Hoofdstuk 11

De week liep op zijn einde en het was al snel vrijdag. Hermelien deed niet anders dan over Pieter praten en Ron gaf er dan commentaar op.

'Weet je wat Pieter zou doen als hij Voldemort tegenkwam?' Vroeg ze opeens.

'Ja, dan zou hij sterven.' Mompelde Ron.

'Dan zou hij hem doden, ook al moet hij een onvergeeflijke vloek gebruiken.'

'Dat lukt hem vast niet.'

'En hij zou het helemaal niet erg vinden, dat hij daardoor in Azkaban komt.'

'Tot hij daar zit. Dan doet ie het vast in zijn broek van de schrik.'

'Dat heeft hij me gisteren verteld, voor hij me een kus op mijn wang gaf.'

'Dus hij zeverde maar wat, om je te verleiden.'

Sarah en Harry keken geamuseerd toe.

'Heeft Hermelien nog niet door wat voor een viezerik die Pieter is?' Vroeg Harry fluisterend.

'Nee, ik heb het haar proberen te vertellen, maar ik kreeg het niet over mijn hart.'

'Waarom niet?'

'Omdat ze verliefd op hem is en ik begrijp hoe ze zich voelt.' Zuchtte Sarah.

'Ik zou gek worden als ik te weten kwam dat jij alleen met me gaat omdat je een zak galjoenen wilt winnen.'

'Wie zegt dat dat niet zo is?'

'Harry!' Ze gaf hem speels een klap op zijn hoofd.

'Auw.'

'O, doet het pijn? Moet mammie er een kusje op geven?'

'Nee, mijn hoofd doet geen pijn.'

'Oh nee?'

'Nee, de pijn is regelrecht naar mijn lippen gegaan.'

Sarah lachte. 'En doen je lippen veel pijn?'

Harry knikte zielig.

'Daar moet toch iets aan te doen zijn hé.' Ze kuste hem vol op de mond.

'Zo beter?'

'Een beetje. Maar het doet nog steeds pijn.'

Ze grijnsde breed en gaf hem een minutenlange zoen.

Harry werd overweldigd door gelukkigheid. 'Genezen.'

Hermelien keek op haar horloge.

'Ik moet me gaan klaarmaken.'

'Ben je zeker dat je wilt gaan?' Probeerde Sarah.

'Tuurlijk! Ik ben er helemaal klaar voor.'

'Hij waarschijnlijk ook.' Mompelde Ron.

Hermelien was al bijna uit de leerlingenkamer.

'Wees voorzichtig!' Riep Sarah haar nog na.

Hermelien liep vrolijk naar de astronomietoren, ze snapte niet waarom Sarah zo overbezorgd was. Pieter is een heel aardige jongen, dacht ze. Harry en Ron vergissen zich vast en zeker.

Pieter stond te wachten aan de trap. Hij had een witte roos in zijn hand. Hermelien liep naar hem toe. Hij gaf haar een kus op de hand. Wat charmant.

'Hermelien! Je ziet er stralend uit.'

'Dank je, Pieter.' Hij gaf haar de roos.

'De mooiste bloem ter wereld, voor het mooiste meisje ter wereld.'

Ze bloosde. Wit is de kleur van maagdelijkheid, schoot door haar hoofd.

'Weet je,' Zei ze. 'Wit is de kleur van maagdelijkheid.'

'O, echt?' Zei Pieter nerveus, té nerveus vond Hermelien.

'Ja.' Antwoordde ze. 'En weet je, mijn vrienden dachten dat je me alleen uit heb gevraagd voor één of andere weddenschap.'

'Hoe komen ze daar nou bij?' Maar zijn rode oren verraadden hem.

'Ik weet het niet, maar volgens mij… hebben ze nog gelijk ook.'

'Kommop Hermelien, ik vind je echt leuk.' Dit keer klonk het als de waarheid.

Hermelien keek hem weifelend aan, maar hij nam haar hand en trok haar de trap op.

'Zo, wat vind je ervan?'

Weddenschap of niet hij had zijn best gedaan. De toren was prachtig versierd.

'Leuk.'

'Ga zitten.' Hij toverde een zetel tevoorschijn.

Hermelien ging zitten en Pieter zette zich heel dicht bij haar.

'De sterren zien er anders uit als je ze niet moet bestuderen. Ze lijken… mooier.' Zei ze.

'Daarom heb ik je hierheen gebracht.' Hij schoof nog wat dichterbij.

'Om je neus uit die boeken te halen.' Hij boog over haar heen.

Hermelien bleef geschrokken zitten.

Die laat er ook geen gras over groeien, hoorde ze Ron zeggen.

Hij kuste haar en ze waande zich in de zevende hemel. Ze beantwoordde zijn kus.

Zo begonnen ze te zoenen, steeds passioneler.

Plots voelde ze hem haar bloesje losmaken, ze trok zich weg.

'Wat doe je?'

'Wat denk je?' Hij had een duivelse grijns op zijn gezicht.

'Doe dat maar met iemand anders!'

Ze stormde met tranen in haar ogen de toren uit.

In de leerlingenkamer plofte ze naast Ron neer.

'Hermelien, waarom ben je zo vlug terug?' Vroeg Ron bezorgt.

'Jullie hadden gelijk.' Een traan rolde over haar wangen.

'Heeft hij… heeft hij iets gedaan?' Ze schudde haar hoofd.

'Bijna, maar ik ben weggegaan en hij heeft me niet tegengehouden.'

'Hermelien.' Zei Sarah troostend. 'We wilden geen gelijk hebben.'

'Ik had naar jullie moeten luisteren.' Ze kroop dicht tegen Ron aan.

Die wist eerst niet wat hij moest doen, maar besloot toen toch maar zijn arm om haar heen te leggen.

'Vergeet hem gewoon.' Zei hij sussend.

Een paar weken later

Een week voor de kerstvakantie mochten ze weer naar Zweinsveld. Harry ging natuurlijk met Sarah en Ron had Hermelien uitgevraagd, écht uitgevraagd, niet als vrienden.

Hermelien had aan Sarah verteld dat ze Ron afgelopen weken leuk was gaan vinden, die had dat aan Harry verteld. En nadat Ron door Harry overtuigd was dat Hermelien zeker ja zou zeggen, had hij haar uitgevraagd.

Het was nu zaterdag en Ron stond op Hermelien te wachten. Harry en Sarah waren al vroeger vertrokken want ze wilden eerst een bezoekje brengen aan Harry.

Hermelien kwam langzaam naar beneden.

Niet zenuwachtig zijn, het is Ron maar.

'Je ziet er fantastisch uit!' Zei Ron.

'Bedankt.'

Ze sliepen naar Zweinsveld.

'Waar zullen we heen gaan?' Vroeg ze.

'Ik heb dorst. Laten we eerst een boterbiertje drinken.' Antwoordde Ron.

Ze wandelden naar de 3 bezemstelen…

'We hebben verkering!' Zei Hermelien dolgelukkig tegen Sarah.

'O, Hermelien ik ben zo blij voor je!'

'Ik ga meteen een brief aan mijn ouders schrijven, ze zullen nooit geloven dat ik een vriendje heb.' Hermelien pakte een stuk perkament en begon te schrijven.

Ik wou dat ik een brief een mijn ouders kon schrijven. Ze voelde tranen in haar ogen en liep vlug naar de buiten.

Onderweg botste ze tegen Harry aan. Hij zag dat ze huilde.

'Heb je je pijn gedaan?'

'Nee, het is gewoon… Hermelien is naar haar ouders aan het schrijven over Ron en ik wou…'

'Dat je ook een brief aan je ouders kon schrijven?' Sarah knikte.

'Ik voelde net hetzelfde, Ron is ook een brief naar zijn ouders aan het schrijven. Ik moest gewoon even weg.'

'Ik ook.'

'Wat dacht je van een wandeling rond het meer?'

'Is het niet wat koud buiten?'

'Ik zal je wel warm houden.'

'Ik weet het niet, Harry.'

'We kunnen ook altijd naar de kamer van Hoge Nood.' Harry's ogen twinkelden ondeugend.

'Misschien, maar is het daar wel warm?'

'Als jij nood hebt aan warmte, dan is het daar warm.'

'Goed, dan gaan we daarheen.'

'Wacht! Eerst mijn mantel en de Sluipwegwijzer halen.'