En het 3e hoofdstukje... Niemand kan weten hoeveel het er gaan worden evil grin Geloof me, het worden er véél. :)

Disclaimer: nope, 't is me nog steeds niet gelukt om pokémon van nintendo af te troggelen.

Aflevering 3: Gevaar!

Vroeg in de ochtend voelde Catharina druppels water over zich heenkomen. "Ah bah, mopperde ze, waren mijn kleren bijna droog, begint het weer te regenen. Alsof ik al niet genoeg problemen had." Toen ze om zich heen keek zag ze dat Tijger allang wakker was. Hoewel hij nog een beetje mank liep zag hij er al stukken beter uit als gisteren. "Ik ben blij dat het nu weer wat beter met je gaat. Ik kom effe bij je zitten. Je hebt een goede plek uitgezocht, hier onder de bomen komt nauwelijks regen door. Jij houd zeker ook niet van die nattigheid?" Nadat Catharina een beetje wakkerder was stond ze op. "Ik moet nu verder gaan, Tijger. Ik kom om van de honger als ik niet snel iemand vind. Ik begrijp het heus als je niet mee wilt gaan, hoor." "Grow-lithe! GROW!" protesteerde Tijger. Boos liep hij naar haar toe. "Oh, Tijger, zei Catharina opgelucht, ik ben blij dat je met me meewilt. Ik wil niet meer alleen zijn..."

Tegen de middag begon Catharina steeds langzamer te lopen, ook maakte ze steeds meer pauzes. "Ik ben zo misselijk, kreunde ze, en jij zult ook wel honger hebben, Tijger." Toen het bijna avond werd, zakte Catharina op de grond. "H-het spijt me, Tijger, maar het gaat gewoon niet meer...mijn kracht is ten einde..." Snel pakte Tijger haar rugzak in zijn bek. "Nee, Tijger, daar gaat het niet om. Het is lief dat je mijn tas wilt dragen, maar..." Ze zweeg. De Growlithe kreeg tranen in zijn ogen. "Grow-grow" jankte hij. Rustig ging Catharina op het mos liggen. "Het geeft niet hoor. Ik ben niemand, ik bedoel, ik weet zelf niet eens wie ik ben"
Het werd avond en de sterren verschenen al aan de hemel. Catharina sliep allang, maar Tijger was nog wakker. Droevig keek hij naar boven. 'Wat moet ik toch doen?' vroeg hij in zichzelf af. Op de een of andere manier voelde de Growlithe zich verantwoordelijk tegenover Catharina. Hij heeft nooit iets voor mensen gevoeld, die achterbakse wezens die alleen om geld gaven. Maar Catharina was anders. Misschien had hij zich wat de mensen betrof vergist.

Diep in de nacht merkte Tijger een geluid op dat zijn aandacht trok. "Gra-graveler!" De Growlithe stond op om te kijken wat het was. Zijn neus verried hem dat er een Graveler in de buurt was. "Grow...grow!" Snel trok hij aan Catharina's truitje. "Oh, Tijger, wat is er?" vroeg ze slaperig. Op dat moment kwam een Graveler uit de bosjes. "Nee, hè? zuchtte Catharina, je moet maken dat je wegkomt, Tijger!" "Growowow!" "Maak je geen zorgen om mij, ik kan nauwelijks nog lopen, laat staan rennen. Zorg nou maar da jij in veiligheid bent." Tijger pakte, zonder aarzeling, Catharina op en trok haar zo snel hij kon mee. "Au, zeg,dat doet pijn" kreunde ze. Zo snel zijn poten hem en Catharina dragen konden rende hij door het bos. Achter zich hoorde hij het dreigende geluid van een woeste Graveler. Ze waren natuurlijk zijn territorium binnengedrongen! De angstige Growlithe bleef rennen, tot hij bij een klif uitkwam. "Oh, begon Catharina, het zit ons echt niet mee, hè? We kunnen geen kant meer op! Achter ons zit dat monster en voor ons ligt een diepe afgrond met beneden een reusachtig meer." Tijger was radeloos. Hij dacht eraan om de Graveler aan te vallen, maar dat zou een wanhoopsdaad zijn. "Kom, Tijger, suste Catharina ineens, we hebben geen keus. Dat monster zal ons zeker niet in leven laten, dus, dus..." Ze greep Tijger stevig in haar armen en keek naar de golven in de diepte. Ze zuchtte...en sprong. Ze liet zich en Tijger naar beneden vallen. Een paar tellen later voelde ze een harde klap en ijskoud water door haar kleren dringen. Tijger schreeuwde van angst en pijn.