Hoofdstuk 13

'Waarom doe je dit? Waarom schuif je Harry's leven in mijn handen?'

'Dat heb ik niet gedaan. Dat was het lot.' Antwoordde Perkamentus

'Dan haat ik het lot.'

'Sarah, ik vertrouw je en ik weet zeker dat mijn leven bij jou in goede handen is.'Zei Harry

'Echt?' Sarah kreeg een krop in haar keel.

Harry knikte. 'Echt.'

Ze slikte de krop door.

'Ik weet niet hoe ik het ga doen, maar ik zal mijn best doen om jou die kracht te geven.'

'Oké, dan gaan jullie nu best naar de lessen.' Zei Perkamentus.

Ze stonden op en liepen naar het bezweringenlokaal.

Door die voorspelling waren ze die zogenaamde zwangerschap al helemaal vergeten.

Ze gingen aan de lessenaar achter Ron en Hermelien zitten.

'En Harry, wat wordt het? Een jongen of een meisje?' Vroeg Simon nieuwsgierig.

'Wat wordt wat?'

'Wanneer ben je uitgerekend?' Vroeg Belinda aan Sarah.

Alles over de zwangerschap kwam weer terug.

'Morgen.' Antwoordde Sarah dof.

'Wauw, dan heb je het goed weten te verbergen want ik zie helemaal niets aan je.'

'Hoe zou dat nou komen?' Zei Hermelien sarcastisch.

Sarah haalde haar schouders op. 'Misschien omdat ik nog een maagd ben.'

'Ben jij nog een…' Belinda kreeg het door.

Zo ging het een hele week door, van sommigen kregen ze zelfs babykleertjes. Harry en Sarah waren opgelucht toen het eindelijk kerstvakantie was en ze op de trein naar Londen zaten.

'Wat moet ik nu met al die dingen doen?' Ze wees naar de zak met babyspulletjes.

'Bewaar ze.' Antwoordde Hermelien.

'Waarom?' Vroeg Harry

Hermelien haalde haar schouders op. 'Je weet nooit.'

'Goed, ik zal ze bewaren.' Sarah stopte de zak in haar hutkoffer.

'Waarom?' Herhaalde Harry.

'Er zitten best wel mooie kleertjes bij, Harry. Die kan ik later vast ooit een keer gebruiken.'

'Is het niet een beetje vroeg om aan zulke dingen te denken?' Vroeg Ron.

'Nee.' Antwoordden Sarah en Hermelien tegelijk.

'Leuk, het staat nu al vast dat we kinderen gaan krijgen, Harry.' Mompelde Ron tegen Harry.

Ze stapten het hoofdkwartier binnen. Harry was vergeten hoe mooi het er was.

'Sarah, welkom thuis.' Zei mevrouw Zwarts.

'Leuk je te zien oma.'

Mevrouw Wemel kwam de hal binnen.

'Sarah, liefje. Wat heb ik gehoord?'

Sarah keek haar geschrokken aan.

'Ik weet dat het moeilijk is, maar we zijn allemaal hier voor je.' Ze gaf Sarah's hutkoffer aan Harry. 'Hier, breng dat maar naar boven, Sarah mag nu niets zwaars dragen.'

'Mam.' Maar mevrouw Wemel luisterde niet.

'Hoor eens, mevrouw Wemel, ik vind het heel lief van u maar…'

Maar mevrouw Wemel luisterde nog steeds niet.

'IK BEN NIET ZWANGER.'

'Tuurlijk liefje, dat dacht ik eerst ook maar...'

'Ik kan niet zwanger zijn.'

'Die gedachte dwaalde ook door mijn hoofd.'

'Want ik ben nog…'

'Maar zestien ik weet het liefje maar…'

'IK BEN NOG EEN MAAGD.'

Iedereen staarde naar Sarah.

'Dus, mevrouw Wemel. Ik kan niet zwanger zijn.' Ze liep naar Harry en nam haar hutkoffer.

'Ik ben op mijn kamer.' Sarah liep de trap op.

'Ik ga even met haar praten.' Harry volgde haar naar boven.

'Hoe kon ik dat nou weten.' Vroeg mevrouw Wemel aan Ron.

'Je moet niet altijd alle roddels geloven, mam.' Antwoordde Fred, hij en George waren net verschijnseld.

'Harry zou Sarah nooit zwanger maken, mam.' Ze George.

'Misschien hebben jullie gelijk.' Maar mevrouw Wemel leek niet overtuigd.

Harry klopte op Sarah's kamerdeur.

'Kom binnen.'

Sarah was bezig de foto van Sirius in een kadertje te steken.

'Mevrouw Wemel zal je niet meer lastig vallen.' Hij plofte neer op haar bed.

'Weet je wat ik al een tijdje niet meer heb gedaan?' Vroeg hij aan Sarah.

'Nee. Wat dan?'

'Dit.' Hij boog over Sarah en hij gaf haar een minutenlange, diepe kus.

'Dat heb ik gemist.' Zuchtte Sarah.

'Ron en ik, hebben nu elk een kamer apart.'

'O, ja?'

'Ja, nu hoef ik zijn gesnurk niet meer aan te horen.'

'Goed voor jou.' Sarah stond op en hing het kadertje boven haar bed.

'Komen eten!' Riep mevrouw Wemel van beneden.

'Sarah, liefje, voor je aan tafel gaat wil ik nog zeggen dat het spijt dat ik die roddels geloofde.' Zei mevrouw Wemel.

'Geeft niet, mevrouw Wemel.'

Sarah ging naast Harry zitten.

Na het eten, hingen ze nog een tijdje in de woonkamer rond.

Eigenlijk zaten Hermelien en Ron in één zetel te zoenen en Sarah en Harry in een andere.

Fred en George kwamen plotseling binnen.

'Wel, wel wel.' Zei Fred.

'Jullie mogen blij zijn dat wij jullie betrapten en niet mam.' Vulde George aan.

'Zeker jullie twee.' Fred wees naar Harry en Sarah.

'Mam, zou een hartaanval krijgen als ze jullie zo bezig zag.'

Mervrouw Wemel kwam binnen. Hermelien en Sarah vlogen van Ron en Harry's schoot af.

'Jullie moeten gaan slapen.' Zei ze en ze liep de kamer uit.

'Elk in zijn eigen kamer, hé.' Glunderde Fred.

'En zorg er anders voor dat jullie niet betrapt worden.' Grijnsde George.

Met een luide knal waren ze verdwenen.

Ze stonden alle vier op en gingen naar boven.

Sarah lag te woelen in haar bed, ze kon echt niet slapen. Zou Harry al slapen?

Ze wist dat Harry in de kamer naast haar lag.

Ik ga kijken, als ga slaapt keer ik terug naar mijn kamer en als hij nog wakker is kunnen we nog wat babbelen.

Sarah sloop muiststil naar Harry's kamer. Ze deed voorzichtig de deur open.

Hij was nog wakker en hij zat in een fotoboek te kijken.

'Harry?'

'Sarah? Wat doe jij hier?'

'Ik kan niet slapen.'

'O. Wil je samen naar foto's kijken?'

Sarah knikte en ze kroop bij hem onder de dekens want ze had het frisjes.

Ze bleven nog een tijdje naar de foto's kijken en bij elke foto gaf Harry wat uitleg.

De volgende ochtend

'Harry kom je ontbijten?' Mevrouw Wemel kwam de kamer binnen.

'Aaaaaaaaah!' Harry en Sarah waren direct wakker.

Mevrouw Wemel stormde de kamer uit.

'Remus! Arthur! Hierkomen!'

Sarah sprong vlug uit Harry's bed. Ze had alleen een kort slaapkleedje aan.

'O, nee.' Kreunde ze.

'We zijn waarschijnlijk in slaapgevallen.' Zei Harry.

'Mevrouw Wemel denkt vast iets anders.'

'Tja, als je het van haar oogpunt ziet, ik in mijn boxershort en jij in je slaapkleedje samen in bed…'

'Verdomme.' Sarah schopte tegen het bed. 'Auw, mijn voet.'

'Gaat het?' Harry sprong nu ook uit bed.

'Niet echt, ik denk dat er een splinter in zit.'

Remus, mevrouw en meneer Wemel kwamen binnen.

Harry had juist de splinter uit Sarah's voet getrokken.

Mevrouw Wemel zag lijkbleek en Remus had een soort van grijns op zijn gezicht.

'Ik laat jullie dit verder afhandelen.' Zei mevrouw Wemel en ze liep de kamer uit.

Remus ging naast Sarah op het bed zitten.

'Misschien doen jullie in het vervolg beter de deur op slot.' Stelde hij voor.

'Er is niets gebeurt!' Riep Harry.

'Harry, we geloven je maar Molly…' Zei Arthur.

'Ik kon gisterenavond niet slapen dus heb ik samen met Harry naar foto's gekeken en we zijn in slaap gevallen.' Zei Sarah

'Dus er is echt niets gebeurt?' Vroeg Remus.

'Nee!' Riep Harry weer.

'Hé Harry, rustig.' Sarah probeerde hem te kalmeren.

'Wat heeft iedereen toch! Eerst denken ze dat ik je zwanger heb gemaakt en nu dit!'

Zijn litteken klopte verschrikkelijk.

'Harry, kalm nou.' Sarah nam zijn handen vast.

'Laat me los!' En hij duwde haar op de grond.

Ze keek hem geschrokken aan.

'O, nee. Wat heb ik gedaan?! Sarah het spijt me.' Hij hielp haar recht.

'Ik weet niet wat me bezielde maar ik denk dat Voldemort op hetzelfde moment boos waren en dat ik zijn woede voor een deel overnam.'

Remus stond recht. 'Ik moet dit even aan Perkamentus gaan melden.'

'Ben je zeker dat het nu over is, Harry?' Vroeg meneer Wemel.

Harry knikte.

'Jullie hebben waarschijnlijk geen honger, hé.'

Sarah en Harry schudden hun hoofd.

Meneer Wemel ging naar beneden.

Harry zag dat Sarah nog steeds rilde van de schrik.

'Ik kon er echt niets aan doen.' Verontschuldigde hij.

'Weet ik.' Zei ze.

Sarah stond op en ging zachtjes met haar vinger over zijn litteken, meteen was de pijn verdwenen.

'Wauw, hoe doe je dat?' Vroeg Harry.

'Wat heb ik gedaan, misschien?'

'Mijn litteken, daarnet deed het verschrikkelijk veel pijn en nu is de pijn helemaal weg.'

Sarah haalde haar schouders op. 'Geen idee.'

'Misschien is het die kracht die jij hebt.'

Ze hadden nog geen enkele keer over de voorspelling gesproken.

'Misschien.'

De kerstvakantie liep snel voorbij en voor ze het wisten was het al weer tijd om naar Zweinstein te vertekken. Iedereen stond al klaar in de hal.

'Hebben jullie alles mee?' Vroeg mevrouw Wemel voor de zoveelste keer.

Iedereen knikte.

'De auto's van het ministerie zijn er.' Riep Remus.

Ze liepen allemaal naar buiten.

'Ze staan om de hoek.' Zei Dolleman.

Ze wandelden de straat uit, Harry hield Sarah's hand stevig vast. Hij had zijn ontzichtbaarheidsmantel onder zijn jas verborgen, voor het geval dat.

'Waar zijn de auto's?' Vroeg Ron.

'Ze stonden hier daarnet nog.' Antwoordde Remus.

Er is iets mis.

'Harry, wat is er?' Sarah keek bezorgd naar Harry.

'Mijn litteken. Het brandt vreselijk. Hij… hij is hier.'

'Hier? Nu?' Vroeg Saarah met een piepstemmetje.

'Sarah, wat er ook gebeurd laat mijn hand niet los. Laat het niet los.'

Sarak knikte.

'Kijk daar zijn ze.' Riep Hermelien. Ze wees naar de auto's aan de overkant van de straat.

'Wat doen die daar?' Dolleman liep boos naar de auto's, de rest volgde hem.

Maar Harry bleef staan.

'Harry, kom nou! Straks vertrekken ze zonder ons.' Sarah probeerde Harry mee te trekken.

Harry schrok van iets en trok haar mee een steegje in, hij gooide vlug de mantel over hen heen.

'Wat?' Vroeg ze.

Hij wees naar de overkant van de straat, uit het niets kwamen een stuk of 10 dooddoeners tevoorschijn.

'Een val.' Piepte Sarah.

Harry zijn litteken voelde steeds pijnlijker aan.

'Dachten jullie echt dat je je voor mij kon verstoppen?' Vroeg een kille stem.