer samentrok, maar deze keer niet van de honger.
Snel zocht hij in zijn koffer naar zijn spaargeld. Hij was aan het sparen voor een goede bezem, ookal zat hij niet in het Zwerkbalteam. Het sparen lukte nog niet echt, hij gaf het geld elke keer weer uit. Deze keer zou hij het weer moeten afstaan... Het gaf hem een akelig gevoel.
Ja, daar had hij het. Hij pakte zijn enige galjoen en 10 sikkels van de 25. Hij keek naar het zielige hoopje geld dat nu overbleef; 15 sikkels en een zooitje knoeten, die samen nauwelijks 2 sikkels waard waren. Maargoed, geld was ook niet alles, bedacht Alastor zich.
In zichzelf gekeerd liep hij naar beneden, de leerlingenkamer door, naar de plek die hij met Adrian had afgesproken. Op zijn weg kwam hij nauwelijks mensen tegen, op zondag was het rustig op Zweinstein.
Hij dacht aan Nikki... Hoe vaak per dag dacht hij aan haar? Ontelbaar vaak, kwam hij tot de conclusie. Wat zou ze nu van hem denken? Vond ze hem zwak en dom, of had ze medelijden met hem? Waarschijnlijk allebei, dacht hij verbitterd. Kon hij het niet goedmaken? Kon hij haar vriendschap niet terugwinnen?
Niet zolang ik nog voor Adrian werk, dacht hij neerslachtig. Toen kreeg hij een idee. Ja, als hij nou gewoon..!
Iets vrolijker stapte hij nu door de school. Hij was nu aangekomen bij de plek waar hij van Nikki gescheiden werd.
Ze waren er nog niet, en dat stelde Alastor enigszins gerust. Nu hoefde hij niet bang te zijn dat hij te laat was en dat Adrian hem daarvoor zou straffen.
Hij wachtte.
De klok sloeg 12 uur, maar ze waren er nog steeds niet. Nu begon hij toch een beetje ongerust te worden. Was hij wel op de goede plek? Hadden ze wel om 12 uur afgesproken? Ja, hij dacht toch van wel.. Waarom waren ze er dan nog niet? Was het allemaal een grap geweest?
Dan zou hij opgelucht kunnen ademhalen, maar hij had het gevoel dat dat niet zo was. Juist op dat moment kwam de bende aangelopen. Ze liepen uiterst traag en wekte een erg ontspannen indruk op. Dit was waarschijnlijk ook zo, maar ze deden ook zo om Alastor nog zenuwachtiger te krijgen.
'Zo..' Zei Adrian en hij kwam op Alastor af gelopen. 'Daar hebben we onze boodschappenjongen. Wat heb je deze keer voor ons meegebracht?' En de jongen wreef in zijn handen, zogenaamd in spanning om wat hij van Alastor zou gaan krijgen.
Zwijgend haalde alastor het zakje met munten uit zijn broekzak.
Adrian pakte het aan en ramelde ermee. 'Oeeeh! Wat zou er toch inzitten?' De jongens achter hem grinnikte stom.
Adrian opende langzaam het zakje en en haalde elke munt er één voor één uit. Zo telde hij ze, en ze waren er allemaal. Adrian had Alastor, tot Alastors verbazing, niks lelijks meer te zeggen. 'Goedzo jongen!' Zei hij alleen maar en gaf Alastor een vriendschappelijke klap tegen zijn schouder, die toch nog best hard aankwam.
Alastor onderdrukte de neiging om keihard auw te roepen en hield het bij een zacht gekreun.
Adrian grijnsde vals en liep weg, met de bende jongens die sukkelig achter hem aan liep.
Alastor kon weer opgelucht ademhalen; ze waren weg en hadden hem geen tweede opdracht gegeven. Met een ontspannen maag draaide hij zich om en liep weg.
Plotseling dook Nessa de wc uit.
'Hé, waar bleef je nou! Vroeg Dorothea een beetje geschrokken en geïrriteerd.
'Eh, ik moest een grote boodschap doen..'
'O. Nou, dat lokaal is ongeschikt gebleken, dus gaan we maar naar een ander lokaal.' Kordaat liep Dorothea de gang door, op zoek naar een geschikt lokaal.
'Hier?' Opperde Nessa, en ze wees een verlaten lokaal Dreuzelkunde aan.
Dorothea knikte en ze gingen het lokaal binnen. Nessa knipte het licht aan en tot Dorotheas opluchting was er niemand en klonk er ook geen geritsel of gepiep.
'Oke, laten we beginnen.' En Dorothea haalde een groot stuk perkament tevoorschijn waarop heel haar plan uitgestippeld stond.
Nessa trok het naar zich toe en begon het te lezen. 'Weet je zeker dat niemand ons zal zien, ik bedoel met puntje puntje?' Vroeg Nessa zachtjes toen ze klaar was met lezen.
'Nee, dat zal niet gebeuren, want...' Ze boog zich dichter naar Nessa toe: 'Mijn vader heeft een onzichtbaarheidsmantel!'
Nessa keek haar met grote ogen aan. 'En... mogen wij die gebruiken!' Vroeg ze ongelovig.
'Ik zal hem aan mijn vader te leen vragen... dat zal hij vast niet erg vinden.'
'En als hij dan wil weten waarvoor je hem wil gebruiken?'
'Dan verzin ik wel iets.' Zei Dorothea schouderophalend.
Nessa knikte, maar keek toch nog een beetje verontrust.
'Wat is er?' Vroeg Dorothea.
'Eh,... nou toen ik naar de wc was, toen eh...'
'ja?' Drong Dorothea aan.
'Toen.. toen kwam ik Idril tegen...'
'Wat moest zij!'
'Eh, nou ze eh... ze zei dat ze spijt had en eh... maar niet van wat ze gezegd had over jou.. omdat, ... omdat dat volgens haar alleen maar waarheden waren.'
'WAT! Maar dat liegt ze! Het waren allemaal leugens, zij leugenachtig achterbaks schepsel...!' Dorothea gromde.
Nessa ging verder: 'En, nou toen zij ze dat,.. dat je geen goede vriendin bent en dat ik beter met haar vriendschap kon sluiten..' Nessa sloeg haar ogen neer.
'En wat heb je geantwoord!' Vroeg Dorothea, woedend over wat Idril Nessa gezegd had.
'Nou, eh.. Ik zei dat ik er nog overna moest denken.'
Er viel een pijnlijke stilte. Nessa keek naar de grond en Dorothea staarde woedend naar het plafond. Het was Dorothea die de stilte verbrak: 'Ehm, je gelooft dat toch niet hè?' En ze keek Nessa verdrietig aan.
Nessa keek haar met een hopeloze blik aan en streek verward door haar korte, bruine haar. 'Ik weet het niet... Ik weet niet meer wie ik moet geloven Dorothea..'
Er viel weer een stilte. Nessa staarde naar de grond en Dorothea keek verdrietig naar het vieze, vaalgrijze tapijt, alsof dat haar zou opbeuren.
'Eh.. heb je nog eh.. heb je nog vragen? Over het plan bedoel ik?' Vroeg ze dan maar, een beetje hopeloos.
Nessa keek weer op het perkament. 'Eh... moeten we in de vakantie op school blijven?' Vroeg Nessa een beetje benauwd.
'Nou, het hoeft niet, er gaat de laatste vrijdag ook een trein terug naar Zweinstein, maar ik wilde voor het weekend voorbereidingen treffen en oefenen.'
'Oefenen? Wat oefenen?'
'Of we met puntje puntje kunnen dingesen, snap je?'
'O... Maar daar zullen mijn ouders niet blij mee zijn, als ik met kerst niet thuis ben..' Zei Nessa teleurgesteld en verontrust.
'Ach, ze kunnen je heus wel 1 kert missen!' Zei Dorothea opbeurend.
Nessa was nog niks opgevrolijkt en staarde nu ook naar het tapijt. 'Waar laten we puntje puntje eigenlijk?'
'Dat is het enige wat ik nog niet heb bedacht.. maar daar komen we wel uit!' Dorothea probeerde zelfverzekerd te klinken, maar het lukte niet erg.
Nessa keek nog steeds verontrust. Ze dacht: Als dit maar goed gaat...
Met een beter gevoel liep hij door de gangen. Plotseling botste hij tegen iemand aan.
'Auw!'
Hij keek naar beneden, want de meeste mensen waren kleiner dan hij. Het was Nikki. 'Nikki wat doe jij hier?'
Nikki keek hem verward aan en had rode wangen. 'Ik heb het gezien, geloof maar niet dat ik het niet door heb Alastor, je gaf hem geld!' Nessa was helemaal overstuur en trok Alastor aan zijn gewaad. 'Waar ben je mee bezig, Alastor, je moet niet aan hhem toegeven.. Ik dacht dat je dat niet zou doen, tenminste dat hoopte ik, maar dat blijkt dus niet het geval!' Haar stem maakte een sprongetje, en ze kreeg prompt de hik.
Alastor keek benauwd. Wat moest hij zeggen? Gewoon, de waarheid, dat hij te laf was? Of... Alastor keek Nikki veelbetekenend aan. 'Nikki... weet je nog dat ik je vertelde over een belofte? Die keer dat ik vertelde over het feest?'
'Ja natuurlijk weet ik dat nog! Ga verder, wat is daar mee?'
'Nou, ik had belooft... ik had belooft dat ik alles zou doen wat Adrian mij zou vragen..'
'Wat!'
'Ja, maar wacht nou even, ik heb gezegd... ik heb nu gezegd dat ik dat niet meer wil!' Zei Alastor daadkrachtig.
'Goedzo! Maar.. wat nu?' Nikki keek hem bezorgt aan.
'Nu? Niks! Ik ben er vanaf!'
Nikki keek hem verward aan. 'Maar... dat zou Adrian toch nooit zomaar doen?'
'Nee, maar ze hadden een ander slaafje gevonden, iemand die beter gehoorzaamd! Ze hoeven mij niet meer, is dat niet fijn, nu ben ik er vanaf!' Zei Alastor opgetogen.
Nikki keek hem raar aan. Haar verstand zei haar dat hier iets niet klopte, maar... haar hart wilde het zo graag geloven, zo graag gewoon weer normaal met deze lieve jongen omgaan.. En het hart overwon.
Opeens vloog Nikki hem enthousiast om de nek en kirde van blijheid: 'Wat geweldig Alastor, nu kunnen we weer vrienden zijn!'
Eerst was hij wat verbaasd geweest over haar wilde actie, maar bij deze woorden voelde hij een vlaag geluk door zich heen stromen. Nikki! Vrienden! Deze woorden bonsden in zijn hoofd en hij werd er gek van. Als een wilde malloot dansde hij op en neer, met Nikki nog steeds om zich heen. Ze lachten, ze lachten nu voor de 2de keer deze week van geluk.
Dorothea kon nauwelijks iets eten. Het eten was niet smerig, daar niet van, maar ze piekerde en ze was zenuwachtig. Zou het plan goed uitpakken? Hoe ging ze dat laatste aanpakken, en hoe won ze het vertrouwen van Nessa weer terug?
Ze kwam er niet over uit, en Nessa naast haar zat ook niet met een vrolijk gezicht aan tafel. Die twijfelde aan wat Idril had gezegd, maar wist ook niet of ze Dorothea nog wel kon vertrouwen... Wie moest ze geloven?
Beide meisjes hadden hun eigen zorgen en twijfels, en beide aten ze weinig. Idril daarintegen zat met een brede glimlach aan tafel...
Toen ze haar bed in stapte, was ze nog steeds onzeker. Onrustig woelde ze door de dekens. Ze keek naar het bed tegenover. Ook Nessa sliep nog niet, die staarde nietsziend naar het plafond. Met een zucht probeerde Dorothea de zorgen van zich af te zetten, en te gaan slapen. Die nacht sliep ze onrustig...
Alastor was de rest van de dag nog vervuld van geluk. Natuurlijk was hij daardoor glad vergeten dat hij nog een moeilijke spreuk moest oefenen voor Bezweringen, maar dat kon hem op het moment niet echt bommen.
Tevreden stapte hij zijn bed in, hij had net nogal veel gegeten, zijn grote eetlust had hij duidelijk weer terug. Samen met Nikki was hij die middag nog Foppe gaan pesten, wat heel erg lollig bleek te zijn, omdat Foppe eigenlijk nog zo onaardig niet was, wel ondeugend, maar dat was eigenlijk wel grappig. Ze hadden veel met en om elkaar gelachen, en het was spijtig toen het al snel avond was, en hij merkte dat hij morgen weer lessen had en het weekend voorbij was.
Maar, ook dat kon zijn goede humeur niet verpesten, hij was nu op en toppie blij, hij voelde zich helemaal te gek en zo, op een vredige en met geluk vervulde manier, sliep hij die avond in.
