11. Excuses
'Wat een stelletje arrogante kwallen zeg!', zei Lily boos.
'Ja, ze worden steeds erger en iedereen vind ze leuk', zei Roos die naar het lachende publiek van James en Sirius keek.
'Ik snap niet waarom Remus ze niet tegen houdt! Misschien dat ze wel naar hem zouden luisteren', zei Lily.
'Eh… Lily. Ik moet je wat vertellen. Nu we het toch over Remus hebben… eh… ik heb aanstaande vrijdagavond een date met hem', zei Roos.
Lily wist niet wat ze moest zeggen. Ze zag aan Roos haar gezicht dat ze het meende en besloot om te lachen.
'Wat is er zo grappig?', vroeg Roos.
'Nou, kijk. Eh, niks. Ik vind het gewoon grappig denk ik', zei Lily.
'Dus je lacht me niet uit?', vroeg Roos.
'Nee, joh, hoe kom je daar nou bij? Remus is hartstikke aardig hoor', zei Lily.
'Nee, laat maar', zei Roos en ze glimlachte.
'Wat moet ik aandoen?', vroeg Roos.
'Gewoon iets leuks', zei Lily.
'Wat is leuk?', vroeg Roos.
'Dat moet jij bepalen. Het is jouw date!', zei Lily.
'Ik dacht dat jij behulpzaam was!', zei Roos.
'Sorry, Roos. Maar ik heb daar echt geen verstand van hoor!'
Ze hadden het de rest van de week niet meer over het afspraakje van Roos. Veel tijd om het ergens over te hebben was er ook niet. Ze hadden het veel te druk met leren voor de examens. Vrijdag brak aan en Roos was de hele dag zenuwachtig. En elke keer als ze Remus zag werd ze rood. Tijdens het middageten begon Lily weer over het afspraakje.
'Je vind hem toch leuk of niet?', vroeg Lily. 'Waar moet je je dan druk om maken?'
'Ik weet niet zeker of hij mij wel leuk vind', zei Roos.
'Heeft hij je uit gevraagd of heb jij dat gedaan?', vroeg Lily.
'Hij', zei Roos.
'Nou, dan vind hij je leuk. Oh, kom op zeg, stel je niet zo aan!', zei Lily toen ze het gezicht van Roos zag. 'Het kan altijd erger'.
'Kan ik me niet voorstellen', zei Roos, die helemaal in shocktoestand was.
'Kom je in de vakantie nog logeren? Ik verveel me altijd dood in de vakanties… als jij komt word het vast leuker…', zei Lily.
'Is goed', zei Roos nog steeds zenuwachtig. Het was duidelijk dat niets haar van haar zenuwachtigheid af kon helpen.
'Hé Evers!', hoorde Lily achter hen. Ze keek om. Het was James Potter.
'Wat?', snauwde Lily naar James.
'Ik wilde even zeggen dat het me spijt!', zei James. Hij leek behoorlijk overstuur en aan zijn gezicht te zien meende hij het.
'En waarom vertel je dat nu pas? Heb je er zo lang over gedaan om te bedenken hoe je 'het spijt me' moet zeggen?', zei Lily geïrriteerd.
'Nee, ik bedoel ja, ik – ah, kom op Evers ik zeg toch dat het me spijt?', zei James.
'Ja, oké ik geloof je', zei Lily.
Maar James bleef staan.
'Wat wil je nou?', vroeg Lily boos.
'Kan ik je even onder vier ogen spreken?', vroeg hij.
'Oké, oké!', zei Lily ongeduldig.
Ze zochten een leeg lokaal. Lily ging op een tafel zitten James op een er tegenover.
'Wat is er aan de hand?', vroeg Lily.
'Nou, kijk. Ik weet waarom je het niet leuk vind dat ik Sneep pest en daarom heb ik besloten er maar mee op te houden', zei James.
Lily geloofde haar oren niet. James, die ophoud met het pesten van Sneep?
'Hoe weet jij waarom ik dat niet leuk vind?', vroeg Lily nieuwsgierig.
'Van Remus. Hij hoorde het weer van Roos', zei James.
'Aha. Nou, oké dan. Weet je trouwens wel zeker dat je kúnt ophouden?', vroeg Lily schamper.
'Ik zal het proberen', zei James.
'Nou doei dan maar hè!', zei Lily en ze liep het lokaal uit en liet een verbaasde James achter.
