Okay, people voor ik met dit hoofdstuk begin even een paar kleine dingen. 1) voor ik ging verbeteren was dit verhaal 4443 woorden 9das meer voor moi dan voor jullie) 2) Er zulle voor mijn doen veel POV verandereingen zijn. 3)er zou wat engels tussen zitten. 4) Er zit angst in en ik denk dat het verhaal nu tussen K+ en T inzit. D'r zit namelijk een redelijk stuk kommer en kwel in en dat ga ik nog een beetje aandikken.

Nou dat was het beste mensen, nu verder met het verhaal"

Hoofdstuk 2) Frome hell to heaven.

De zon kwam net door de ramen van het dorp Quebrabas schijnen. Het was nog vroeg en heel rustig op straat. Overal lagen dronken piraten hun roes uit te slapen. Dieven en ander uitschot maakte daar handig gebruik van en leegde de zakken van de slapende mannen. Hier en daar ging er alweer een kroeg open en liepen er glazig kijkende klanten naar binnen of vloog er een deur open waarna iemand naar buiten werd getrapt omdat hij z'n hoer niet kon betalen, vervolgens kreeg hij een klap een vervloeking en vloog de deur weer dicht.

Ook begon er op het dorpspleintje een marktje, dat nog half aan het opbouwen was. Mensen liepen er al rustig rond en kochten en verkochten hun waren.

Ja, het was echt een typische ochtend op het eiland Quebrabas…

……………………………………………………………………………………………………………………………..

Zware kettingen ringelde over de vochtige,stenen vloer. Thank God, hij was weer terug in z'n cel. Sinds hij gevangen was wist Jack maar een ding zeker. Z'n cel was veilig, ze deden hem niks in z'n cel. Maar buiten z'n cel, dat was een haal ander verhaal…

Voorzichtig kroop hij op z'n geboeide handen en voeten naar de muur. Die was koel en zou er voor zorgen dat hij niet weer naar achter klapte. Ook was de muur de verst mogelijke plek van de celdeur. Misschien zouden ze hem niet missen, misschien zouden ze hem voor één dag met rust laten. Maar diep van binnen wist hij eigenlijk al, dat het vergane hoop was.

Duizelig probeerde hij zo zacht mogelijk tegen de muur te gaan zitten. Hij siste en beet net op tijd ,om een kreet te vermijden, op z'n lip, toen z'n rug de muur raakte. Hij moest er nog erger aan toe zijn dan hij al dacht. God wat voelde hij zich ziek en zwak. Hij had geen idee meer of het nou warm of koud om hem heen was, hij zweette en rilde tegelijk. Hij zou wel koorts hebben.

Met een schorre, raspende stem, die hij nauwelijks nog herkende begon hij een liedje te mompelen. Om even ergens anders aan te denken, om even het idee te hebben dat hij veilig op z'n Pearle zat en vrij was.

"We pillage, we plunder, we rifle and loot." Zou z'n linkerarm nog op tijd gezeten worden?

"Drink up me 'earties, yoho." Voorzichtig proberend houvast te krijgen van de muur en stond hij op, zodat hij door een klein raampje naar buiten kon kijken.

"We kidnap and ravage and don't give a hoot." Hij kreunde toen z'n blote rug contact maakte met de muur.

"Drink up me 'earties y oho." Hij zag een klein marktje buiten dat in volle gang was. Het zag er gezellig uit en leek erg op het marktje waar hij Sue,Collin en the bloody dog hadden rondgelopen terug in Port Royal. Wat had hij toen lopen schelden tegen the little girl omdat ze elke seconde zeurden dat ze van alles wilde kopen. Hij glimlachte verdrietig, hij had er alles voor over om de tijd terug te spoelen.

Voorzichtig haalde hij een fotootje uit z'n zak. Hij glimlachte toen hij een ombezorgde Sue zag stralen en lachen gekleed in een rood jurkje. Ze hield Collin vast in haar armen en beide zwaaide ze vrolijk naar Jack. Ze leken te zeggen: kom op volhouden, Jack, alles komt goed.

Maar z'n blije gevoel duurde maar even. Hij werd bruut terug de pijnlijke werkelijkheid in geschopt, letterlijk en figuurlijk. Hij voelde een harde trap tegen z'n ribben en viel happend naar adem op de grond. Langzaam keek hij op, terwijl er straaltjes bloed over z'n gezicht liepen.

Voor hem, half over hem heen gebogen stond z'n martelaar, Sebassis. Hij slikte, wreef over z'n borstkas maar probeerde op te staan, want hij is en blijft Captine Jack Sparrow en hij mocht geen zwakheid tonen. Maar alles heeft z'n einde, na bijna drie maanden hier in Quebrabas, moest zelf Jack zelf toegeven dat hij niet meer kon. Hij klapte dubbel en viel kreunend terug op de grond.

Duivels grijnzend keek Sebassis op z'n gevangenen neer. Het was altijd leuk om een man zo sterk, zoveel pijn te doen tot hij brak als een oude tak. En zo te zien zou dat bij de 'Great Captine Jack Sparrow' niet lang meer duren…

Gemeen trapte hij Jack nog een keer in z'n ribben toen hij zag dat hij weer probeerde op te staan. Hij begon gemeen te lachen toen hij hem opnieuw hoorde janken van pijn.

Hij rolde hem met z'n laars op z'n rug zodat hij Jack recht kon aankijken. "So, Jacky-boy, ready for the next round?"

……………………………………………………………………………………………………………………………..

'Is het nog ver?"Vroeg Sue voor de tweehonderdste keer sinds de tocht naar Quebrabas. Ze zat super in de stress, na een nachtje slapen leek haar waterdichte plan opeens helemaal niet meer zo waterdicht. Er kon wel honderden, nee, wel duizenden dingen fout gaan.

'JA,SUE, we zijn er BIJNA!"Brulde Anna-Marie, die haar zenuwen ook niet meer onder controle had. "We zijn er echt BIJNA! Als je goed kijkt kan je het fort al zien liggen." En ze wees naar een grote grauw toren die midden tussen de stadsmuren stond.

Okay, alles verloopt nu nog goed, ze hebben ons nog niet gezien. Sue zuchten opgelucht. Ze keek het dek rond en zag iedereen zenuwachtig hun werk doen en niemand zei een woord. Het had haar veel moeite gekocht om iedereen zo ver te krijgen om mee te doen. Ze waren erg op hun Captine gesteld, maar waar ze mee bezig waren zouden de meeste mensen als zelfmoord zien.

Maar het zou haar wel lukken toch? Het moest gewoon lukken, ze had zoveel moeite gedaan om alle spullen te verzamelen, ze hadden verschrikkelijk lang over de juiste koers nagedacht, dus het MOEST gewoon lukken!

Maar als het nou fout gaat? Dacht ze angstig.

"Tsssss… sinds wanneer gaan er dingen bij jouw fout!"

"Nee, niet jij, niet nu! Ik heb het druk en zit super in de stress!"

"Hey, niet zo piepen, ik kom je alleen maar wat goede moed inspreken…"

"Owh, geweldig, een mentalcoach, precies wat ik nodig had!"

"Goed, als je me zo wil noemen…best… zolang je je maar goed concentreert, goed in je rol blijft en niks doms doet, komt alles goed…"

"Hoe weet je dat nou zo zeker! Heb je dat fort gezien! Om nog maar te zwijgen over de kanonnen en de duizenden piraten die tot de tand bewapend zijn!"

"Lieve Sue, het gaat dit keer toch ook niet om het grove geschut? Je hoeft geen enkel kanon te gebruiken. Just keep to the plan en alles komt op z'n pootjes terecht."

Nog voor ze verder kon discuteren werd ze onderbroken door Stanley. "LAND AHOY!"

……………………………………………………………………………………………………………………………..

Ruw werd Jack terug in z'n cel gesmeten. Sebassis had hem dit keer zo danig toegetakeld dat z'n reflexen niet goed meer werkte. Daardoor kreeg hij de kans om z'n 'goede' arm uit te steken. Hij hiel met z'n hele lichaam en gezicht plat op de koude, harde, grond.

Dit keer had hij zo'n pijn, nog veel erger dan de keren ervoor.

Hij bewoog niet, ook al had hij het gewild, z'n lichaam luisterde niet meer naar hem. Het voelde alsof z'n hoofd elk moment kon ontploffen zo er bonkte het. Twee van z'n ribben waren zeker gebroken en z'n linkerarm lag er in een rare houding bij. Hij probeerde z'n ademhaling ondercontrole te krijgen, maar elke keer maakte hij een rochelend geluid en hoesten hij z'n eigen bloed uit. En op dat moment wist Jack het zeker: The Great Captine Jack Sparrow was gebroken.

…………………………………………………………………………………………………………………………….

Op dat moment werd de hoofdpoort in het stadje Quebrabas met een verschrikkelijke knal opgeblazen. De houten deuren versplinterde en rook vulde de binnenplaats. De geur van rotte eieren en zwavel drong door in ieder huis in de beurt. En alsof dat alles nog niet genoeg was, klonk er de meest vreselijke muziek die ooit was gemaakt. Overal rende paniekerige hoeren, piraten en ander uitschot rond.

Voor hun eigen ogen doemde langzaam zwarte hoofden door de rook op. Nee, het waren geen hoofde het waren koppen, dierlijke koppen. Ze hadden allemaal zwarte gezichten, lang of kort haar, maar allemaal rood en er zaten veren en donkere stenen doorheen gevlochten. Op hun voorhoofd zaten horens sommige lang,sommige kort, maar allemaal erg puntig. Hun lijven waren zwart als de nacht en bedekt met een stugge vacht. Allemaal rende ze gekromd het plein op en er leken er steeds meer te komen. Ze begonnen mensen aan te vallen, vernielde kraampjes en brulde als wilde dieren.

Nog steeds waren er overal knallen, explodeerde er hier en daar een stal of een rijtuig , rook je de misselijkmakende lucht van rotte eieren en was er nog steeds de oorverdovende muziek.

De bewoners van Quebrabas waren in rep en roer en wisten niet wat ze moesten doen, wat ze KONDEN doen. Dit moesten duivels zijn!

En opeens, zo plotseling als het begonnen was, was het ook weer voorbij. De muziek stopte abrupt, er exploderend niks meer en alle duivels stopte met waar ze mee bezig waren en liep naar het midden van het plein. Daar gingen ze in nette rijen staan en keken naar de grond.

Een, wat kleinere duivelin met lange horens en bloedrood haar, maakte zich los van de groep en liep met bijna spastische stappen,langzaam naar voren. Met grote vurige ogen keek ze de dorpelingen woedend aan en likte langs haar lippen.

Met een lage, bijna dierlijke stem begon ze te praten. "Ssseg op sssielige ssssstervelingen, WIE IS JULLIE LEIDER!" En ze balde haar handen tot verkrampte vuisten.

Bevend liep een grote donkere piraat langzaam op de Duivelin af. Het duurde haar te lang. Ze wees met een schokkerige beweging naar twee duivels. "Jullie twee."siste ze. "Breng hem hier naartoe!"

De arme leider werd ruw vast gegrepen en voor de voeten van de Duivelin gegooid. Snel haalde hij een kruisje uit z'n zak een wees het naar haar. "God, laat deze demon verdwijnen. God laat ze allemaal alstublieft verdwijnen!"

De Duivelin sloeg haar armen over elkaar en begon vals te lachen. Ze boog zich over hem heen en keek hem vol minachting aan. "Sssstupid fool, denk je nu echt dat wij." Ze wees op de grote groep duivels. "Bang sssijn voor zo'n miezerig kruisssje!" weer likte ze langs haar lippen en krabde de man met haar zwarte lange nagels in het gezicht.

De man keek haar doodsbang aan en wreef over z'n bebloede wang. "Alstublieft, doe ons niets, we geven u al het goud en edelstenen die u wilt, alstublieft heb medelijden!" Smeekte hij.

De Duivelin trok haar lip op. "Jij nietig klein mensssje, denk je nu echt dat we uit het donkersssste gedeelte van de hel zijn gekomen voor een paar triesssste ssssssteentjesss!" De grote groep duivels barste in lachen uit. De Duivelin keek vol trots naar haar groep volgelingen.

Vervolgens keek ze weer naar de leider en kneep haar ogen tot spleetjes."Nee…'siste ze. "We zijn hier voor ietssss veel beterssss gekomen." Ze greep dan man bij de keel, sleurde hem overeind en keek hem strak aan. Weer likte ze langs haar lippen en fronste. "Nee, ssssterveling, we zijn hier gekomen voor een ziel. De ziel van Jack Ssssssparrow…."

De leider keek haar bang maar ook verbaas aan. "M-maar wat wilt u dan met zijn ziel?"

Weer krabde de Duivelin in z'n gezocht en hij viel op de grond. "En WAAROM zou ik jouw ietsss vertellen!"Ze glimlachte gemeen. "Maar goed alsss het zoveel voor je betekend… Little Jacky isss al te vaak ontssssnapt van de hel, en nu hij eindelijk gevangen issss, willen wij hem graag meenemen naar de plek waar hij hoort." Ze keek de leider met vurige ogen aan. "Hij zal eeuwig branden in de hel." Ze glimlachte meedogenloos.

Ze keek snel het plein rond, waar verschrikte alle omstanders een stap naar achter deden. Ze begon te lachen en keek trots naar haar groep. Vervolgens wisselde haar hele gedrag weer en keek ze woedend naar de leider. "Nu, breng me naar Ssssssparrow!"

De leider begon heel snel te knikken en probeerde trillend op z'n benen te gaan staan. "Sebassis!" riep hij met overslaande stem.

Een grote kale man kwam uit de menigte naar voren. Hij probeerde niet te laten zien dat ook hij, het in z'n broek deed van angst. En DAT werkte bij de Duivelin alleen nog maar meer woeden op.

Als een tijger op jacht liep ze naar hem toe. Het was raar om te zien dat zo'n grote man zo angstig naar de , zeker vijf koppen kleinere, duivel kon zijn. De Duivelin merkte het en lachte kort. "Sssso, yer Sssebassis, hah?" Ze rolde even met haar ogen. "Ja, jij staat ook op de lijst, ik zie je zeer binnenkort daar beneden." Ze wees op de grond. De man werd spierwit en de Duivelin schaterde het uit. Ze stopte abrupt en keek Sebassis fel aan. "Nu, Sebassiss, breng me naar the Sssparrow!"

De Duivelin knipte met haar vingers en drie duivels maakte zich los van de groep. "Jullie drie, jullie gaan met mij mee. En de ressst, zorg dat deze mensssen zich russssitg houden, het maakt niet uit welke matregel je daarvoor gebruikt…" Zei ze met een valse glimlach.

……………………………………………………………………………………………………………………………..

Jack had het hele gedoe vanaf z'n cel gehoord. Wat moest hij doen? Wat kon hij nog doen? Hij zat vast in een cel van vijf bij vijf, was er te slecht aan toe om ook maar een stap te zetten en zat opgesloten.

Hij dacht diep na, er was altijd wel een oplossing, en hij vond altijd die oplossing.

Maar hij kon niks bedenken wat hem uit de cel kreeg, of om de duivels weg te krijgen. Dit keer was er gewoon geen oplossing, geen uitweg. Langzaam kroop hij naar het donkerste hoekje van z'n cel, hopend dat ze hem niet zouden vinden.

……………………………………………………………………………………………………………………………..

Sissent en grauwend volgde de vier duivels Sebassis door de gevangenis, de trap op, op weg naar de bovenste verdieping. Sebassis liep op kop en keek steeds doodsbenauwd over z'n schouders naar de duivels, die dierlijk naar elkaar gromde. Hij slikte en versnelde z'n tempo.

Af en toe keek de Duivelin achterdochtig rond als ze een gevangene halfdood op de grond zag liggen of iemand in gruwelijke pijn hoorde schreeuwen.

Eindelijk waren ze er, na twee lange wenteltrappen kwamen ze in een donkere gang en liepen naar de achterste deur. Met trillende handen stak Sebassis de sleutels in het slot.

……………………………………………………………………………………………………………………………

Jack begon heen snel te ademen toen hij de sleutels in het slot hoorde krassen. Hij schoof zo ver mogelijk in het hoekje en wenste dat ze hem niet zouden zien.

Krakend ging de deur open en werd de donkere ruimte ietsjes verlicht. Jack kneep z'n ogen dicht en balde z'n handen tot vuisten.

Er liepen vijf personen z'n cel in. Nog steeds gaf hij geen kik en staarde met gebogen hoofd naar z'n voeten. Nog nooit had hij zich zo bang gevoeld.

De Duivelin liep op hem af en knielde naast hem neer. Ze stak haar hand uit , streek over de ketens rond z'n pols en raakte voorzichtig z'n linkerarm aan die bewegingloos tegen z'n borst hing.

Jack's lijf schokte van de plotselinge pijn, jankte en drukte zich nog meer tegen de muur aan. De Duivelin trok haar hand terug en duwde z'n kin voorzichtig naar boven, zodat hij werd gedwongen haar aan te kijken.

Jack keek angstig op en verwachten bloeddoorlopen ogen, vol haat, kwaad, minacht en leedvermaak. Maar deze ogen waren warm, medeleven en bezorgt. Ze glimlachte naar hem en ze streek z'n haar uit z'n gezicht.

Ze draaide zich om en haar hele persoonlijkheid wisselde.

"Sssso, Sebassisss, dit is wat jij martelen noemt!" Ze keek woedend van Sebassis naar Jack. "Kijk naar z'n ogen, daar komt nog teveel leven uit! Hij zit hier al meer dan twee maanden! Hij zou allang gebroken en levenloos moeten zijn!"

Vol woeden keek ze terug naar Sebassis. "Schiet op, maak z'n benen los! Misschien kan ik wel iets voor je regelen, als JIJ binnenkort naartoe gaat…"Ze wees op de grond.

Sebassis wist na die worden niet hoe snel hij in actie moest komen. Hij maakte vliegensvlug de ketens rond z'n enkels los en trok hem aan z'n polsen ruw overeind.

Jack kreunde toen hij aan z'n gebroken arm overeind werd gesleurd. Trillend van de pijn, koorts en angst leunde hij tegen de koude muur. Hij probeerde niet de aandacht van z'n nieuw meesters op zich te vestigen en keek hijgend naar de grond. En probeerde net te doen alsof er niks aan de hand was.

"Jullie twee!" Beval de Duivelin. "Hou Ssssparrow vast! En JIJ!" Ze wees op de andere duivel. "Let op Ssssebassis!"

Jack's armen werden beide ruw vastgegrepen en naar voren richting de trap geduwd.

……………………………………………………………………………………………………………………………..

Buiten was het doodstil. De dorpelingen waren te bang om ook maar een stap te zetten. Alleen de overgebleven duivels gromde en bromde af en toe naar elkaar.

Jack werd naar buiten gesleurd en keek, verlamd van angst naar de duivels. Hier stonden wel meer dan veertig duivels! Vluchten was nu totaal onmogelijk geworden. Hij voelde tranen in z'n ogen prikken. Maar hij knipperde ze weg. Hij was Captine Jack Sparrow en hij zou nooit laten merken dat hij bang was, weer keek hij naar de grond.

De overige duivels kregen het groepje in het oog en begonnen luid te brullen, te schreeuwen en te krijsen. In een onverstaanbare, dierlijke taal grauwde ze dingen naar elkaar en de dorpelingen keken elkaar radenloos aan.

De Duivelin stak haar hand op en het gegrauwd stopte meteen. Ze knikte naar haar duivels en richten zich op de mensenmenigte. Ze keek de mensen een voor een doordringend aan. "Sssstervelingen, wij hebben wat we wilden!"Siste ze luid. " We zullen daarom ook gaan, zonder jullie dorp te vernietigen zoals we eerst van plan waren…"

Ze haalde iets uit haar zakken en Jack zag dat meerdere duivels haar voorbeeld volgde.

"Dusss…. Gegroet zielige onderkruipsels…."

En met een enorme knal, rook en de geur van zwavel en rotte eieren waren de duivels verdwenen. De mensen juichte, hun dorp was weer veilig. Alleen Sebassis zat lijkbleek op de grond, na te denken over wat de Duivelin allemaal tegen hem had gezegd.

……………………………………………………………………………………………………………………………..

Hulpeloos liet Jack zich door de duivels meevoeren het oerwoud in. Door alle duivels werd hij strak in de gaten gehouden, maar door een in het bijzonder: De Duivelin. Elke keer als hij opkeek zag hij haar blik over hem heen glijden. Snel keek hij dan weg, bang om gestraft te worden.

Het was vreemd, in het dorp maakten de duivels continu kabaal, of het nou schreeuwen, brullen of krijsen was. Maar nu waren ze allemaal doodstil en keek soms schichtig achterom. Jack begreep er niks van, waar ze ergens bang voor?

Veel tijd om erover na te denken kreeg Jack niet, want opeens stonden ze stil aan de rand van het strand.

"Well, guy's we did it!" Grijnde de Duivelin.

Een voor een liepen de duivels het water in. Jack had geen keus en werd door de twee duivels het water in gevoerd. Het water om hun heen werd pikzwart. Zou dit de poort naar de hel zijn, vroeg jack zich af. Als dat zo was, zou de hel dan onderwater zijn?maar als dat zo was, hoe bleef al dat vuur dan branden?

Langzaam kwam Jack terug uit z'n gedachten en merkte dat de twee duivels z'n schouders los hadden gelaten. Dit was z'n kans! Waarschijnlijk z'n enige kans! Flitste het door hem heen. Hij keek voorzichtig om zich heen. Alle duivels stonden in het waren hun gezichten en lijven te wassen. Geen van hen letten op hem.

Stilletjes liep Jack achteruit het strand op, draaide zich om en vluchten weg.

Hij had geen idee waar hij heen renden, maar het maakte hem ook niet uit, als hij maar ver weg kwam van hier. Hij renden duizelig en half mank het strand over. Alles voelde zo zwaar. Maar toen hoorde hij iemand gillen:

"WAT! HIJ IS WEGGEREND! STELLETJE IMBECIELEN! HOE KUN JE NOU EEN HALFDOODGESLAGEN MAN LATEN WEGRENNEN!" Er kwam geen antwoord. "NEVERMIND, JULLIE HALEN DE BOTEN EN IK GA ACHTER HEM AAN!"

Hij herkende de stem van de Duivelin en nog meer in paniek dan hij al was, rende hij zo hard hij kon. Maar na een paar stappen begonnen de maandenlange dagen van opsluiting, honger, dorst en pijn z'n tol te eisen. Hij kon niet meer, hij kon echt niet meer. Na nog een paar stappen viel hij op de grond en rolde van een zandheuveltje naar beneden. Hijgend lag hij daar ,op z'n buik, met z'n ogen stijf dichtgeknepen, te wachten op de straf die komen ging.

Hij hoorde een paniekerige stem dichterbij komen. "Jack, JACK!JACK WACHT!" Hijgend kwam er iemand dichterbij. Er klonk een geschrokken gilletje. Voetstappen kwamen dichtbij. Iemand knielde naast hem neer en draaide hem voorzichtig op z'n rug. Iemand huilde zacht.

Voorzichtig opende hij z'n ogen. Hij zag de Duivelin geknield naast hem zitten. Hij schrok en met z'n laatste krachten hield hij z'n rechterarm voor z'n gezicht, voor bescherming. Maar er kwam geen pijn.

"Bloody, freaking hell Jack….. What did that bastard Sebassis do to you?" Klonk het zacht en verdrietig.

Hij herkende de stem ergens van. Maar dat konden ook z'n gedacht zijn die met hem speelde net als in z'n cel.

De duivelin trok zachtjes z'n arm voor z'n gezicht weg. Twee grote blauwe, betraande ogen keken hem aan. Hij begreep er niks van, hoe kon zo'n demon zulke lieve ogen hebben?

Toen ze zag dat hij haar aankeek verscheen er een waterig glimlachje op het gezicht van de Duivelin. Ze wreef met haar hand hard over haar gezicht. Al het zwart van haar gezicht verdween. "You still remember me right, Jack?"

Jack knipperde met z'n ogen. Nee… dit kon niet… His mind must playing tricks with him. Het kon toch niet, of toch? Ze keek hem nog steeds met grote ogen aan en streek z'n haar uit z'n gezicht. " Do you remember?"

Jack bekeek haar gezicht nog is goed, hij bekeek haar lippen, haar mond haar neus en uiteindelijk keek hij haar echt in de ogen. Hij slikte en probeerde z'n stem terug te vinden. "Is that you, Sue-Anne?"

……………………………………………………………………………………………………………………………..

He remembers! Na alles wat er met hem gebeurt is, na alles wat ze met hem hebben gedaan, weet hij nog wie ik ben! Ze begon te stralen en omhelsde hem. "Jup, Jack it's me."

Z'n hele lichaam ontspanden. Even sloot hij z'n ogen en zuchten. "B-but… how…. How did you find me?"

"Laten we zeggen dat ik zo m'n connecties heb." Glimlachte ze.

Jack keek onderzoekend rond en schudden z'm hoofd. "I-I don't understand…"

Sue drukte haar wijsvinger op z'n mond. "Ssssstttt, wacht tot we op the Pearle zijn, we zijn hier nog niet veilig."

Z'n ogen werden groot. "T-the Pearle? My Pearle!"

"Coures, ik red met klasse…"

Hij keek haar vol ontzag aan. Langzaam glimlachte hij en voor het eerst sinds een verschrikkelijk lange tijd,voelde hij zich veilig en niet meer bang. Hij tilde z'n arm op en streek over haar wang. "Thanks Sue…" En toen sloot hij z'n ogen en verloor hij z'n bewustzijn.

Een wilde paniek vulde Sue. Ze moest hier weg zien te komen. Ze was haar vermomming kwijt en zat erg in het zicht. Ze wilde zo snel mogelijk weg, maar was vastbesloten Jack niet alleen achter te laten. Maar gelukkig zag ze Mister Gibbs,Anna-Marie en Stanley al aan komen rennen.

Sue sprong overeind en begon wild te zwaaien. "GUY'S I'M HERE, PLEASE HURRY!"

……………………………………………………………………………………………………………………………..

Stanley en Mr. Gibbs rende naar Jack en pakte hem zo voorzichtig mogelijk op, om hem niet meer pijn te doen dan nodig was. Jack was nog steeds buiten bewustzijn en hing bewegingloos tussen hun in.

Ze hadden Jack naar de ziekenzaal gebracht. Het was het kleine kamertje waar Sue ook al eerder had gelegen, na de storm. Voorzichtig legde ze hem op z'n buik, op het bed neer. Stanley keek even diep fronsend naar Jack's linker arm. "Gibbs, geef me die schaar is aan, z'n T-shirt moet uit, maar ik wil hem niet uitkleden, z'n linkerarm is gebroken en zo te zien al een tijdje."

Gibbs knikte somber en gaf hem de schaar. Stanley knipte voorzichtig het T-shirt van Jack, van z'n onderrug tot z'n nek open. Anna-Maria en Gibbs keken verschrikt toe. Sue beet op haar lip en balde har handen tot vuisten.

Het was verschrikkelijk om te zien wat Sebassis, en waarschijnlijk nog wel meer mensen, hem hadden aangedaan. Z'n rug zat van onder tot boven bedekt met diepe rode striemen, die er ontstoken en opgezwollen waren. Aan de zijkant van z'n onderrug zaten donkere blauwen plekken, een teken dat hij vaak en hard was geschopt. En er zat een diepe snee van een mes op z'n rug, van z'n linkerschouderpad tot z'n rechter onderrug.

Sue kneep snel haar ogen dicht en deed een stapje achteruit.

Stanley bekeek Jack's rug nauwkeurig. "Anna, haal twee emmers gekookt zeewater en wat doeken. Gibbs zorg voor een steriele naald en draad."

Voorzichtig ging Sue naast Stanley staan en kon haar ogen niet van Jack afhouden. " Hij wordt wel weer beter heh?"

"Ik hoop het." Mompelde Stanley. "Als, we de koorts maar onlaag krijgen en z'n wonden niet gaan ontsteken."

Sue knikte langzaam en keek naar Jack. Het zweet stond op z'n voorhoofd, ademde slecht en was niet bij kennis. Ze slikte, als het maar goed komt!

Anna-Marie kwam binnen met twee volle emmers en doeken. Stanley sprong en pakte de twee emmers aan. Tegelijkertijd kwam Gibbs binnen met naald en draad. Stanley knikte en keek toen naar Sue. "Sue je kan beter buiten wachten, want dit wordt geen prettig gezicht."

"W-wat gaat er dan allemaal met hem gebeuren?" vroeg Sue verslagen.

Stanley keek haar heel serieus aan, hij zou niet om de zaak heen draaien. "Z'n arm moet worden gezet, de striemen moeten snel worden schoongemaakt, die diepe snee in z'n rug moet worden gehecht en z'n ribben moeten worden verbonden, ik zag dat er minsten twee gebroken waren. En dat is alleen nog z'n rug." Hij zuchten. "Dus ga nu naar buiten, je kan vanaf hier niks meer voor hem doen."

Hopeloos werd Sue door Stanley naar de deur geduwd. Ze keek over haar schouder naar Jack. "C'mon Jack, don't even think about dieing, ore I'll kill you…" Mompelde ze zacht.

Ze stond buiten tegen de want van de cabine aan. Na een paar minuten kwam een lijkbleke Mr. Gibbs naar buiten.

Sue sprong overeind. "Hoest met hem!"

"Ik weet het niet precies, moeilijk te zeggen. Hij haalt wel normaal adem, maar is nog niet bij bewustzijn en zelf toen z'n rug gehecht werd gaf hij geen kik, das geen goed teken." Gibbs haalde een klein veldflesje uit z'n zak en nam een slok. " Hij ligt nu diep te slapen."

"Kan ik gaan kijken!" Vroeg Sue meteen.

Gibb schudden mismoedig z'n hoofd. "Wacht nog maar even, Sue, ze zijn nog met hem bezig."

"JA HALLO! Ik zit hier al een eeuwigheid te wachten! Wat verwacht je dat ik in de tussentijd doe! Rustig een kopje thee drinken, terwijl Jack misschien wel aan het dood gaan is!"

Gibbs glimlachte een beetje en klopte op Sue's schouder. "Jij kan in de tussentijd helpen aan dek."

Sue pruilde. "Nou, vooruit dan… Maar als je klaar zijn, ga ik naar Jack!" Haastig sprinten ze naar Collin en de rest van de crew toe om te help.

……………………………………………………………………………………………………………………………..

W-Waar ben ik? Weird… het leek wel of z'n cel bewoog. Zou hij op zee zijn? Hij bleef stil liggen en concentreerde zich. Hij voelde het rustgevende deinen van de zee, hoorde de zeemeeuwen krijsen en hoorde de bemanning bovendeks mompelen. Hij had nog steeds z'n ogen gesloten. Misschien was Sebassis in de buurt en als hij hem bij bewustzijn zag… geen goed idee.

Het was alleen zo vreemd… hij lag warm, in een zacht bed. Hij voelde z'n rug niet meer prikken en jeuken als voorheen. Ook kon hij beter ademhalen en voelde verband om z'n ribben zitten en arm zat.

Hij voelde zich lang niet meer zo misselijk en z'n hoofd bonkte niet meer. Wat er ook was gebeurt, het was positief. Voorzichtig opende hij z'n ogen.

Het was donker om hem heen. Het enige licht in de kamer kwam van een klein olielampje dat naast hem op een nachtkastje stond, en op een laag pitje branden. Waar was hij terecht gekomen? Langzaam doorzochten z'n ogen de ruimte en merkte dat hij werd aangestaard. Owh, shit, niet weer, niet nog een keer! Snel sloot hij z'n ogen, begon versnel te ademen en hield beschermend z'n arm voor z'n gezicht.

Hij hoorde voetstappen op hem afkomen, tot vlak bij hem. "I'ts okay jack, je bent nu veilig." Fluisterde een stem geruststellend.

Langzaam liet Jack z'n arm zakken en keek waar de stem vandaan kwam. Dit kon niet, hij moest dromen. Voor hem stond the little girl.

Toen sprong ze op hem af, knuffelde hem,kuste hem en begon te huilen. "Freaking god, Jack! Ik heb je zo verschrikkelijk gemist! NEVER EVER LEAVE AGAIN ZONDER GOODYE TE ZEGGEN! En doe nooit meer zoiets stoms als half dood worden geslagen in een cel!" En ze begon nog harder te huilen.

Toen realiseerde Jack zich pas dat hij niet droomde. Maar hoe kwam hij hier dan? Wat was er gebeurt? Hij keek haar vragend aan. Ze zag het en keek met betraande ogen terug. "Weet je nog iets van gister?"

Jack dacht diep na. hij herinnerde zich vrij weinig van gister. Z'n cel zag hij voor zich, net als Sebassis, gillende mensen, pijn, duivels en Sue. Hij keek haar gespannen aan. "Wat is er gebeurt, waar ben ik!"

Ze ging naast hem zitten en keek hem onderzoekend aan. " Wat kan je je nog wel herinneren van gister?"

"Dunno, not much." Hij kneep z'n ogen dicht bij de herinneringen. "Ik zat opgesloten in een cel, werd gemarteld, I touch I was ganna die. Toen waren er gillenden mensen, explosies. De deur ging open, er ware duivels, ik probeerde te vluchten, ging niet, en toen was jij er opeens…" jack zuchten, zoals hij het nu vertelde, begon hij aan zichzelf te twijfelen.

Maar the little girl keek hem met twinkelende ogen aan. "Well, Jack, wees gerust je bent nu veilig, je bent terug op je Pearle en we zijn al zeker vijftig kilometer van Quebrabas vandaan." Ze stond op. "Ga nu maar slapen, je bent er nog steeds erg slecht aan toe."

Jack knikte zachtjes. Sue glimlachte en knipte deed het lampje uit. Hij haarde haar naar de stoel dichtbij z'n bed lopen. Dat gaf hem een goed gevoel, om iemand dicht bij hem te hebben die hij kon vertrouwen. En binnen een paar seconden was hij diep in slaap.

……………………………………………………………………………………………………………………………..

De volgende middag werd jack suf en stijf wakker. Weer had hij even het gevoel dat hij in z'n cel lag en erg goed had hij niet geslapen. Elke keer zag hij dezelfde nachtmerrie voor zich, maar daar wilde hij even niet aan denken. Hij keek de ruimte rond en zag tot z'n grote opluchting dat hij zich in z'n eigen cabine bevond.

Onhandig probeerde hij overeind te komen maar werd meteen terug in bed geduwd door Sue. "No WAY! Jij blijft in bed!"

Jack voelde zelf oo kwel dat hij nog niet in staat was om z'n bed uit te komen maar wilde niet zwak overkomen. "WAT! Ik moet m'n Pearle besturen!" En weerd probeerde hij overeind te komen. Ai, wat deden z'n ribben pijn.

"NO, FREAKING,WAY! Jij blijft rusten." En ze duwde hem voorzichtig maar beslist. "Anna-Maria is al aan het sturen."

Jack's ogen werden groot. "WHAT! STTURT ZIJ! ZIJ KAN HIET STUREN!"

Sue sloeg haar armen over elkaar. "Ze kan echt wel sturen, ze heeft ons door een storm heen gestuurd helemaal tot Quebrabas, dus het gaat echt wel goed…"

Even was Jack zwaar beledigt dat een klein meisje, HEM, The Great Captine Jack Sparrow,vertelde wat hij wel en niet mocht doen. Maar bedacht toen dat, datzelfde kleine meisje op de een of andere manier z'n leven had gered.

"Nou als ik dan toch niks mag, vertel me dan maar hoe ik hier terecht ben gekomen want ik heb echt geen BLOODY idea meer wat er is gebeurt." Bromde hij.

Sue begon te stralen en haar ogen twinkelde weer. 'Okay, Jack listen up, 'cause ye ganna love this story…"

Nou dit was het dan. Hopelijk vond je het niet te tragy/angsty want dit is denk het enige hoofdstuk van heel bloody dat zo is. Dit hoofdstuk telt nu schrik niet:p 5557 words en das m'n langste hoofdstuk ever. Maar goed ik hou het kort, want ik moet zo gaan slapen

Heel veel luvzzzz, Sue-AnneSparrow,

-TBC-