Hoofdstuk 10

Sarah werd wakker, de slaapkamer was al leeg.

'O, nee ik heb met overslapen.' Kreunde Sarah.

Ze liep vlug naar beneden.

'En waar ga jij zo vlug heen?'

'Naar de lessen, waarom zit jij daar nog, Harry?'

'Je moet nog één dagje uitrusten van Perkamentus en ik moet op jou letten.'

Sarah duizelde even en Harry ving haar op.

'Gaat het?' Sarah knikte.

'Zie je wel dat je het nog wat rustig aan moet doen.'

'Misschien heb je gelijk.'

Harry ging in een zetel bij het haardvuur zitten. 'Kom ga zitten.' Hij klopte op het plekje naast hem. Sarah nestelde zich tegen hem aan.

'Wat zou ik toch moeten doen zonder jou?' Vroeg ze hem.

'Dan zou je heel erg ongelukkig zijn.' Hij gaf haar een kusje op haar neus.

'Waarom heeft Voldemort me dat drankje gestuurd?' Harry haalde zijn schouders op.

'Geen idee.'

'Hermelien zegt dat het een Doornus-Rosas drankje was.'

'Wat betekent dat?'

'Ze zei dat doornroosje ook een soortgelijk drankje binnenkreeg, via haar bloed.'

'Dat verklaart veel.'

'O, ja?'

Hoe moet ik dit zeggen?

'Perkamentus zei dat je…euh…dat je moest gekust worden door je ware liefde en dan zou je weer wakker worden. Net zoals de prins Doornroosje wakker kuste.'

Sarah keek hem aan. 'Ben jij mijn ware liefde?'

'Blijkbaar wel.'

'Hoe bedoel je blijkbaar wel? Vind je het niet leuk om mijn ware liefde te zijn?' Sarah sprong recht. 'Zoiets is niet niks, Harry!'

'Sarah, rustig! Straks val je weer flauw.'

Hij had gelijk want Sarah voelde zich weer duizelen.

'Waarom doe je net alsof je bezorgt om me bent?!'

'Ik doe niet net alsof, ik… ik.'

'Je wat, Harry?'

'Waarom ben je nu zo boos op mij. Ik heb toch niets verkeerd gedaan?'

Waarom zegt hij het niet gewoon? Omdat hij niet echt om je geeft, antwoordde een stemmetje.

Sarah kreeg tranen in haar ogen. 'Laat me gewoon met rust!' Tierde ze en ze liep de trap op.

Halverwege voelde ze zich duizelig en ze viel.

Harry zei nog net op tijd een zweefspreuk om haar op te vangen.

Sarah zag lijkbleek van de schrik.

'Dank je, Harry.' Stotterde ze.

'Geen dank.'

Ze legde haar armen om zijn nek en begon te huilen. Harry wist niet hoe hij moest reageren.

'Het spijt me, dat ik zo gemeen tegen je was. Ik ben gewoon in de war en …'

'Het geeft niet. Ik ben zelf ook in de war. Waarom ga je niet even liggen. Op mijn bed, zo kan ik je in de gaten houden. Want die trap kan ik niet opgaan zonder dat hij in een glijbaan verandert.'

'Goed.'

Harry hielp Sarah de trap op en legde haar voorzichtig op zijn bed.

'Je bent veel te lief voor mij, Harry.'

'Jij verdient alleen het beste.' Sarah bloosde.

'Daarnet wou ik je vertellen dat…'

Sarah keek hem hoopvol aan.

'Ik hou van je.' Zo, het was eruit.

'Eindelijk.' Zuchtte Sarah. 'Ik hou ook van jou, Harry.'

Sarah trok Harry bovenop zich en kuste hem vurig.

'Ik dacht al dat je niet om me gaf.'

'Sarah, ik geef zoveel om jou, dat ik… mijn leven voor je zou geven.'

'Vergeet je belofte niet!'

'Je verwachtte toch niet dat ik me daaraan ging houden?'

'Harry ik geef ook veel om jou en ik wil niet dat je iets overkomt. Dus beloof me dat… dat je voorzichtig bent.'

'Voor jou…alles.'

Hij kuste haar diep en innig. Sarah leek plotseling te beseffen dat ze op zijn bed lagen en ze sprong recht waardoor Harry met een harde klap op de grond viel.

'Auw!'

'O, sorry. Gaat het?'

Harry knikte. 'Waarom sprong je plots recht.'

'Nou ja, we lagen op je bed te kussen. Stel dat Perkamentus ineens binnenkwam, wat zou hij dan denken?'

'Dat wij een paar gezonde tieners zijn.' Grijnsde Harry.

'Harry! Ik meen het.'

'Ik grapte maar wat.'

'Dat weet ik maar toch…'

Net op dat moment kwam Perkamentus binnen. Harry verschoot, wat als hij 5 minuten eerder was binnengekomen?

'Hoe gaat het met je Sarah?'

'Goed. Zeer goed.' Zei Sarah.

'Heb je het haar al verteld?' Fluisterde hij tegen Harry. Harry knikte.

'Oké, dan ga ik maar eens. Vergeet niet dat ze veel moet rusten, hé Harry.'

Perkamentus had pretlichtjes in zijn ogen.

'Zou hij ons gezien hebben?' Vroeg Sarah.

'Ik denk het wel, maar hij vond het zo te horen niet echt erg.'

'Misschien moeten we in het vervolg zulke dingen, ergens anders doen…'

'Ik weet een plekje, kom mee.' Hij nam Sarah haar hand vast.

'Nu?'

'Voor mij hoeft het niet per se nu, als jij nog wat wil rusten…'

Sarah geeuwde. 'Ik denk dat ik nog wat ga rusten.'

Ze liet zich op Harry's bed vallen.

Harry keek naar Sarah, die lag te slapen. Ze zag er zo lief uit!

Ron kwam binnen. 'Het is lunchtijd.' Zei hij luid.

'Sssst!' Maar het was al te laat, Sarah werd wakker.

'Wat doet zij hier?'

'Ik was aan het slapen, Ron!'

'In onze slaapkamer?'

'Het is al goed! Ik ben al weg!' Sarah stond op.

'Nee, blijven liggen, jij!' Beval Harry. 'En slapen!'

Sarah gehoorzaamde en ging terug liggen.

Ron was ondertussen al naar zijn bed gesloft.

'Waarom doe je zo grof tegen Sarah? Is er iets?'

'Hermelien. Ze stond zomaar te flirten met één of andere sukkel uit Ravenklauw.'

'Flirten? Hermelien?'

'Ja.'

'Hermelien flirt niet zomaar, Ron. Ze vroeg vast wat uitleg over de les of over een huistaak.' Zei Sarah.

'Slapen, zei ik!' Beval Harry opnieuw. Hij draaide zich terug naar Ron.

'Maar Sarah heeft wel gelijk. Hermelien zou nooit flirten.' Vervolgde hij.

'Dat zei ik niet, Harry. Ik zei dat ze niet zomaar zou flirten, niet dat ze nooit zou flirten.'

Sarah ging op Harry's schoot zitten. Ron keek verbaasd naar het stelletje.

'Perkamentus zei dat je moest uitrusten.' Fluisterde Harry.

'Je weet zelf dat hij dat niet meende, daarbij ik ben helemaal uitgerust.' Antwoordde ze.

Hermelien stormde binnen.

'Pieter heeft me uitgevraagd!'

'Wat?!' Riepen Ron, Harry en Sarah in koor.

'Ik weet het. Fantastisch gewoon! We gaan vrijdagavond naar de astronomietoren.'

Hermelien kende duidelijk niets van die torens reputatie.

'Die laat er ook geen gras over groeien.' Mompelde Ron.

'Zei je iets, Ron?' Ron schudde zijn hoofd.

'Hermelien…' Zei Harry voorzichtig.

'…Weet jij wel wat de meesten doen op dates in de Astronomietoren?'

'Naar de sterren kijken?'

'Denk je dat echt? Dan ben je wel erg naïef, Hermelien!' Schreeuwde Ron.

'Bedoel je…?'

Harry en Ron knikten.

'Ik kan niet geloven dat jullie me zoiets willen wijsmaken! Kunnen jullie niet gewoon blij voor me zijn?' Ze liep naar de deur. 'De lessen begin over een kwartier Ron.' En ze was weg.

'Lap, ik moet nog eten!' Ron haastte zich naar de Grote Zaal.

Sarah zat nog steeds op Harry's schoot.

'Weet jij in welk jaar Pieter zit?' Vroeg hij.

'Het laatste, waarom?'

'Hij weet vast dat ze nog maagd is.'

'Wat heeft dat er mee te maken?'

'Een paar laatstejaars hebben een weddenschap tegen elkaar, wie de meeste meisjes ontmaagd heeft aan het eind van het schooljaar, wint een zak galjoenen.'

'Dat is walgelijk! De eerste keer moet speciaal zijn en romantisch. Het hoort betekenis te hebben en niet gewoon voor een zak galjoenen.'

'Jij hebt er precies al over nagedacht.' Sarah bloosde.

'Jij niet misschien?' Dat kon hij niet ontkennen.

'Sinds ik jou ken, meer dan één keer.'

'Ik voel me gevleid, Harry. Maar ik… ben daar nog niet klaar voor.'

'Ik kan wachten.'

'Dus… dat plekje waar je me wou heen brengen was niet de Astronomietoren?'

'Nee, natuurlijk niet! Ik zal het je tonen als je wat uitgerust bent.'

Sarah sprong van zijn schoot. 'Ik ben uitgerust!'

'Oké, dan gaan we nu.' Harry liep naar zijn koffer en haalde zijn ontzichtsbaarheidsmantel eruit en stopte de Sluipwegwijzer in zijn zak.

'Waarom neem je een stuk perkament mee?'

'Leg ik je later wel uit. Nu eerst dit.' Hij gooide de mantel over hen heen.

'Ik wist niet dat jij een onzichtbaarheidsmantel had.' Zei Sarah bewonderend.

'Er zijn veel dingen die jij niet weet.'

'O, ja? Hoeveel van die verrassingen heb jij nog voor mij?'

'Nog een paar en één daarvan ga ik nu tonen.'

'Wel, waar wachten we dan nog op?'

Ze liepen de leerlingenkamer uit.

'Ben je zeker dat niemand ons kan zien?' Fluisterde Sarah.

'Niemand. Behalve mevrouw Norks en Perkamentus.'

'Oké.' Ze liepen verder.

'We zijn er.' Harry deed de mantel af en liep een paar keer over en weer tot er een deur verscheen. Hij pakte Sarah's hand en leidde haar naar binnen.

'Wauw!' Ze kwamen in een open ruimte, de hemel was bezaaid met sterren en in het midden van de ruimte stond een gigantische zetel, die vol lag met kussens. Op de grond stonden overal kaarsjes.

'Je bent toch niets van plan, hé?'

'Vertrouw je me niet?'

'Jawel, ik vertrouw je volledig.'

'Zo hoort het ook.' Harry zette hem in de zetel. Sarah streek naast hem neer.

'Waar zijn we eigenlijk?'

'De kamer van Hoge Nood.'

'En waar had jij zo'n hoge nood aan?'

'Jou.' Hij kuste haar zachtjes.

Na een paar uur kussen.

'Hoe laat is het?' Harry keek op zijn horloge.

'Halftien.'

'We mogen niet meer buiten de leerlingenkamer zijn!'

'Rustig, ik heb mijn Sluipwegwijzer en ontzichtbaarheidsmantel bij, we worden heus niet ontdekt.' Hij begon haar weer te kussen, maar Sarah brak de kus af.

'Het is niet veilig, Harry. Zeker niet voor ons twee.'

'Hier op Zweinstein kan ons niets gebeuren.' Stelde hij haar gerust.

'En het drankje dan?'

'Je hebt gelijk. We gaan beter terug.'

Hij tikte met zijn toverstok op de kaart. 'Ik zweer plechtig dat ik snode plannen heb.'

'Nog een verrassing van jou?' Ze keek naar de kaart.

'Onze vaders en Remus hebben hem samen gemaakt, dus hij is eigenlijk ook een beetje van jou.' Ze keerden terug naar de leerlingenkamer.