3. The Way I Drive Your Car

"Als ik nou vorige maand die aanval had gekregen", snufte Maggy. Kat sloeg een arm om haar heen.

"Mag, astma kan je niet plannen. Zo'n aanval komt nooit gelegen."

"Dat weet ik ook wel, maar…bah, ik heb gewoon twee weken in het ziekenhuis gelegen!"

"Maar gelukkig ben je nu weer thuis."

"Ja, dat is wel zo. Maar het toneelstuk kan ik wel vergeten. Ik vind het zo stom, ik bedoel, ik had me er zo op verheugd en kende mijn tekst al bijna…ah, ik moet weer bijna huilen."

"Niet huilen", suste Kat. Ze zat naast Maggy op Maggy's bed. Ze keek op de klok, en vloekte.

"Moet je kijken hoe laat het is! Ik ben al veel te laat!"

"Gut, je hebt gelijk, ja."

"Gut!"

"Ach, beetje ouderwets, maar het bekt zo lekker."

"Tuurlijk Maggy…"

Kat rende de deur uit, de trap af en spurtte naar buiten. Op de straat botste ze tegen iemand op.

"Sorry", zei ze gehaasd.

"Kat?"

Ze verstijfde, dit kan niet waar zijn, dacht ze.

"Patrick, wat doe je hier in vredesnaam!"

"Ik heb honderden vrienden hier wonen", zei hij sarcastisch, "wat denk je? Ik kom voor jou!"

"Nou, dat is dan heel jammer, want ik heb geen tijd", zei Kat pinnig.

"Kat, we moeten praten. Je bent na onze ruzie gelijk weggelopen, je kunt dit niet zomaar laten negeren."

"Wat negeren?"

"Dit. Ons."

"Er bestaat geen dit, alleen een dat. Dat wat er was. En er bestaat geen ons, alleen een jij en ik. Ons is verleden tijd, je loopt achter, mannetje."

"Begin nou niet weer", en Kat zag dat hij geïrriteerd raakte.

Het liefst zou ze 'sorry!' roepen en hem zoenend om de hals vliegen. Zijn ogen stonden zo lief vond ze, en zijn haar vróég gewoon om een hand die er doorheen zou woelen.

"Patrick, donder op. Alhoewel, is dat jouw auto?"

"Herken je die nu al niet meer?"

"Wat kijk je hatelijk…zou ik hem mogen lenen?"

"Nee!" Patrick spuugde dat ene woordje haast uit, "En over hatelijk gesproken, daar heb ik genoeg reden voor. Weet je nog het 'woeps'-incident en die keer dat jij mijn auto tegen een lantaarnpaal hebt gereden? Ik haat die hele rijstijl van jou", en boos keek hij haar aan. Koel keek ze terug.

"Waarom probeer je me dan terug te krijgen?"

Ze wilde het antwoord niet horen, bang dat ze zich niet meer zou kunnen verzetten en alles zou vergeven en vergeten.

Maar dat mag nóóit gebeuren, dacht ze knarsetandend.

Tien minuten later kwam ze hijgend aan bij het kantoor waar ze het papierwerk bijhield.

"Stratford, je bent een uur te laat. Dat wordt overwerken vanavond", zei meneer Whitestone, haar baas, streng.

"Neem me niet kwalijk, meneer Whitestone, het zal niet meer gebeuren", zei Kat.

Ze zei maar niet wat ze werkelijk dacht, want dan zou ze vast en zeker ontslagen worden. En dat zou nogal klierig zijn, want al was Maggy haar vriendin, ze moest wel huur betalen. Maggy moest geld genoeg hebben om hun flatje te onderhouden.

"Hier zijn dossiers, ik wil ze voor drie uur geordend op mijn bureau hebben", en meneer Whitestone gaf haar een hele stapel papieren en mappen aan.

"Komt in orde", beloofde ze. Terwijl ze zich over alle cijfertjes en lettertjes boog, vroeg ze zich droevig af of ze dit voor de rest van haar leven moest blijven doen.

Ik ben pas 22, en nu voel ik me al zwaar depressief, dacht ze. Heeft Los Angeles een toekomst voor mij? Kan ik hier in mijn eentje een leven beginnen en mezelf afsluiten voor iedereen en alles wat ik heb achtergelaten?

Het liefst zou ze op de gitaar die ze van Patrick had gekregen een stevig rocknummer willen weggeven, in die stemming was ze wel, alleen lag die gitaar thuis. Thuis. Thuis, waar haar vader de krant las en haar zusje Bianca de les las over hoe ze moest oppassen met jongens, al zijn 'wijze' raden waar Bianca nooit naar luisterde. Het stadje met Kat's school, vrienden, plekjes met mooie herinneringen, en Patrick. En Joey, maar die mocht weggelaten worden, alhoewel hij wel deel uitmaakte van haar thuis, hoe erg ze hem ook niet mocht.

"Stratford! Werken!"