HOOFDSTUK 3
Het broertje
Oké.' Zei Hermelien toen ze eindelijk was bijgekomen. 'Het begon allemaal op
school, een jongen die zei dat ik op een heks leek en dat het litteken op mijn
hoofd heel lelijk was en ik zei dat hij dat niet kon bewijzen. Op die dag fietste
ik naar huis en zag ik een jongen die heel erg op Harry Potter leek, ik begon dus steeds meer te denken dat heksen en tovenaars bestonden. Toen ik een keer naar het schoolplein was gegaan ging ik bewijzen dat ik een heks was, maar ik wist niet dat ik het echt was. Dus ik ging op een bezem vliegen en ik vloog echt, iedereen die erom heen stond die gilde het uit. En toen ook nog die droom, ik droomde dat ik de post ging halen en toen kreeg ik deze brief, ik wou het aan jou laten zien. Ik zocht het hele huis af en in de woonkamer lag jij en jij was dood. Er stond een heel enge man naast je, die ik op een of andere manier kende. Hij liep op mij af en zei 'Avada Kedavra'. Toen schrok ik wakker en deed mijn litteken heel pijn. Toen ook nog deze brief…mijn ouders…ik een heks...' en Hermelien begon weer te huilen.
'Ja, het is ook wel heel veel binnen één week. Maar als ik jou nou naar Londen breng en ik daar blijf tot je één bekende ziet, is dat toch goed?'
'O…oké' Zei Hermelien schokkend van het huilen.
De hele vakantie bracht Hermelien zenuwachtig door. Ze had die jongen niet meer gezien sinds de laatste schooldag.
De dag voordat ze met Hagrid had afgesproken ging ze het huis wel vijf keer af om te kijken of ze echt alles had ingepakt.
'Heb ik echt alles?' Vroeg Hermelien.
'Ja, echt wel en ga nou eens rustig zitten, je loopt maar heen en weer te lopen.' Zei haar moeder.
Op de eenendertigste augustus was Hermelien jarig en als cadeautje werd haar kamer opgebeurt, ze kreeg een nieuw bureau en een nieuw bed. Haar kamer was geel en hij werd paars/blauw geverfd, maar dit werd allemaal gedaan als zij op Zweinstein zou zitten.
Hermelien haar moeder had haar al om acht uur wakker gemaakt en was Hermelien zich heel snel gaan omkleedden. Ze kon haast niet wachten tot ze morgen in de trein naar school zat.
Als Hermelien beneden komt staat er al een broodje op tafel en haar moeder zit rustig de krant te lezen, maar aan haar ogen te zien kon ze zo in huilen uit barsten. Hermelien ging aan tafel zitten en nam een hap van het broodje. Haar moeder zei: 'ik denk dat ik Fleur nog lekker laat slapen, want het was vanavond wel heel laat voor haar.'
'oké, maar hoe gaan we naar Londen?'
'Met de trein, want ik heb geen zin in autorijden.' Zei haar moeder. 'Maar ga jij je even klaar maken voor vertrek?'
'Ja, ik ga al.' En Hermelien liep weer naar boven om haar koffer te pakken en haar haren te kammen, maar op de trap kwam ze Fleur tegen. En ja hoor Fleur begint er weer over: 'mag ik ook mee?'
'Je mag wel mee naar Londen, maar niet naar Zweinstein.' Zei Hermelien en ze liep verder naar haar kamer.
Om half tien waren ze op het station om een kaartje te kopen. Het was niet druk op het station, maar net toen ze op een bankje gingen zitten werd er omgeroepen: 'de trein van tien over half tien heeft vertraging van een kwartier, hierdoor zal deze in plaats van kwartvoor twaalf, pas om twaalf uur aankomen.
'dat is onze trein, ik hoop maar dat Hagrid iets te laat komt en niet zo'n iemand is die altijd precies op tijd komt.' Zei Hermelien's moeder.
Na dat kwartiertje kwam de trein eindelijk aan, en stapten ze snel in.
In de trein gingen Hermelien en Fleur nog even slapen. Hun moeder bleef wakker om ervoor te zorgen dat ze het station niet missen. De reis duurde lang, maar niet zo lang dat Hermelien alweer wakker was, Hermelien en Fleur werden wakker gemaakt door hun moeder.
'We zijn er, we moeten opschieten, anders zijn we te laat op de afgesproken plaats.' En Hun moeder pakte de spullen en liep de coupé uit. Hermelien stond langzaam op en sleurde Fleur met zich mee naar buiten. Eenmaal buiten was Hermelien ervan bewust waar ze was en dat ze Hagrid bijna ontmoette. Ze liepen over het station naar de uitgang, ze zagen Hagrid nergens. Hermelien liep naar buiten en keek om zich heen, maar daar kon ze hem ook al niet zien. Ze liep weer naar binnen, waar haar moeder en Fleur ook waren. Alle drie kochten ze iets te drinken en iets lekkers, in eens riep Fleur: 'is dat hem!' En ze wees naar een reusachtig mens.
Hermelien stond op en wreef haar ogen uit, ze kon het niet geloven. Daar stond hij, DE echte Hagrid van de Harry Potter boeken. Hij liep naar Hermelien toe en zei: 'ha Hermelien, ik zocht je al. Heb ie alles dat je van huis wou meenemen?'
'Ja.' Zei Hermelien verlegen. 'Maar mijn zusje wou ook graag naar Zweinstein, maar dat kan toch niet.'
'Ja, het ken wel maar dan mot ze ook een van ons zijn.' Zei Hagrid tegen Hermelien, die naar Fleur keek.
'Zie je nou wel, je moet een van ons zijn om naar Zweinstein te gaan, maar jij bent niet een van ons.' Zei Hermelien en die wende zich weer tot Hagrid.
'Nou dan ga ik straks met jou de spullen kopen en dan mag je in de Lekke Ketel een kamer huren en dan moet je morgen om 11 uur met de Zweinstein expres mee, maar dan motten we nu de spullen kopen. Ga je mee?' Vroeg Hagrid.
'Ja, maar waar moet ik het dan van betalen, ik heb geen geld.'
'Oh, ik laat je wel zien waar je het van kan betalen.' Zei Hagrid en hij liep rustig naar buiten. Hermelien gaf nog even een dikke knuffel aan haar moeder en aan Fleur, liep toen achter Hagrid aan. Ze liepen naar een café, genaamd de Lekke Ketel. In het café was het gezellig donker en rumoerig. Hagrid werd van alle kanten aangesproken. Hij en Hermelien liepen door een deur aan de achterkant een klein kamertje binnen. Hagrid tikte drie keer met zijn toverstok tegen de muur en de muur begon te bewegen. Het vormde een poort, de poort ging naar een straat, het was de wegisweg.
'Welkom op de wegisweg.' Zei Hagrid. Ze liepen samen de straat door terwijl Hermelien op een blaadje keek waarop stond wat ze moest hebben.
'Voordat we wat gaan kopen motten we eerst geld hebben, dat halen we bij de veiligste bank Goudgrijp. Daarna gaan we kijken naar een gewaad. Oh, ehm Hermelien, ik moet vanmiddag nog iemand helpen, kun jij hem dan misschien even helpen. Ik moet namelijk nog weg.' Zei Hagrid.
'Oh ja is goed, maar moet hij dezelfde spullen als ik hebben?'
'Ja, hij mot ook in de Lekke Ketel blijven slapen en de kamer naast de jouwe nemen en dan kennen jullie morgen samen met de trein.'Zei Hagrid. Ze liepen door naar Goudgrijp en gingen daar naar binnen. Binnen was het groot en vol…
'Hagrid wat zijn dat?'
'Oh dat zijn Kobolden. Ik zou maar dicht bij mij blijven, want ze zijn eng.' Zei Hagrid.
Ze gingen met een kobold met een karretje naar beneden waar honderden kluizen waren. Het karretje ging heel hard naar beneden en slingerde over een soort rails alsof het wist waar het heen moest. Het stopte bij kluis nummer 712.
De kobold liep naar de deur en riep: 'sleutel!'
' Ik heb hem hier.' Zei Hagrid en hij haalde een heel klein sleuteltje uit zijn zak. De kobold deed de deur open en Hermelien zag bergen goud en zilver liggen.
'Allemaal voor jou en je broertje.' Zei Hagrid tegen Hermelien.
'En ik dacht dat mijn ouders niets voor me hadden achter gelaten.' Zei Hermelien en ze liep naar binnen. Hagrid gaf haar een zak om wat geld in te doen.
'Die gouden munten zijn galjoenen, in een galjoen gaan zeventien zilveren sikkels en in een sikkel gaan negenentwintig bronzen knoeten.' Legde Hagrid uit.
'Ja, oké, maar dat weet ik al.' Zei Hermelien, maar ze zij niet waarvan.
Na een tijdje waren ze klaar met het geld en liepen ze weer buiten. Ze gingen op weg naar Madame Mallekin, Gewaden voor Alle Gelegenheden.
' Hermelien, ga jij maar je gewaden kopen, dan koop ik nog even een cadeautje.' Zei Hagrid en hij liep weg.
Hermelien liep de winkel in en werd gelijk geholpen door een heks, met een zwart lang gewaad en een hoge hoed. Hermelien moest een tijdje wachten voor haar gewaden af waren. Toen de heks eindelijk klaar was, betaalde Hermelien en ging ze naar buiten. Buiten botste ze bijna tegen Hagrid aan.
'Kijk eens.' Zei hij en hij hees een kooi op.
'Oh.' Zei Hermelien en ze pakte de kooi over, de kooi bevatte een hele mooie kleine sneeuw uil. Hermelien dacht gelijk aan de uil van Harry, hij had een hele mooie witte uil en die noemde hij Hedwig.
'voor je verjaardag.' Zei Hagrid die hoopvol naar Hermelien keek, in afwachting dat die de uil mooi zou vinden.
'heel erg bedankt, ik noem haar Hedwig.' Zei Hermelien die haar ogen niet van de uil af kon houden.
'zullen we nu je boeken gaan halen? Welke mot je allemaal hebben?' Vroeg Hagrid.
'Veel.' Antwoordde Hermelien.
'oké, kom.' Ze liepen naar Klieder & Vlek.
Na een tijdje hadden ze boeken, een telescoop, een ketel, 1 set koperen weegschalen en 1 set kristallen flesjes. En bij de apotheek hadden ze alle benodigdheden die ze moesten hebben voor toverdranken gekocht.
'En nu nog een toverstaf, die kun je bij Olivander: Maker van Exclusieve Toverstokken sedert 382 voor Christus halen.' Zei Hagrid. En ze liepen daar naar binnen.
Er stonden rijen hoge kasten vol toverstokken. Hermelien drukte op een bel en er kwam een oude man achter de kasten tevoorschijn.
'Hallo, ik ben Olivander.' Zei de man.
'ehm, ik ben Hermelien.' En Hagrid zag dat Hermelien verlegen was en schoot haar te hulp: 'Hermelien mot voor Zweinstein nog een Toverstaf hebben.'
'Dat kan.' En Olivander pakte een rolmaat en liet de rolmaat haar armlengte opmeten. Hij liep naar een kast en pakte een stapel dozen, hij zei: 'een van deze stokken moet het kunnen zijn.' Olivander gaf een staf aan Hermelien en Hermelien keek er naar.
'Je moet ermee zwaaien.'
Hermelien zwaaide en de spiegel vloog aan diggelen.
'Nee, nee, absoluut niet.' En hij gaf een andere aan Hermelien, die er weer mee zwaaide, maar ook deze vernielde het een en ander. Zo ging het een tijdje door uit eindelijk zei Olivander: 'zou het, ik probeer het gewoon.' En hij gaf er nog een aan haar. En Hermelien kreeg het helemaal warm.
'Vreemd, heel erg vreemd, deze broer heeft de beroemde Harry Potter een litteken bezorgd.' Zei Olivander.
Hermelien schrok, zei Olivander nauw Harry Potter? Dat kan niet, dacht Hermelien.
Hagrid en Hermelien liepen terug naar de Lekke Ketel met zakken vol met schoolspullen.
'Ik moet nu terug naar Zweinstein, maar jij moet hier blijven.' Zei Hagrid. Hermelien knikte, maar er schoot haar weer iets te binnen: 'Hagrid, hoe ziet hij eruit en wat is zijn naam?'
'Hij heeft zwart haar en een bril, hij is niet heel groot en zijn naam moet je hem zelf maar even vragen. Hij heeft kluis nummer 712.' Zei Hagrid. 'Ik heb een kamer voor je gehuurd en zeg maar tegen hem dat hij de kamer naast jou mag nemen.' Herhaalde Hagrid voor de zekerheid, hij was bang dat Hermelien het zou vergeten. 'En hier heb je de treinkaartjes voor de Zweinstein expres. Tot morgen. Oh en als het goed is, is hij om half 3 bij het station.' En Hagrid liep weg.
Hermelien bleef alleen achter en liep naar de balie: 'Hagrid had een kamer voor mij gereserveerd.'
'Ja, klopt, loop maar met mij mee.' Zei een bediende en ze liepen een smalle trap op naar een lange gang, langs een paar deuren en stopten uiteindelijk bij kamer nummer 15.
'Dit is uw kamer, als u nog iets nodig heeft moet u het zeggen.' En de bediende liep weer weg. Hermelien ging op het bed zitten en dacht na over hoe ze het vanmiddag weer voor elkaar ging krijgen.
Het was 2 uur toen ze eindelijk naar het stadion ging, maar de jongen was er nog niet.
Er kwam een trein aan, het werd opeens heel druk op het station. Hermelien bleef zich concentreren op een jongen met zwart haar en een bril, ze zag veel jongens met dan weer een bril en dan weer zwart haar, maar geen jongen met allebei. Hermelien keek links, rechts, nog een keer links en toen… daar… daar was eindelijk een jongen met een bril en zwart haar. Hermelien herkende de jongen. Nee toch? Dacht Hermelien, ja, het is hem wel. DE Harry Potter. Hermelien keek nog een keer naar hem en zag het nu echt, het was inderdaad Harry Potter. Ze liep naar hem toe en zei: 'hai, jij bent zeker Harry.'
'Ja, en jij bent Hermelien?' Zei hij.
'Oh, ja.' Zei Hermelien. 'En ik moest jou van Hagrid helpen om je spullen te kopen, als je het niet erg vindt tenminste.'
'Nee hoor, ik vind het juist wel leuk. Hagrid had in een brief geschreven dat jij mij zou helpen en dat ik in de Lekke Ketel moest gaan slapen. Weet jij daar iets van?'
'Ja, je moest de kamer naast die van mij nemen. En dan moesten wij samen naar het station om met de trein naar school te gaan.' Zei Hermelien. Ze liepen samen de Lekke Ketel in, Harry werd door iedereen nagekeken. Hermelien liep Harry voor naar het kamertje achter de balie, tikte met haar nieuwe toverstaf tegen de muur en die werd weer een poort. Harry keek zijn ogen uit naar alles en iedereen en Hermelien liep gewoon door, maar soms ook wel even rondkijkend. Ze liepen samen Goudgrijp in, Hermelien zei naar welke kluis ze moesten en ze gingen naar beneden. De kobold deed de kluis open en Hermelien zag ook al zo'n berg goud. Ze liepen weer naar buiten en kochten ook alles wat ze nodig hadden. Ze moesten nu alleen nog een toverstaf en een paar gewaden.
In Olivander: Maker van Exclusieve Toverstokken sedert 382 voor Christus werden ze weer geholpen door Olivander.
'Ik zat al op je te wachten.' Zij hij tegen Harry. Olivander pakte weer zijn rolmaat die Harry's maat ook ging meten. Olivander pakte weer een stapel dozen: 'probeer deze maar.' En Harry had hetzelfde als bij Hermelien, er gingen ook spiegels aan diggelen. Hij kreeg bijna dezelfde als Hermelien en Olivander zei: 'vreemd…heel vreemd, in die zit een feniksveer en die feniks heeft vreemd genoeg 3 veren gegeven. Zij heeft er een van.' En hij wees naar Hermelien. 'En die laatste heeft jou dat litteken bezorgd.' Harry keek hem onbegrijpelijk aan en streek met zijn hand over zijn litteken.
Ze rekenden af en gingen direct door naar Madame Mallekin, Gewaden voor Alle Gelegenheden. Harry en Hermelien werden daar, door een andere heks dan die Hermelien had geholpen, naar een krukje geloodst en Harry moest erop gaan staan. Naast Harry stond nog een jongen, met een bleek, spits gezicht.
'Hallo, gaan jullie ook naar Zweinstein?' Vroeg de jongen.
'Ja.' Zei Hermelien, want Harry moest stil staan van de heks.
'Mijn pa en ma zijn spullen aan het kopen en als ze klaar zijn dan sleep ik ze mee om een paar bezemstelen te bekijken, ik vind het stom dat 1e jaars geen bezems mogen.' Zei de jongen. 'Ik probeer gewoon of mijn pa en ma de beste willen kopen, die weet ik dan best wel mee naar binnen te smokkelen. Heb jij een eigen bezem?'
'Nee.'Zei Hermelien.
'Zijn jullie goed in zwerkbal?'
'Nee.' Zei Hermelien en ze zag Harry's niet begrijpelijke blik.
'Ik wel, mijn pa vindt het een schande als ik niet in het afdelingsteam kom. Ik trouwens ook. Weten jullie al in welke afdeling jullie komen, ik hoop niet dat ik in Huffelpuf kom, want daar zitten alleen maar domme mensen.'Zei de jongen en hij keek heel gemeen uit zijn ogen. 'Ik kom vast wel bij Zwadderich terecht, mijn hele familie heeft er gezeten. Maar hoe heten jullie eigenlijk?' Voordat ze antwoord hadden kunnen geven zei de heks die Harry hielp: 'zo je bent klaar.'
Evenlater liepen ze terug naar de Lekke Ketel om de schoolspullen op de kamer te leggen. 'Zullen we nog even op de Wegisweg rond kijken, we hebben namelijk nog wat tijd over.' Vroeg Hermelien.
'Ja leuk, maar waar had die jongen het over? Hij zij zwerkbal, maar wat is dat?'
'zwerkbal is een sport, een tovenaarssport, en dat doe je op bezems. Je speelt met vier ballen, maar dat weet ik niet zeker. En anders hoor je het nog op school.' Hermelien ging er vanuit dat zwerkbal ook hetzelfde was als in de boeken.
'en wat zijn Zwadderich en Huffelpuf?' Zei Harry die moeite had om het uit te spreken.
'verschillende afdelingen van de school. Je hebt er vier. Ze zeggen dat op Huffelpuf alleen sukkels zitten, maar…'
'ik wed dat ik daar op kom.' Zei Harry.
'alle heksen en tovenaars die de fout zijn in gegaan, hebben op Zwadderich gezeten. En die gene waar Olivander het over had heeft er ook op gezeten.' Zei Hermelien, verder vroeg Harry niets, maar Hermelien zag aan hem dat hij nog heel veel vragen had.
Ze waren de rest van de dag op de Wegisweg geweest, ze waren heel erg lang bij de nieuwe Nimbus 2000 aan het kijken.
Als het eindelijk half 7 is gaan ze weer op weg naar de Lekke Ketel om te eten. Na het eten gingen ze naar boven en deden ze hun pyjama aan. Ze gingen niet gelijk slapen, ze bleven nog even bij elkaar op de kamer praten, maar toen ze moe werden ging Harry naar zijn kamer.
