Een half jaar later
In het ministerie:
'Eindelijk terug', zei Eduson zacht. Hij was net vrijgelaten uit Azkaban en wandelde voor het eerst sinds jaren weer door de grote hal.
'Ik snap nog steeds niet wat we hier doen', zei Fransisco tegen Eduson.
'Wraak, Fransisco. Ik ben hier voor zoete wraak', zei Eduson kil lachend. 'Ze zullen er spijt van krijgen dat ze mij vrijgelaten hebben…'
'Wilt u zo vriendelijk zijn het plan te vertellen? Dan kan ik ook mee lachen', zei Fransisco.
'Kom nou maar mee… ik zoek wat papieren en dan smeren we hem… niemand die ons zal missen…', zei Eduson. Hij trok Fransisco zijn oude kantoortje in. Er was niemand.
'Meneer, dit is uw kantoor niet meer en er kan elk moment iemand binnen komen', zei Fransisco.
'Ga dan op wacht staan. Doe ook eens wat…', zei Eduson kwaad.
Hij rommelde wat in zijn oude archief en haalde daar informatie vandaan.
'Wat is dat?', vroeg Fransisco.
'Daar kom je snel genoeg achter… nu moeten we nog even langs bij het Schouwershoofdkwartier en weg zijn we…'
Hij lachte maniakaal en liep schichtig het kantoortje uit.
'We moeten oppassen dat we niet iemand tegenkomen die ons kent', zei Eduson.
'Dan kunnen we ons beter meteen overgeven. Er heeft zó'n foto van u in de krant gestaan met koeienletters 'moordenaar' erbij', zei Fransisco.
'Ja, dat is waar… maar waarom zijn we dan nog niet tegengehouden?'
'Hoe moet ik dat weten?', zei Fransisco geïrriteerd.
'Laat maar… misschien heb je wel gelijk. Jij gaat die formulieren voor me halen in het Schouwershoofdkwartier', zei Eduson.
'Hoe kan ik dat nou doen zonder te weten wat het plan is en hoe die formulieren eruit zien?', zei Fransisco.
Eduson wenkte Fransisco en vertelde zachtjes zijn plan in zijn oor.
'Klinkt gruwelijk… moet dat nou?', zei Fransisco.
'JA! En ik zou maar luisteren als ik jou was', zei Eduson grijnzend.
'Anders wat?', vroeg Fransisco nonchalant.
'Jij bent onmogelijk. Ik denk niet dat je het wilt weten eerlijk gezegd', zei Eduson.
'Nou eigelijk-'
'GA! Je weet het plan, je weet wat je moet doen! Ga als de sodemieter die formulieren halen', zei Eduson.
Lara:
'Goed. We hebben dit terrein afgezocht. Niks op de grond, niks onder de grond en niks in de lucht. We vervolgend onze route naar het Zuiden. Daar schijnt zijn kasteel te liggen'. Frits Velvet krabde aan zijn wenkbrauw en staarde ons aan. We zaten rond een kampvuur wat te eten en te rusten op onze tocht. Al een half jaar zwierven we in dit land rond op zoek naar Voldemort. Het was belangrijk dat we zijn kasteel vonden, omdat daar eigelijk het centrale brein in huisde. Alle gruwelijke plannen van Voldemort werden vanuit daar doorgestuurd en hij creëerde er volgens sommige wezens… levensgevaarlijke wezens… die de wereld in een klap konden uitschakelen…
Samen met nog 6 anderen hadden we overal gezocht, waren we verschillende dooddoeners tegengekomen en zelfs mensen waarvan we dachten dat ze te vertrouwen waren… We wisten dat we in de buurt waren…
'Toch vind ik het vreemd dat we zijn leger nog niet achter ons hebben aangehad', zei iemand uit de kring. Het was Julia Fairly, een ervaren schouwer. Ze was streng maar rechtvaardig.
'Of we zien ze gewoon niet', zei ik.
'We hadden het moeten merken', zei Karlijn Kwint, een schouwer in opleiding. Ze was erg aardig en pakte het vak goed op. Net als Joy Deboysere. Ze volgde samen een opleiding tot schouwer en moesten deze missie volbrengen om te slagen. Dan zouden ze geen examen af hoeven leggen.
Ik was eigelijk ook nog een beetje een schouwer in opleiding. Julia en Frits waren het oudst en begeleiden ons goed. Tot nu toe beviel het me wel…
De andere schouwers die met ons meereisde waren Jason Tears, Onno Kwint en Kenneth Spencer. Ze waren net afgestudeerd en waren ook erg aardig, al zei Jason niet zoveel; hij was erg verlegen. Onno was de broer van Karlijn en leek erg op haar. Kenneth was een speciaal geval. Hij was erg verwaand en flirtte de hele tijd met alle vrouwen die mee waren. Hij was dan wel knap, maar na een tijdje werd het irritant. Het was maar goed dat hij wat serieuzer was bij dit soort dingen…
'Of we reizen op de verkeerde tijd', zei ik.
'Wat bedoel je daarmee, Lara?', vroeg Frits.
'We reizen meestal overdag. En 's nachts gaan we niet langer door dan 1 uur', zei ik.
'Goed. We wijzigen ons schema. Want zo schieten we niet op', zei Frits. 'Verder nog iemand ideeën?'
Iedereen schudde zijn hoofd en we stonden weer op. De twee dagen daarna reisden we voornamelijk 's nachts, maar vonden nog steeds niks. Ik was behoorlijk pissig, dat we niks vonden. Kenneth bleef maar aan mijn hoofd zeuren en ik moest steeds denken aan wat Voldemort mijn familie had aangedaan. Ik wist niet of ik mezelf onder controle kon houden als ik hem zou tegenkomen. Ik was bang, maar tegelijkertijd dacht ik dat ik hem aankon als het erop aankwam.
De derde nacht kwam er weer een verandering in ons schema.
'Wat was dat?', zei Joy verschrikt. Het leek wel alsof er iemand achter hen liep. Ik draaide me om en keek in de richting die Joy aanwees.
'Ik zie niks', zei ik.
'Ik hoorde echt iets', zei Joy. Nu hoorde ik het ook.
'Ik ook. Wie is daar?', vroeg ik terwijl ik richting het geluid keek.
'Gooi dat stukje hout weg en vecht als je durft, juffie', hoorde ik. Het was een rauwe harde mannenstem.
'Zijn jullie dooddoeners?', vroeg ik.
'Misschien. Ligt eraan', zei de man.
'Waaraan, als ik het vragen mag', zei ik.
'Gooi je toverstok weg en ik vertel het je', zei de man.
Ik stak mijn toverstok in mijn riem. Ik had nog 7 gewapende mensen achter me.
'Hoe kan je trouwens zien dat ik een toverstok vast heb?', vroeg ik. Je kon werkelijk geen hand voor ogen zien.
'Wacht eens even…', zei ik zacht.
'Wat is er Lara?', vroeg Frits.
Ik pakte mijn toverstok en ontstak licht. Het was een groep mannen. Ze waren zwaar gehavend, ze zaten onder de littekens. Mijn ogen gleden naar hun handen en mijn voorgevoel was juist.
'Vampiers!', riep ik.
'Hoe weet jij dat nou?', vroeg een man. Hij zag er woest uit. Hij had zijn lange haar groen geverfd en het stak alle kanten op. Hij liep in paarse dierenvellen en hij zat onder het vuil en takjes.
'Ze was er ooit zelf een', zei een bekende stem.
Ik kneep mijn ogen tot spleetjes en tuurde tussen de bomen door.
'Ken ik jou?', vroeg ik.
'Waarschijnlijk wel. Tenzij je het geheugen hebt van een goudvis', zei de man.
Hij stapte uit de schaduw van de bomen en ik herkende hem.
'Gaat er een lichtje branden?', zei hij grijnzend.
'Casper!', riep ik.
Ik vloog hem in de armen.
'Wat doe jij in godsnaam hier?', vroeg ik.
'Indringers weghouden', zei hij.
'Geweldig om je weer te zien, Casper', zei ik.
'Waar gaat dit over?', vroeg Frits. 'Ken je hem Lara?'
'Hij was de vampier die ik ontmoette tijdens mijn vorige missie', legde ik uit.
'Dus… zij staan aan onze kant?', vroeg Julia.
'Dat hoop ik maar', zei ik grijnzend. 'Wie zijn dat Casper?', vroeg ik.
'Mijn medevampiers', zei hij. 'Barend Cramer, Samantha Herwig, Johny Verdana, Josh Hendriks, Manel Lensveld en onze Vampiersprins Vancha March'.
'Dus dit is die vrouw waar je het de hele tijd over had', zei Vancha met een knipoog.
Ik schudde zijn hand. Zijn huid was ruw. Hij was wel de laatste persoon waarvan ik had gedacht dat het een prins zou zijn.
Casper grijnsde en ging op een omgevallen boomstam zitten. De andere vampiers volgden zijn voorbeeld en ook wij gingen zitten.
'Zo', begon Vancha. 'Wat doen jullie hier precies?'
'Wij zoeken de schuilplaats van Voldemort', zei ik.
'Werkelijk?', zei Casper. 'Heeft hij dat jullie niet eens verteld?'
'Dan zou hij wel erg dom zijn', zei ik.
De vampiers wisselden verwarde blikken uit.
'Is dat een uitdrukking?', vroeg Casper.
'Nee, hoezo?', vroeg ik. Ik begreep er steeds minder van.
'Nou…', begon Casper. 'Ik begrijp ik er niks meer van'.
'Nou, ik dus ook niet', zei ik .
'Voldemort heeft ons de opdracht gegeven om indringers bij zijn schuilplaats weg te houden en dus moest hij ons wel vertellen waar die zit. Doen jullie niet hetzelfde?'
Ik stond op.
'Wat heeft hij jullie beloofd?', riep ik.
'Hij zou alle vampanezen van de wereld wegruimen. Met zijn krachten zal dat niet al te moeilijk gaan', zei Casper. Hij was geschrokken van mijn uitbarsting. Begrepen ze het dan niet?
'Jij vuile…'
'Lara rustig. Volgens mij is dit gewoon een misverstand. Zij horen bij Voldemort en wij niet. We kunnen ze beter uitschakelen', zei Frits.
'Dit kan niet!', riep ik. 'Heb jij enig idee wat die zak heeft gedaan? Heb je ook maar enig idee?'
'Ik begrijp er nog niks van', zei Casper.
Iedereen was weer opgestaan. 'Voldemort heeft mijn familie vermoord. Klap boem. Weg familie. En jij sluit je bij hem aan! Heb je enig idee hoe erg jullie in de problemen zitten?'
Mijn ogen werden vochtig. De gedachte aan mijn familie was te pijnlijk.
'Was hij dat?', vroeg Casper vol ongeloof.
'Nee, Pinokkio nou goed!', riep ik.
'Lara, alsjeblieft. Je moet naar me luisteren. Als ik dat geweten had-'
'Daar gaat het niet om! Voldemort is één en al leugen. Hij zal nooit, maar dan ook nooit zijn belofte aan jullie houden. En je kan je niet meer terugtrekken. Als je tegen hem zegt dat je ermee stopt hem te helpen, ben je dood!', riep ik.
'Hoe konden wij dat nou weten?', zei Vancha.
'Lara. Als ik het goed begrijp, staan zij dus niet aan onze kant?', vroeg Julia.
'Natuurlijk wel. Wij hebben nooit geweten wat die Voldemort allemaal heeft gedaan', zei Casper.
'Als het waar is wat je zegt, dan stoppen we nu officieel met zijn bevelen opvolgen', zei Vancha.
'Ik zweer je. Je bent dood. Voldemort laat het niet zomaar over zijn kant gaan', zei ik.
'We kunnen toch doen net alsof we hem volgen?', zei Casper.
'Dat heeft hij door', zei ik verveeld.
'Is er geen andere manier?', vroeg Vancha.
'Nee', zei ik. 'Je bent dood'. Ik liet me langs een boom naar beneden zakken en begon te huilen. Ik wilde Casper niet kwijtraken, ik was al teveel mensen kwijtgeraakt.
Karlijn sloeg een arm om me heen en Casper kwam aan de andere kant zitten.
'Het spijt me zo, Lara. Als ik het geweten had…'
'Ik heb je dat deel al vergeven', zei ik. 'Ik wil gewoon niet nog meer mensen verliezen'.
'Hebben jullie er wat aan, als je we jullie de schuilplaats van Voldemort aanwijzen?', vroeg Vancha.
Frits dacht erover na.
'Als jullie willen overleven, moet jullie zo ver mogelijk bij hem wegblijven en zorgen dat hij denkt dat jullie nog steeds bezig zijn voor hem. Dat gaat erg moeilijk worden. Als wij zijn schuilplaats kunnen vinden, en hem tegen kunnen houden, hebben jullie misschien een kans', zei hij.
Vancha haalde een blaadje onder zijn dierenvellen vandaan en gaf het aan Frits.
'Hier staat het op', zei Vancha.
'Nou, dan gaan wij maar weer. Veel geluk', zei Frits.
Ik nam weer afscheid van Casper en hoopte innig dat we elkaar nog een zouden zien. Tien minuten later stopte Frits met lopen.
'Hoe weten we trouwens dat we die vampiers wel kunnen vertrouwen?', vroeg hij aan mij.
Ik staarde hem ongelovig aan. 'Bedankt dat je jullie me zo steunen', zei ik ijzig.
'Ik bedoel… misschien heeft hij ze gehersenspoeld. Dit zijn donkere tijden, Lara. Sluit nooit iets uit', zei Frits. Ik zuchtte. Ik wist dat hij misschien wel gelijk had, maar ik kon het me gewoon niet voorstellen.
