'Carth?'
'Wat is er nou weer?'
'Kijk daar eens.'
Ze wees naar de rots waar de drie mannen een ogenblik ervoor hadden gestaan.
Ze waren verdwenen.
Mission staarde verbaasd naar de kale rots. De oceaan beukte er voortdurend op in, dus langs de zee konden ze niet zijn verdwenen. Ook was er in de directe omgeving geen woud in de buurt. Alles was open en goed zichtbaar. En dat baarde haar zorgen.
'Dat is gewoon een stomme rots, meisje. Ik denk dat je last van de zon begint te krijgen!'
Mission richtte zich geërgerd op. Haar Lekku trilde van opwinding. Ze priemde haar vinger uitdagend in de richting van haar vriend.
'Ik ben niet gek, Onasi. Daarnet stonden daar drie mannen met elkaar te praten, zeer geheimzinnig. Ik keek even weg en ze waren verdwenen!'
Carth keek ongelovig naar de rotsen. Hij had er moeite mee Mission op haar woord te geloven. Hij had al veel meegemaakt in zijn leven om te weten dat dit niet meer was dat simpele hallucinatie. Het hele strand liep vol jengelende toeristen en daarom vond hij het nogal ongeloofwaardig dat drie mannen zomaar uit het zicht konden verdwijnen.
'Ik ga kijken.', zei ze tenslotte.
'Naar wat? Een stel kale rotsen?'
'Je gelooft me niet , hé? Goed, dan ga ik wel alleen!'
Ze begon kwaad haar laarzen aan te trekken. Carth besefte dat hij haar misschien wel te vroeg had veroordeeld. Misschien, heel misschien, had ze wel gelijk. En als er weer eens wat te gebeuren stond wilde hij daar als de eerste bij zijn.
'Oké, oké, ik ga wel mee. Kwestie van niet op een dikke muur te stuiten als we vanavond in bed liggen.'
Mission haalde een wenkbrauw op.
'Je doet het dus alleen maar om te kunnen vrijen?'
'Dat heb ik niet gezegd.'
Hij streelde haar rug, die onbedekt was.
'Maar laat ik het wel een van de hoofdredenen noemen.'
Mission zuchtte en moest een lach onderdrukken. Mannen, dacht ze. Allemaal dezelfde. Ze stond op, maar wist zich met moeite recht te houden door de Fishers die ze al hadden verorberd.
'Je gaat me toch niet zeggen dat je nu al dronken bent?', merkte Carth op.
'Bek dicht, Carth. Ga je nu nog mee of niet?'
Hij stond recht en wandelde op zijn dooie gemakje naar de rotsen. Eigenlijk verwachtte hij niet schokkende dingen bij de rotsen aan te treffen. Glimlachend dacht hij aan zijn lieftallige vriendin die zich met moeite wist recht te houden. Het was voor hem duidelijk dat de Fishers voor de verdwijning van die drie mannen had gezorgd, maar dit zou hij haar nooit zeggen.
Je wist maar nooit met die Twi'lek-meisjes.
