De eerste ontmoeting

'Lily, ontbijt!', riep haar moeder van onder aan te trap.

Lily stond op en kleedde zich aan. Ze rende naar beneden, ze had vreselijke honger. Petunia zat al aan de tafel en was al aan het eten, zoals altijd. Ze nam nooit de moeite om fatsoenlijk te wachten. Lily's moeder stond in de keuken beslag te maken voor een taart.

'Goedemorgen Lily', zei ze vriendelijk. 'Lekker geslapen?'

'Ja, natuurlijk', zei Lily terug.

Petunia trok een gezicht alsof ze stront onder haar neus had. Lily negeerde haar maar. Hun ouders trokken Lily altijd voor en dat was voor Petunia een extra reden om Lily te pesten. Aan haar ouders had Lily het nog niet verteld, dan zou het alleen maar erger worden.

Lily ging aan tafel zitten en pakte een boterham. De telefoon ging en Petunia nam op.

'Hallo, met Petunia', zei ze. 'Oh hallo, Sophie!'

Lily schrok. Sophie was het meest kakkerige en rijke figuur dat op de wereld rondliep. Zij was een van de vriendinnen van Petunia, een van de vriendinnen die Petunia hielp met het leven van Lily ondraaglijk te maken.

'Ja, het gaat goed hoor. Eh, of ik vanmiddag wat te doen heb? Ik zal het even vragen. Mam, heb ik vanmiddag wat te doen?', vroeg Petunia aan haar moeder.

'Nee. Hoezo? Ga je weg?', vroeg haar moeder afwezig.

Petunia gaf geen antwoord en wende zich weer tot de telefoon.

'Ja, ik kan vanmiddag. Bij mij? Want Lily is thuis. Ja, dan hebben we in ieder geval wat te doen. Ja, goed. Tot straks dan!', zei Petunia. Petunia hing op en keek Lily schamper aan. Lily keek naar de grond. Ze was altijd bang geweest voor Petunia. Nooit had ze iets durven zeggen van alle pesterijtjes, alle dingen die Petunia bij haar gedaan had. Maar waarom? Wat deed Lily fout? Petunia zei vaak dat Lily normaal moest doen…

Lily stond op en trok haar jas aan. Ze merkte echter niet dat ze bespioneerd werd… Lily liep langzaam naar het park toe en ging op een bankje zitten. Ze zat een tijdje rustig naar het water te staren en na te denken over het leven toen ze ineens iets hard tegen haar hoofd voelde. Ze keek wat haar had geraakt. Het was een dennenappel. Die was vast en zeker uit de boom boven haar gevallen. Lily wilde de dennenappel oprapen, toen ze besefte dat er in juni helemaal geen dennenappels aan de bomen hingen. Even later hoorde ze een zacht gegniffel. Lily draaide zich met een ruk om en zag twee jongens van een jaar of 11 in de struiken zitten. Een knappe jongen met donker haar en een jongen met warrig zwart haar en een bril.

'Hé, waar was dat voor nodig?', zei Lily boos.

De jongen met de bril grijnsde.

'Geen idee… maar het was wel grappig. Toch Sirius?'

De jongen die blijkbaar Sirius heette vond het best wel grappig. Hij lag op zijn rug in de struiken en hij proestte het uit. De jongen keek zijn vriend aan en wende zich weer tot Lily.

'Let maar niet op hem… hij is melig vandaag'.

Hij stak zijn hand uit en Lily pakte hem voorzichtig aan.

'James Potter'.

'Lily Evers', zei Lily. 'Uhm... nou weet ik nog steeds niet wat die dennenappel voor nut had'.

'Nou kijk Lily… het zit zo… Sirius en ik verveelde ons nogal… en aangezien het vakantie is en iedereen weg is, was jij ons enige slachtoffer vandaag'.

'Nou wat een eer…', zei Lily. Ze mocht de jongen niet. Hij kwam erg arrogant over.

'Deed het zo'n pijn? Agossie meid… ik heb medelijden met je… ze zouden ons moeten opsluiten hè Sirius. SIRIUS KAPPEN NOU!'

'Jajaja… ik hou al op… stel je toch niet zo aan man', zei Sirius. Hij kwam uit de struiken en veegde zijn tranen af.

'Zo…', zei hij langzaam en hij bekeek Lily aandachtig. 'We hebben wel een lekker ding aan de haak geslagen vandaag. Vind je niet James?'

Lily verslikte zich.

'Ja nu je het zegt', zei James langzaam. 'Waar woon je schatje?'

'Mag ik vragen wat dat jou aangaat?', zei Lily geïrriteerd.

'Gewoon… ik ben geïnteresseerd in jou lieverd, wees toch blij', zei James grijnzend.

Lily staarde de twee jongens ongelovig aan. Dit had ze werkelijk nog nooit meegemaakt. Ze zuchtte diep.

'Nou moeten jullie eens goed luisteren. Ik ben niet gek, ik ga niet mijn adres geven aan twee jongens die ik vijf minuten ken. Jullie zouden wel… uh… kinderlokkers of zo kunnen zijn', zei Lily.

Sirius staarde James aan.

'Zijn alle Dreuzels zo James?'

'Dreuzel? Wat is dat nou weer?', vroeg Lily.

'Jij… blijkbaar…', zei James.

'Nou. Bedankt nog hè… als jullie verder niks te zeggen hebben, dan ga ik maar… de groeten', zei Lily. Ze draaide zich om en liep weg, de jongens hielden haar niet tegen.

'Dag schatje!', riep James nog na.

Lily wierp hem nog een boze blik toe en liep het park uit, regelrecht naar huis.