Hoofdstuk 6
Petunia was eigelijk wel blij dat haar zus naar een kostschool ging. Was ze tenminste verlost van dat irritante kreng. Het was al snel tijd om weer naar school te gaan en al gauw zat Petunia weer te luisteren naar de saaie leraren. Petunia vermaakte zich het hele jaar prima met het pesten van bruggers en… met Herman. Ze hadden nu verkering en ze waren vaak bij elkaar. Het jaar was zo om en voor Petunia het wist, stond ze samen met haar moeder te wachten op Lily bij perron 9 en 10.
'Waar zei je ook al weer dat ze vandaan zou komen?', vroeg Petunia aan haar moeder.
'9¾', zei mevrouw Evers.
'Is ze gestoord of zo? Dat bestaat helemaal niet!'
'Blijkbaar wel. Hou nou even je mond, daar komt ze', zei mevrouw Evers.
En inderdaad, daar kwam Lily aanlopen. Petunia had haar niet herkent. Haar rode haar was langer geworden en ze had niet meer van die kinderachtige staartjes in. Petunia moest betrapte zichzelf erop dat ze veel knapper was geworden in dit jaar. Ze sloeg zichzelf even voor haar hoofd bij die gedachte.
'Hey mam!', zei Lily.
'Hey schat!', zei haar moeder en ze omhelsde haar dochter.
'Alles goed, Petun?'
'Ja, Prima', zei Petunia verveeld. Het ging helemaal niet prima. Ze zag haar zus weer sinds een jaar.
'En hoe was het?', vroeg Petunia.
'Geweldig', zei Lily sarcastisch. 'Wat jammer alleen dat het zo snel ging.
'En heb je al vrienden?, zei Petunia. 'Ik zou denken van niet!'
'Zijn we jaloers?', zei Lily kalm.
'We gaan niet nu al beginnen met ruzie maken he?', zei mevrouw Evers.
'Van mijn part wel', zei Petunia.
'Ik maak geen ruzie', zei Lily kalm. 'Ik wil naar huis, mam'
'Jaja. We gaan al', zei mevrouw Evers.
