19. De Bom
Een paar maanden later vroeg James Lily weer uit. Ze liepen hand in hand door Zweinsveld en bespraken de afgelopen jaren met elkaar. Onderweg hingen er overal posters van vermiste mensen op de etalageruiten. Je kon zo wel raden dat die door Voldemort waren ontvoerd en vermoord. De hele tovenaarsgemeenschap was doodsbang om 's avonds als ze thuiskwamen van hun werk het duistere teken boven hun huis te zien. Mensen lieten hun kinderen niet meer buiten spelen en niemand vertrouwde elkaar nog. Behalve op Zweinstein. Daar was het veilig. De vergaderingen van de Orde waren wel saai, maar toch hadden ze er wel wat aan. Het was examentijd op Zweinstein. James wilde schouwer worden en Lily lerares. Ze studeerden hard en de weinige keren dat ze niet leerden, waren Lily en James samen in Zweinsveld of op het schoolterrein te vinden.
'Waar zullen we naar binnen gaan?', vroeg James.
'Uh… de Drie Bezemstelen', zei Lily.
Ze gingen naar binnen en zochten een tafeltje. Verderop zat een kleine man schichtig om zich heen te kijken. Hij had een zwarte mantel aan en een masker op. Hij haalde rochelend en jachtig adem.
'James, ik vertrouw die vent daar niet', zei Lily.
'Je kan niemand meer vertrouwen, dus dat is logisch…', zei James.
'Ik vertrouw die vent echt niet…'
'Er zijn vast veel mensen die zo'n mantel hebben', zei James.
'Kijk om je heen. Volgens mij is hij de enigste… ik vertrouw hem echt niet', zei Lily.
'Nou weten we het wel, schat. Laat hem lekker zitten daar', zei James lachend.
Lily kon er echter niet om lachen.
'Ik vertrouw hem echt niet - wat doet hij?', zei Lily en ze keek angstig naar de man.
'Wat –' James keek om. De man zocht iets in zijn mantel. Hij haalde er iets uit en legde het onder zijn stoel. Toen liep hij weer naar buiten.
'Wat is dat?', vroeg Lily.
'Geen idee. Weet je, Lily. Ik vertrouw dit niet. Laten we Perkamentus halen', zei James.
'Stel dat het een bom is, dan hebben we geen tijd meer om Perkamentus te halen!', zei Lily hysterisch.
'Kalm liefje. Wij tovenaars gebruiken alleen mestbommen…', grinnikte James.
'Jij wel ja', snoof Lily. 'We moeten toch iets doen?'
'Ja, maar wat?'
'Ik ga kijken wat het is', zei Lily.
'Nee, jij blijft zitten, ik ga kijken', zei James.
'Waarom?'
'Ik wil niet dat jou iets overkomt', zei James.
'Ja, maar ik wil niet dat jou iets overkomt', zei Lily. James zuchtte.
'Oké, we gaan samen', zei James.
Lily knikte nerveus en ze liepen naar het tafeltje toe.
'Ik denk dat je gelijk hebt Lily. Het is een tijdbom', zei James.
'O mijn god. Hoeveel tijd hebben we nog?', vroeg Lily.
'Uh… eens even kijken… AAAH! 56 seconden!', riep James.
Iedereen keek op.
'Oké mensen, geen paniek… hier ligt een tijdbom, die over nu nog 47 seconden ontploft. Zouden jullie zo vriendelijk willen zijn om de zaak te verlaten?', zei James.
Iedereen stond snel op en rende naar buiten. James en Lily bleven staan.
'Oké, jij hebt verstand van bommen. Hoe maak je zo'n ding onschadelijk?', vroeg Lily snel.
'Ik heb verstand van méstbommen. Ik hoop dat ze hetzelfde werken…'
Hij draaide de bom om en bekeek hem.
'Was het nou de rode of de groene?', mompelde James.
'De rode', zei Lily.
'Hoe weet jij dat?', vroeg James.
'Uit een film. Het was altijd het rode draadje. Nou moet je hem doorknippen', zei Lily.
'Ik heb geen schaar!', gilde James die compleet flipte. De teller stond al op 12 seconden.
'Jij idioot! Je hebt toch een toverstok?', riep Lily.
'Oja', zei James. Hij sprak de Diffindo-spreuk uit over de rode draad en de teller stopte. James wreef over zijn bezwete voorhoofd.
'Dat scheelde niks!', zei hij.
'Laten we nu Perkamentus maar halen dan', zei Lily.
Ze liepen weer naar Zweinstein en klopten even later aan op de deur van Perkamentus' kantoor.
'Goedemiddag professor', zei Lily.
'Wij waren net in Zweinsveld en toen legde een of andere vent een bom neer', zei James onbeholpen.
'Aha. En? Hebben jullie de bom gestopt?', vroeg Perkamentus.
'Uh nee professor, ik bedoel ja professor', zei James stotterend. Perkamentus staarde hem strak aan. 'Alles goed meneer Potter?', vroeg hij. James knikte.
'Goed…. Ik zal even iemand erop af sturen. Weten jullie nog hoe de man eruit zag?', vroeg Perkamentus kalm.
'Nou, hij had een mantel aan dus we konden zijn gezicht niet zien, professor', zei Lily.
'Waren er nog andere dingen die je opvielen, juffrouw Evers?', vroeg Perkamentus.
'Hij was nogal klein en hij haalde heel vreemd adem', zei Lily.
'Ja, hij leek wel verkouden of zo…', zei James.
'Goed dan. Vanavond om negen uur heeft de Orde weer een vergadering. Ik hoop dat jullie kunnen', zei Perkamentus glimlachend.
'Ja, natuurlijk professor. Tot vanavond!', zei Lily. Ze stonden op en liepen naar de leerlingenkamer om het hele verhaal aan Remus, Peter en Sirius te vertellen. Alleen Peter was er niet, al hadden ze niet veel tijd om daarbij stil te staan. Ze waren weer druk aan het leren voor de examens…
