In het ministerie:
Eduson was intussen alweer terug gereisd naar het ministerie. Hij wist dat hij Lara niet meer zou vinden in Roemenië. Hij riep alle leden van de Vampierjagersbond bij elkaar voor een spoedvergadering.
'We vergeten voorlopig ons plan om alle vampiers op te sporen en te vermoorden. Het is nu noodzaak dat we Lara vinden. Zij kan een gevaar voor ons komen, ze is altijd al goed geweest in bezweringen. Als ze een toverstok vind, is het gedaan met ons'.
Eduson kuchte even en vervolgde toen zijn verhaal.
'Dezelfde groepjes die ik al had gemaakt gaan op zoek naar Lara en-'
De deur vloog open en drie mensen kwamen naar binnen stormen.
'Jullie hoeven niet meer naar me te zoeken hoor. Ik ben er al', zei Lara kil.
'Je zei dat hij er niet zou zijn!', siste Casper in haar oor.
'Laat dit maar aan mij over…'
'Pak haar!', riep Eduson meteen nadat hij van de schok was bekomen.
'WACHT!', riep Lara tegen de tovenaars die hun toverstokken trokken. 'Laat me alsjeblieft wat uitleggen!'.
'Wat valt er uit te leggen?', zei Eduson furieus.
'Veel! Jullie begrijpen het niet! Jullie zijn zo bevooroordeeld dat er geen andere mening meer in te stampen valt! Luister nou eens voor één keertje naar me, alsjeblieft!'
De tovenaars van de Vampierjagersbond lieten hun toverstokken zakken, maar bleven argwanend kijken.
'Laat haar kletsen, ik weet genoeg. Neem ze gevangen!', riep Eduson.
'Paralitis!', riep Lara en ze verlamde Eduson.
'Wat doe je nou?', zei een man terwijl hij Lara boos aankeek. 'Je verlamd onze leider, nou weten we helemaal dat je niet te vertrouwen bent!'
'Momentje. Eduson is hier degene die niet te vertrouwen is. Hij heeft mij opgesloten in Roemenië en wilde mijn geheugen wissen', zei Lara.
'Vind je het gek?', riep een andere man. 'Jij bent zo gevaarlijk als-' Hij hield op met praten toen Lara hem dreigend aankeek.
'Ik ben niét gevaarlijk, voor de mensen die dat nog steeds geloven. Vampiers zijn niét gevaarlijk. Jullie zijn een gevaar voor de wereld. Jullie zitten achter de verkeerde aan', zei Lara boos.
'Hoe weten wij dan dat jullie niet gevaarlijk zijn? Vampiers drinken bloed. Noem je dat ongevaarlijk?', zei een vrouw uit de hoek.
'Vampiers drinken maar een kleine hoeveelheid van een mens. Die persoon heeft daar niet eens last van. Ze doen het alleen maar om te overleven, net als wij vlees eten', zei Lara.
'Dat is iets heel anders. Wij eten alleen dieren', zei een man.
'Dieren zijn niet minder als mensen. Ze kunnen alleen niet praten, voor de rest zijn ze precies hetzelfde', zei Lara. Niemand leek overgehaald, maar Lara wilde het niet opgeven.
'Wat moeten we doen om jullie te overtuigen dat we ongevaarlijk zijn?', vroeg Lara aan de mensen.
'De waarheid spreken. Heeft er iemand Veritaserum bij zich?', vroeg een man.
'Eduson gebruikte ook Veritaserum om mij te verhoren, maar hij heeft mij nooit geloofd', zei Regus bitter.
'Ben jij die vampier die hij gevangen hield?', vroeg de vrouw.
Regus knikte. Een man kwam aanlopen met een klein flesje.
'Als wij de waarheid spreken als we dit ophebben, geloven jullie ons dan?', vroeg Lara.
'Dat beloven we', zei een man.
Lara, Regus en Casper namen ieder een klein slokje van het Veritaserum. De tovenaars keken hen gretig aan.
'Vraag dan wat', zei Lara ongeduldig.
'Sorry. Zijn jullie werkelijk ongevaarlijk voor de mensheid?', vroeg een man.
'Ja, alleen Vampanezen zijn gevaarlijk. Zij zijn onze bloedneven en drinken slachtoffers helemaal leeg', zei Casper.
De tovenaars keken elkaar ongemakkelijk aan. Ze wisten niet wat ze nou moesten denken.
'En die Vampanezen… Hoe kunnen we die herkennen?', vroeg de man.
'Ze lijken op ons, alleen krijgen ze door de jaren heen een purperen huid door de grote hoeveelheden bloed die ze drinken', zei Lara.
'Geloof je ons nu eindelijk? Ik heb genoeg tovenaarsgedoe voor de rest van mijn leven gehad. Ik wil hier weg', zei Regus.
'Goed, goed. We geloven jullie. Waarom geloofde Eduson jullie niet?'
'Hij is geobsedeerd door de slechtheid van vampiers en er valt niet met hem te praten over onschuld', zei Lara. 'Hij is de persoon die levensgevaarlijk is. Hij kan zich tegen jullie keren als dit bekent word'.
'Wat moeten we met hem doen?', vroeg de man.
'We vertellen de waarheid aan Milene Boterspaan. Zij zal wel weten wat hij met Eduson moet doen', zei Lara.
Lara:
Ik voelde me opgelucht doordat de leden van de Vampierjagersbond ons geloofden. Nu Eduson geen groot probleem meer was, viel er sinds lange tijd een last van me af.
De vampierjagers haalden de minister van Toverkunst erbij en zij zei dat zij me even alleen wilde spreken. Ik volgde haar naar haar kantoortje en ging zenuwachtig zitten.
'Lara. Jij hebt een drukke tijd achter de rug', zei Milene. 'Ik heb over je nobele daden gehoord en ik wil je nog wat vragen stellen. Eduson heeft jou ontvoerd en daarom ontsla ik hem als hoofd van de Vampierjagersbond'.
Ik glimlachte. Net goed!
'Bedankt mevrouw', zei ik.
'Ik stel een nieuw hoofd aan en zorg ervoor dat de Vampierjagers alleen nog maar achter Vampanezen aangaan', vervolgde Milene Boterspaan.
'Voor jou, Lara. Ik heb bedacht… Jij hebt meer moed bewezen en ik vind dat je hogerop moet. Ik zou je graag aan willen stellen als schouwer, zonder dat je examens hoeft af te leggen. Ik vind dat je genoeg ervaring hebt'. Ze glimlachte.
Ik kon het niet geloven. Ik? Schouwer?
'Maar mevrouw… ik…'
'Ik zal het er met het hoofd van de schouwersafdeling over hebben, maar mijn besluit staat vast. Tenzij je dat niet wilt, dan stel ik je aan als hoofd van de Vampaneesjagersbond', zei Milene glimlachend. Schouwer was een grote verantwoordelijkheid. Ik had genoeg van vampiers en ik wilde graag wat anders doen.
'Nee, ik heb genoeg vampanezen gezien voor de rest van mijn leven', zei ik.
'Goed. Ik verwacht je morgenochtend om negen uur op mijn kantoor, dan heb ik de zaak besproken', zei ze.
'Goed mevrouw', antwoordde ik.
'En Eduson komt achter slot en grendel. Hij heeft de boel belazerd en ik pleit ervoor dat hij gestraft word', zei Milene.
Ik glimlachte en voelde me nog gelukkiger dan een paar minuten geleden.
'Je kunt gaan, Lara', zei Milene.
Ik stond op, liep het kantoortje uit en werd opgewacht door Casper en Regus.
'Gepromoveerd!', riep ik.
'Wat gaaf voor je. Waar ga je nu op jagen?', vroeg Casper glimlachend.
'Gevaarlijke tovenaars', zei ik met een grijns van oor tot oor.
'Dan is Eduson nummer 1 op je lijst', zei Regus met een knipoog. 'Wat gaan ze met hem doen?'
'Daar moeten ze het nog over hebben, maar het ziet er niet goed uit… Voor hem'.
'Gelukkig. Wat een Happy End', zei Casper zuchtend.
Mijn blijheid verdween weer.
'Dan moeten we dus weer afscheid nemen…', zei ik zacht.
'Daar vrees ik wel voor. Maar ik hoop dat ik je weer zie… Maar dan wel op een andere manier…', zei Casper treurig.
We omhelsden mekaar weer en ik moest moeite doen om mijn tranen te verbergen. Hij liet me los en draaide zich om, richting de lift. Als verstijfd bleef ik staan. Toen de deur dicht klapte, vloekte ik.
Ik had meer moeite moeten doen om hem tegen te houden. Ik kon hem nog achterna gaan…
Ik wilde net de eerste stap zetten, toen er op mijn rug werd getikt.
'Mevrouw Muller', zei de persoon. Het was een man, grijs haar en een vriendelijk gezicht.
'Hallo', zei ik en ik schudde zijn hand.
'Mijn naam is Roy Verdaan. Ik zocht u al… We hebben je nodig als getuigen voor het verhoor van Eduson', zei de Roy.
'Goed. Wanneer is dat?', vroeg ik.
'We wilde dit zo snel mogelijk afhandelen. Nu dus', zei Roy.
Natuurlijk had Eduson niet veel kans om vrijuit te gaan. Hij had mij ontvoerd, en de Vampierjagersbond voorgelogen om onschuldige vampiers te vermoorden. Hij was veroordeeld tot een half jaar Azkaban. Fransisco wat medeplichtig en werd ook veroordeeld tot een half jaar.
Toen ik de raadszaal uitliep voelde ik me voldaan, maar leeg vanbinnen. Ik had het gevoel dat alles voor niets was geweest. Ik was wel blij dat ik eraan was begonnen, want anders zouden er veel onschuldige slachtoffers zijn gevallen, maar ik wilde dat ik Casper nooit had ontmoet. Dan had ik me nu niet zo leeg gevoeld.
Ik ging voor het eerst sinds een paar maanden weer naar huis, maar het leek net alsof ik in een vreemd huis sliep. Het voelde niet meer als mijn thuis. Ik was op zoveel plaatsen geweest dat ik gewent was geraakt aan het reizen en het ook miste.
Ik had natuurlijk gewoon met Casper mee kunnen gaan, maar hij en ik hadden twee verschillende levensdoelen en ik zou alleen maar in de weg lopen.
De volgende ochtend verscheen ik om afgesproken tijd op het kantoor van Milene Boterspaan. Ik was behoorlijk zenuwachtig, al wist ik niet echt zo goed waarvoor.
Ik klopte op de deur en de minister liet me binnen. Er zat nog een andere man achter het bureau. Hij zag er netjes, streng, maar wel aardig uit. Hij glimlachte beleeft toen ik ging zitten tegenover hen.
'Goedemorgen, mevrouw Muller', zei Milene. 'Ik wil je voorstellen aan Frits Velvet, het hoofd van het schouwershoofdkwartier'.
Ik schudde de hand van Frits en ging trillend zitten.
'Ik heb gehoord over je daden Lara', begon Frits. 'Ik heb van alles moeten regelen, maar ik heb voor elkaar gekregen dat je ben toegelaten bij de schouwers. Net op tijd, want dit zijn vreemde tijden. Voldemort krijgt steeds meer aanhang en het is noodzakelijk dat wij schouwers daar een einde aan maken. Ik heb gelijk een nieuwe missie voor je'.
Ik knikte beleefd.
'Je gaat met 6 andere schouwers en mij op zoek naar Voldemort. Hij schijnt gesignaleerd te zijn in de bossen van Albanië. En als hij daar niet zit, weten we zeker dat daar zijn kasteel staat, waar enkele Dooddoeners in te vinden zijn'.
'Ik… ik weet niet wat ik moet zeggen. Ik ben nog zo onervaren, ik weet nauwelijks wat schouwers doen', zei ik.
'Het komt wel goed. Er gaan twee schouwers in opleiding mee op onze missie. Ik zal jullie zo goed mogelijk begeleiden'.
'Dan is het goed', zei ik.
'Ik heb zo een vergadering, dus ik moet opschieten. Morgenavond om 6 uur verwacht ik je in het schouwershoofdkwartier, met wat noodzakelijke spullen, dan vertrekken we gelijk'.
'Goed, meneer', zei ik.
'Zeg maar Frits, Lara', zei hij knipogend.
We namen afscheid en ik zei ook mevrouw Boterspaan gedag. Opgewonden ging ik naar huis, om me voor te bereiden op de onbekende missie.
