23. Terug in de Tijd
Lily werd wakker. Ze lag op iets hards. In ieder geval niet in haar eigen bed. Ze had pijn in haar buik, maar dat had ze wel vaker sinds ze zwanger was. Boven haar reikte de toppen van dennenbomen. Ze lag in een bos, op een open plek. Het was schemerdonker. Lily raakte in paniek en ging overeind zitten.
'James?', vroeg ze voorzichtig.
Ze zag hem niet. Voorzichtig stond Lily op en keek om zich heen. In een bosje iets verder op hoorde ze gekraak.
'Hallo? Is daar iemand?'
Er verscheen een gedaante in de bosjes. Lily gilde.
'Hou je mond gek kind…'
Het was James.
'James, wat doen we hier?'
'Ja, weet ik dat… daar verderop brand licht. Zullen we gaan kijken?', vroeg James.
'Oké', zei Lily.
Ze wilde in de richting van het licht lopen, maar ze werden tegengehouden.
'Ik zou maar niet verder lopen als ik jullie was… Wij hebben nog wat af te handelen…'
Voldemort.
Lily gilde en beide wilde meteen hun toverstok trekken, maar die konden ze niet vinden.
'Jullie denken toch niet dat ik zo dom ben zeker', zei Voldemort terwijl hij grijnzend hun toverstokken uit zijn zak haalde en ze voor hun neus door midden brak.
'Wat moet je?'
'Waar zijn je manieren Potter?' Voldemort grijnsde. 'Ik neem aan dat ons geliefde schoolhoofd Perkamentus jullie heeft ingelicht over de profetie. Het schijnt dat jullie zoon een gevaar voor mij gaat vormen. Ik zal dat gevaar echter voor zijn…'
'Lekker laf dan, om ons te vermoorden zonder dat we ons kunnen verdedigen. Ben je bang dat je ons niet aankunt of zoiets?', zei James brutaal.
'Ik heb meer kans om te winnen dan jullie, maar ik kan maar beter het zekere voor het onzekere nemen', zei Voldemort glimlachend.
'Goed, vermoord ons maar. Ik ben leven meer dan zat', zei James pissig.
'Wat? James doe-'
James onderbrak Lily met een knipoog. 'Hebben we een kans?'
'Volgens mij ben jij hier de lafaard', zei Lily, die het plan nog niet helemaal snapte.
'Zo praat je niet tegen je echtgenoot, jongedame', zei James.
'Je klinkt net als mijn moeder!', riep Lily.
'Bedankt', zei James sarcastisch.
Toen, in een fractie van een seconde draaide James zich om en nog voordat Voldemort zijn toverstok op kon trekken, kwam zijn harde vuist tegen Voldemorts kaak en viel bewusteloos neer.
'O, dus dat was je plan… zeg dat dan meteen', zei Lily, starend naar Voldemort. 'Wat een engerd hè?'
'Ja, het is vreselijk', zei James kortaf. 'Rennen, nu, voordat hij bijkomt!'
'Maar James, wat als we zo ver terug in de tijd zitten dat er nog helemaal geen tovenaars bestaan?'
'Niet aan denken, Lily, we moeten -'
Hij stond plots stil. Ze zagen huizen. Middeleeuwse huizen.
James keek Lily aan en lachte sarcastisch. 'Zouden er in deze tijd al tovenaars zijn?'
'Heb jij ooit wel eens opgelet bij Geschiedenis van Toverkunst? Wanneer leefde Merlijn en Nicolaas Flamel?'
'In… eh… de ijstijd?'
'Laat maar', zei Lily. 'Ik denk toch dat we terug naar Voldemort moeten. Hij weet hoe we hier zijn gekomen en waarmee'.
'Ja, leuk, we vragen hem rustig op de thee! Lily lieverd, als we terug gaan zijn we dood!', zei James.
'Dan moeten we hier voor altijd blijven! En Voldemort gaat ook niet weg zonder ons vermoord te hebben. Of hij laat ons achter in deze tijd, dan heeft hij ook geen last meer van ons… hopen dat dat niet zijn plan is… James wat moeten we nou? Hoe kunnen we ooit terug als we niet eens weten hoe we hier zijn gekomen?'
'Laten we tovenaars zoeken. Misschien hebben we geluk, dan weten ze hoe we terug moeten'.
Ze liepen het dorpje in. Ze werden vreemd aangestaard, ze hadden dan wel mantels aan, maar die waren toch een stuk moderner dan die van de Middeleeuwers.
'Hoe vinden we tussen al die mensen tovenaars?'
'Geen idee… ik welk jaar zouden we zitten?', vroeg Lily zich hardop af.
'Kom, we vragen het aan die man daar!', zei James.
'James!', riep Lily, maar hij was al weg.
Hij kwam weer terug, met een grijns op zijn gezicht.
'We zitten in 1465', zei hij.
'Waarom lach je?', vroeg Lily.
'Haha, dit moet je zien. Kom mee', zei James. Hij trok haar mee door de menigte.
Op een podium op het midden van een plein stond een vrouw in brand. Ze gilde de longen uit haar lijf. Lily begreep het even niet, maar herinnerde zich toen een geschiedenis les over heksenvervolgingen. Lily snapte niet waarom James dat grappig vond.
'James, wat is daar leuk aan?', vroeg Lily.
'Kijk eens goed. Het is nep. Ze verbrand niet echt, het is een echte heks', zei James.
Lily kneep haar ogen tot spleetjes en probeerde te zien wat James bedoelde. Opeens verdween de vrouw, met een knal.
'Dat bedoel ik… verdwijnseld… we moeten haar zien te vinden, Lily. Kom op', zei James.
'James, stop eens even', zei Lily. Ze zuchtte. 'Die vrouw blijft echt niet hier in de buurt hoor, de gaat naar een andere plaats waar niet bekend is dat ze een heks is'.
James keek Lily bedroefd aan.
'Nou zeg… Lily, wat zei je ook alweer over die Nicolaas Flamel persoon?'
'Alleen dat hij in de Middeleeuwen leefde. Hoezo?'
'Nou, stel je voor. Dat Nicolaas Flamel nog leeft, hij werkte toch op het ministerie of zo?', zei James.
'Hij was een alchemist, James', zei Lily.
'O… Maar goed, als hij nog leeft, dan weet hij vast wel hoe we hier gekomen zijn en hij weet vast wel hoe we weer terug moeten naar onze tijd', zei James.
'Dan moeten we hem eerst zien te vinden… Dat gaat maanden duren. Ik ben vergeten waar hij woonde… wat was het ook al weer?', zei Lily.
'Nicolaas Flamel… woonde die gast niet in… uh… Devon of zo?'
'James'.
'Ja schatje'.
'Hoe weet jij dat?'
'Omdat ik superslim ben misschien'.
Lily kuchte. 'Je ben nog steeds zo arrogant.'
James keek gekwetst.
'Maar wel heel lief… ', voegde ze er glimlachend aan toe.
'Goed. Dus hieruit kan ik opmaken dat hij daadwerkelijk uit Devon komt?', zei James.
'Ja. Nou moeten we uitvogelen waar we nu zitten hoe we in Devon gaan komen', zei Lily.
'Ik vraag het wel weer even', zei James. Lily zuchtte.
Ze wreef in haar ogen. Ze was moe en had buikpijn. 'James, schiet op', fluisterde ze.
James kwam niet terug. Ze hoorde een stem achter zich.
'Dag, schone jonkvrouw. Zou u me willen vergezellen naar mijn prachtige kasteel?'
Het was een man op een paard. Een knappe man die lief, maar verwaand grijnsde naar Lily. Lily keek hem aan en wist even niet wat ze moest zeggen.
'Eh... sorry, ik wacht hier op mijn man, hij was even wat vragen', zei ze.
'Je man? En vertel eens jongedame hoe heet je eigelijk?'
'Lily'.
'Aah… en vertel eens… is jou man knap? Ik bedoel… is hij knapper dan mij?'
Lily grinnikte. Wat een mafkees…
'Ja, veel knapper', zei ze. 'O, daar komt hij net aan'.
'Oke, Lil, je raad nooit wat die man zei!', begon James enthousiast. 'We zitten volgens mij heel erg dicht bij… bij…' Lily kuchte en wees naar de man. 'O hallo, meneer. Uhm… ken ik u ergens van soms?'
'Welnee, ik vroeg me alleen af…' Hij gniffelde. 'Nee, laat maar…' Hij mompelde iets onverstaanbaars.
'Nou uh, meneer uh…', begon Lily.
'Heer Vilijn voor jou, mijn lief', zei de man.
'We moeten weer gaan, we hebben nog een lange reis voor de boeg…dus uh… doei!', zei Lily.
Zij en James wilde zich omdraaien, maar de man hield hen tegen. Zijn stem werd zachter.
'Jullie zijn ook tovenaars hè?'
Lily en James keken elkaar geschokt aan.
'Nee, hoe komt u erbij?', zei James.
'Leglimentie…', zei heer Vilijn grijnzend. Hij pakte een toverstok uit zijn zak en draaide hem rond in zijn vingers. 'Ik herken het heus wel als iemand toverkracht bezit'.
'Dan kunt u ons vast wel helpen, we komen uit de toekomst en we willen…', zei Lily, maar James trok aan haar mouw.
'Vilijn! V-i-l-i-j-n!', fluisterde hij in haar oor. Opeens begon er een lichtje te branden bij Lily. Villijn, de oude achternaam van Voldemort!
Lily keek James verward aan.
'Sorry, meneer Vilijn, we moeten gaan', zei James en hij trok Lily weg, tot dat ze ver uit de buurt van heer Vilijn waren.
'James! Wat doe je nou? Misschien is hij niet zo slecht als Voldemort. Hij kon ons vast helpen!', zei Lily.
'Je vond hem zeker wel leuk niet waar?', zei James zonder haar aan te kijken en zonder antwoord te geven op Lily's vraag.
'Wat… waar heb je het over?', zei Lily.
'Hij noemde je mijn lief. Toen ik dat een paar jaar geleden deed, schold je me uit'.
'James, wat denk je wel niet? Mag een mens niet veranderen of zo?'.
James zuchtte en ging op een hek zitten. 'Laat maar… je zult het toch niet begrijpen'.
'James, vertel het nou! We zijn getrouwd, ik ben zwanger en jij denkt dat ik met die… die… die kwal wil of zo?'
'Je noemde mij vroeger ook een kwal', zei James nors.
'Ik kan mijn oren niet geloven! James… je vertrouwd me niet eens!'.
'Liefdesproblemen, lieverd?'
Het was heer Vilijn weer. Hij was hun blijkbaar gevolgd.
James draaide zich om en liep weg. Lily wilde hem achterna gaan, maar Vilijn hield haar vast.
'Kom op Lily… laat hem gaan… je bent hem niet waard… blijf hier, bij mij…', zei Vilijn.
'Laat me met rust alsjeblieft', zei Lily. 'En laat me los!.
'Ik wil jullie alleen maar helpen. Jullie gaan problemen krijgen als jullie hier blijven. Kom naar mijn kasteel, daar zijn jullie veilig', zei hij.
'Bedoel je met 'jullie' dat James ook mee mag? Want ik ga nergens heen zonder hem', zei Lily.
'Als het echt moet…', zuchtte Vilijn.
Lily riep James en probeerde hem uit te leggen dat Vilijn wilde helpen. Met veel tegengestribbel ging James dan toch akkoord. Ze liepen achter Vilijn aan. Zijn kasteel was erg groot. Hij deed gewoon aardig tegen hen en James deed al snel niet meer boos.
'Zie je wel?', zei Lily toen Vilijn hen een kamer aanbood.
'Ja, hij bedoelt het vast allemaal goed, ik weet het… maar ik heb toch het gevoel dat je hem leuk vind…', zei James.
Lily grinnikte. 'Je hebt wel erg veel vertrouwen in me hè? Eigelijk zou ik degene moeten zijn die denkt dat je een ander hebt…'
James keek nors voor zich uit. 'En toch… misschien is hij wel familie van Voldemort en is Voldemort daarom naar deze plek gereisd… Misschien helpt Vilijn Voldemort wel om hier binnen te komen…'
'Voldemort vind ons sowieso wel, James. Daar heeft hij niemand voor nodig. Hij is slim… jammer genoeg… we moeten snel een jaartijdverdrijver te pakken zien te krijgen…'
'Hoe?', vroeg James zich hardop af. 'En bovendien… hou ik het niet lang uit in dit vreselijke tijdperk… Het is ongelooflijk koud hier in de ijstijd…'
