hoofdstuk 3 hoogtes

De rest van de week verliep rustig. Dinsdag was er een klein opstootje in de hal. Op de een of andere manier was de vloer ingezeept en moesten Fran en Will de grote zaal inglibberen voor hun ontbijt.
Fran zag professor Anderling vloeken en tieren terwijl ze pogingen deed om de zeep te laten verdwijnen.
Ze stootte Will aan en hij grinnikte.
Arthur zat al aan tafel. Ze gingen tegenover hem zitten en hij keek op van zijn ochtendprofeet.
"Lekker glad vandaag nietwaar?" glimlachte hij.
"Als je zo kijkt weet je meer" zei Will achterdochtig "mam zal blij zijn als ze erachter komt".
"Ik weet van niks" zei Arthur vrolijk. Hij keek nadrukkelijk even naar James en zijn vrienden die een eindje verder zaten en richtte zich dan weer op zijn krant.
Will en Fran keken allebei vol respect naar het groepje. Net op dat moment kwam een meisje de grote zaal binnenvallen.
Ze keken allebei op, net als de rest van de groet zaal. Verschillende mensen lachten maar ze krabbelde waardig overeind, schudde haar haar en liep kalm naar de tafel van Griffoendor. Fran herkende haar aan het meisje dat James die avond geplaagd had. Evers of zo.
"Klasse Potter klasse" zei ze vrolijk "maar als Anderling erachter komt dan ben je nog niet jarig. En o jee ik geloof dat ze er al aankomt."
De Griffoendor tafel keek om en inderdaad, een furieuze proffessor Anderling kwam aangebriest.
"Naar mijn kantoor. Allevier. Onmiddelijk" blafte ze.
James en de rest stonden vrolijk op en volgden haar.
"Veel geluk Potter" grijnsde het meisje. Ze wierp hem een kushandje toe en schonk tevreden een glas pompoensap uit.
"Wie is dat meisje?" vroeg Fran nieuwsgierig.
"Lily Evers" antwoordde Arthur "speciaal geval, maar ze is oké".
"Wat is er zo speciaal aan haar?" vroeg Will nieuwsgierig.
"Dat vind je wel uit als je ouder bent" grijnsde Arthur "Gooi es een broodje?".
"Ik ben maar een jaar jonger" protesteerde Will.
"Broodje".
"Pak het zelf".
Arthur gromde en stak zijn arm uit naar de broodjesmand maar Will gritste ze vlug weg.
"Och wat volwassen"
"Je kunt een broodje krijgen als je me verteld wat er zo speciaal is aan haar".
Arthur haalde zijn schouders op "Hey Lindy" riep hij naar een meisje dat een eindje verder zat.
"Wat?"riep ze terug
"Gooi eens een broodje".
Hij ving het keurig met zijn ene hand en stopte het demonstratief in zijn mond.
"Nah"

Het laatste uurtje na de middag hadden ze voor de eerste keer vliegles.
Fran ratelde maar door en ze merkte niet hoe Will steeds maar stiller en stiller werd naarmate ze dichter bij de zwerkbalpiste kwamen.
Hun vlieginstructeur was een zekere meneer Collins. Hij had kort zwart haar dat op sommige plaatsen al lichterlijk grijs begon te worden.
"Goeiemiddag allemaal". Hij wandelde met stevige pas voorbij het groepje nerveuse eerstejaars en ging een eindje verder met zijn handen in zijn zij staan.
"Iedereen gaat naast een bezem staan. Heeft iedereen een bezem? Oké dan hou je nu je hand boven je bezem en je zegt 'omhoog'."
"Omhoog" commandeerde Fran. De bezem vloog netjes in haar uitgestrokken hand.
"Hoe doe je dat" zuchtte Will "die van mij wil niet. OMHOOG". De bezem steeg een klein stukje en vlie dan moe weer neer.
"Tja je hebt het of je hebt het niet" glimlachte Fran zelfvoldaan.
"Wrijf het er maar dik in" mopperde Will "OMHOOG stom stuk hout!". Maar de bezem bewoog niet eens meer. Hij keek vlug even of meneer Collins in de buurt was en pakte dan vlug de bezem.
"Dat is vals spelen" siste Frances.
Will stak zijn tong uit "jouw bezem is beter".
"Iedereen heeft zijn bezem vast ?" vroeg Collins "mooi zo dan mogen jullie nu een eindje vliegen".
"Eindelijk" mompelde Fran.
"Wat je zegt" zuchtte Will bleekjes.
"Sla allemaal jullie been over jullie bezem. Gedaan? Goed zo. Nu duwen jullie je af met jullie voeten op de grond. NU NOG NIET juffrouw Windsor, op mijn teken pas. Jullie stijgen een klein eindje, een KLEIN eindje! Ik heb geen behoefte om iemand vanaf het dak van de uilenvleugel te gaan vissen. Na een paar meter hou je je ezem horizontaal en dan blijven jullie even hangen.Oké, op mijn teken."
Will kreunde, sloot zijn ogen en prevelde vlug een gebedje.
"NU".
Hij zuchtte kneep zijn ogen stijf dicht en zette zich af van de grond. Na een paar seconden duwde hij zijn bezem vlug horizontaal en opende langzaam zijn ogen. Dat had hij niet moeten doen.
"Oh nee oh nee oh nee" mompelde hij.
"Hey Will dit is leuk" hoorde hij Fran roepen. Ze zweefde een paar meter boven hem.
Hij haalde diep adem en keek nog eens naar de grond.
"Oh jee oh jee".

"En nu gaan we over naar dalen" hoorde hij meneer Collins roepen.
'Dalen' dacht Will opgelucht 'Dalen, naar de heerlijke grond'. Hij klemde zijn bezem nog iets steviger vast en deed zijn best om zo horizontaal mogelijk voor zich uit te kijken.
"Buig jullie bezems lichtjes naar onder en dan dalen jullie zachtjes. ZACHTJES niet vergeten. Ik heb geen zin in putten in de zwerkbalpiste." hij lachte om zijn eigen grapje maar Will vond het allesbehalve grappig.
"Oké kalm" mompelde hij zachtjes tegen zichzelf "Will jongen, kalm blijven, het is hartstikke veilig. Leun nu zachtjes naar voor."
Maar dan moest hij ook naar beneden kijken.
"Diep ademhalen Will, komaan je kunt het."
Hij ademde diep in, pakte de bezem nog iets steviger vast en keek langzaam naar beneden.
Hij duizelde heel even, maar ging dan bliksemsnel weer netjes horizontaal zitten. Dan maar niet naar beneden.
"Hey jij daar"
Will kreunde.
"Blijf je daar nog lang hangen of hoe zit het?" riep meneer Collins.
Will probeerde 'ik kom' te roepen maar er kwam alleen maar een zwak piepend geluid uit dat onmogelijk beneden gehoord kon worden.
"Komop Will gewoon naar voor leunen, het gaat vanzelf". Dat was Fran.
Will kreunde nog eens, ze zou hem nu wel een zwakkeling vinden.
De andere eerstejaars begonnen nu ook te roepen. Maar zij waren niet zo aanmoedigend als Fran.
Hij kon zich hier toch niet compleet belachelijk laten zitten? Als hij nu naar beneden kwam kon hij nog doen alsof hij het niet gehoord had of zijn bezem nog raar deed of zo. Hij moest in ieder geval nu naar beneden, anders mocht hij het de rest van zijn leven op Zweinstein aanhoren.
Hij gluurde voorzichtig even naar beneden. Zou hij het doen of niet?
Het was veel te hoog.
"Help" piepte hij.
Hij sloot gewoon zijn ogen pakte de bezem nòg iets steviger vast en bleef koppig zitten.
"Kom geef me je hand".
Will deed verbaasd zijn ogen open. Meneer Collins zweefde vlak naast hem.
"Komop geef me je hand".
Geen haar op zijn hoofd dat eraan dacht de veilige bezem los te laten.
"Komaan jongen, ik zal je niet laten vallen."
'Nee natuurlijk niet' dacht Will sarcastisch.
Meneer Collins stak zijn hand uit en greep zijn pols vast.
"Nee" protesteerde Will verschrikt.
"Komop laat los" drong meneer Collins aan.
"Laat me los" riep Will in paniek "laat me los ik ga vallen. LAAT LOS".
Hij liet hem los.
Will zuchtte even opgelucht. Maar daarmee was hij nog niet beneden.
"Help me" piepte hij.
"Geef me dan je hand" herhaalde meneer Collins "ik laat je heus niet vallen, ik heb dit al vaker gedaan".
Will schudde kort zijn hoofd en keek strak zich uit om niet naar beneden te moeten kijken.
Meneer Collins gaf het op.
"Ik kom zodadelijk terug" verzekerde hij Will. En met een korte windvlaag was hij verdwenen.
Will rilde, hij durfde zich niet te bewegen. Beneden hoorde hij mensen lachen en praten maar hij schonk er geen aandacht aan. Het enige wat telde was hij en de bezem.

Hij wist niet hoe lang hij daar zo bleef hangen. Langzaamaan begon hij kramp te voelen in zijn benen, en dan begon zijn neus nog te kriebelen ook. Hij moest enorm scheel kijken om het topje van zijn neus te kunnen zijn.
het was een vlieg.
Hij probeerde ze eraf te blazen, ze zoemde even maar bleef rustig zitten.
"Ga weg kssjt ksssjt"
"Heb je het tegen mij?".
Will maakte haast een sprongetje van schrik.
Het was James.
"Ooh ik zie het al" grinnikte hij. Hij zwaaide even voor Will's neus en de vlieg vloog zoemend weg.
"Klein probleempje niet waar" zei James luchtig. Hij zat zeer comfortabel op zijn bezem alsof ze gemakkelijk in de leerlingenkamer zaten. En hij scheen de situatie heel amusant te vinden.
"Professor Anderling dacht dat ik je wel kon helpen" ging James verder "Ik ben nu eenmaal verschrikkelijk goed in Zwerkbal" voegde hij er zelfvoldaan aan toe.
"Wat leuk om te horen" mompelde Will.
James grinnikte.
"Wacht eens even" besefte Will dan plots "Proffessor Anderling? is de hele school op de hoogte of zo?".
"Bijna" grijnsde James "Maar je broer komt ook zo, dus we wachten wel even. Het is hier best gezellig niet?".
"Komt Arthur ook" schrok Will.
"Val niet van je bezem" pesste James "En natuurlijk komt hij ook, je verkeerd in schocktoestand" voegde hij er verbaasd aan toe "ik dacht dat je blij zou zijn".
"Hij gaat er heel blij mee zijn dat kan ik je-"
"Hallo broertje".
Will kreunde onhoorbaar.
"Oké" zei James vrolijk "en nu begint operatie 'RWVB'".
"Red William van de bezem?" lachte Arthur.
"Precies" zei James "zelf uitgevonden".
Arthur proestte het uit.
Will negeerde hen maar en concentreerde zich verder op zijn bezem.
"Oké we zijn niet zo'n hulp nietwaar" constateerde Arthur "James jij bent de specialist...".
"Even denken" zei James langzaam "nou er zijn twee mogelijkheden".
"Interessant" vond Arthur.
"Wel ofwel spring jij op mijn bezem".
"Uitgesloten" zei Arthur kalm "James dat red hij nooit, hij is helemaal verkrampt".
"Oké tweede mogelijkheid dan, je houdt gewoon je ogen dicht en je stevig vast en ik stuur wel voor je wat denk je?".
Will schudde zijn hoofd.
James zuchtte. En wierp een veelbetekenende blik op Arthur.
"Oké Will" zei die "je moet ooit naar beneden, je kunt hier niet eeuwig blijven zitten. James is een uitstekend vlieger, en als iemand je veilig benenden kan krijgen dan is hij het wel. Hou je gewoon kalm, en laat hem even sturen. Ik beloof je dat er niks gaat gebeuren, oké?".
"Nee, ik ga vallen"
"Oké" zei Arthur luchtig "ik kom je iedere zondag wel bezoeken, goed? En wow, je hebt de best plaatsen tijdens de wedstrijden. Vergeet wel je hoofd niet op tijd in te trekken de beukers weet je,..."
Hij maakte aanstalten om weg te vliegen en James volgde zijn voorbeeld.
"Wacht" piepte Will.
Arthur glimlachte "het is de enige manier Will".
Will aarzelde.
"Hey ik ben bij je." zei Arthur vlug "Ik ben je broer Will, ik zou je nooit laten vallen". Hij grinnikte even "Nou eigenlijk, nu ik erover nadenk. Weet je nog die keer dat je die emmer water over me had gehoord en ik gezworen had om wraak te nemen?".
Hij knipoogde naar James maar werd dan meteen weer serieus.
"Nee, ik maakte maar een grapje. Ik zou James je nooit naar beneden laten sturen als ik niet honderd procent zeker was dat je veilig was. Niet toch? Mam zou me vermoorden"
Will aarzelde nog heel even maar gaf dan toe "Maar je bent voorzichtig" smeekte hij James.
"Altijd" zei James, blij dat hij eindelijk iets kon doen "hou gewoon je ogen dicht en je goed vast en alles komt in orde".
Het ging heel heel langzaam. Veel te langzaam voor James. Een paar centimeter voor Will's voeten de grond zouden raken kon hij het toch niet laten hem nog even te plagen: "Oké, en nu maken we nog een dubbele salto en dan is hij zo van zijn hoogtevrees af" zei hij luid.
Will deed geschrokken zijn ogen open en zuchtte dan opgelucht toen hij zijn mede-leerlingen rond hem opgedrumd zag staan.
"Grond" grijnsde Arthur. Hij hielp Will afstappen en legde vlug zijn arm over zijn schouder om hem bij de eerstjaars weg te leiden"Alles oké?".
"Ja" zuchtte Will een beetje trillerig "ik denk het wel".
"Mag ik je dan nu beginnen pesten?"

Vrijdag was een rotdag. Het nieuwtje van Will zijn hoogtevrees ging als een lopend vuurtje de school rond.
Op de gang stootten mensen elkaar aan en lachten dan als Fran en Will langskwamen.
"Wat verschrikkelijk kinderachtig" zei Frances geiriteerd na het zoveelste gegiechel "jij kunt er toch ook niks aan doen? Hebben ze echt niks beters om zich mee bezig te houden?".
"Blijkbaar niet" zuchtte Will. Hij was verschrikkelijk teneergeslagen sinds gisteren. Nadat James en Arthur hem beneden gekregen hadden moest hij eerst naar de ziekenzaal voor een kalmeringsdrankje. En dan had hij zich de rest van de avond op zijn slaapzaal verstopt. Zelfs Arthur had hem niet beneden gekregen.
Fran had ontzettend veel medelijden met hem. "Het is toch niet zo erg" troostte ze "er zijn duizenden mensen met hoogtevrees. En die" ze keek vol verachting naar een groepje vierdejaars van Huffelpuf die zo te zien erg veel plezier hadden "zijn het na het weekend alweer vergeten".
Will haalde zijn schouders op "Misschien".

Een deel van het groepje liep door maar Bertha en Jeanine bleven staan.
"Weet je" mompelde Jeanine "dat meisje dat naast onze bezemkampioen loopt".
"Wat is er van?" vroeg Bertha nieuwsgierig. Ze was helemaal verslaafd aan roddels.
"Ik ken haar van ergens" zei Jeanine langzaam.
"Ze zit hier op school. Van waar zou je haar kunnen kennen ?" vroeg Bertha sarcastischK"Komop we gaan naar de anderen." Ze wou doorlopen maar Jeanine hield haar tegen en liep naar een eerstjaar van Ravenclauw die net langskwam.
"Hey hallo" zei ze vriendelijk "weet je toevallig hoe dat meisje dat daar loopt heet? Ze zit toch in je jaar nietwaar?".
Hij knikte en dacht even na "Ik heb kruidenkunde met haar, ik geloof dat ze Fran heet".
"Fran"knikte Jeanine "en hoe nog?".
"Weet ik niet, iets met wind of zo. Waarom?"
"Nergens om"zei Jeanine tevreden "bedankt".
Ze ging weer bij Bertha staan die ongeduldig stond te wachten.
"En ben je nu tevreden?"
"Fran en iets met Wind" zei Jeanine geheimzinnig "kun je daar niks uit maken?".
"Nee" antwoorde Bertha geirriteerd "kunnen we nou verder".
Maar Jeanine luisterde niet "Frances Windsor" zei ze met een grote glimlach op haar gezicht "zegt zelfs dat je niets ?".
"Nee. Maar wacht eens even." Haar ogen werden zo groot als schoteltjes "Ooooooooo".
Jeanine knikte "komop dat moeten we aan de andere meiden gaan vertellen".

De hele dag bleven mensen fluisteren. Fran had er geen idee van dat mensen zo zielig konden doen.
"Is dat nu echt nog allemaal voor dat hoogtevrees van je" zei ze boos terwijl zij en Will door het portretgat klommen. "Ik bedoel ze lopen nu al de hele dag achter onze rug te fluisteren".
Will was blij dat ze 'ons' zei. Hij was meteen weer een stuk vrolijker: hij had tenminste nog één iemand die iets met hem te maken wou hebben.
Ze gingen voor een tafeltje aan het raam zitten.
"Nou het is prachtig weer" zuchtte Frances "ik zou zeggen we kunnen naar buiten gaan. Maar daar stikt het van de mensen".
Will's vrolijke gevoel verdween meteen. "Nou ga maar als je wilt".
"Ben je helemaal?" vroeg Fran verbaasd "Bij Camilla zeker? Dat wicht haat me".
Will grinnikte "Je moet me nog altijd vertellen waarom".
Ze deed haar mond open om hem het verhaal van de wekker te vertellen maar op dat moment kwam Arthur binnen.
Will kreunde "niet weer" maar Arthur keek zelfs niet naar hem.
"Er gaan leuke roddels het kasteel rond Fran" zei hij ernstig en hij ging zitten.
"Over mijn hoogtevrees zeker?" zuchtte Will "ik ben het zat weet je. Zo grappig was dat nou ook weer niet".
"Hoogtevrees" viel Arthur uit de lucht "oh dat, ja dat was wel grappig. Maar" hij richtte zich weer op Fran."Ik denk dat jij een klein detail bent vergeten te vertellen".
"Wat dan" vroeg Fran onschuldig, ze kreeg een bang vermoeden. Kon er iets uitgelekt zijn?.
"Niks speciaal hoor prinses ".
Fran werd bleek.
"Dus het is waar" zei Arthur onder te indruk"wow, een prinses" Hij zakte onderuit in zijn stoel.
"Wil je het aan niemand vertellen?" smeekte Fran "het is zo leuk om normaal te zijn".
"Aan niemand vertellen?" vroeg Arthur ongelovig "Franchipanne de hele school praat erover".
"De hele school" piepte ze.
"De hele school" zuchtte Arthur.
"Tof " mompelde Will duister "Nu zijn ze vast mijn hoogtevrees al vergeten".

Dat waren ze inderdaad. Will's hoogtevrees was totaal niet belangrijk meer. Het enige onderwerp die weel op Zweinstein was 'de prinses'. Iedereen praatte erover. De meisjes giechelden en roddelden erop los hoe het moest zijn om in een paleis te wonen, met een hele hoop bedienden en een knappe prins. En de jongens, nou ja ... Van de ene dag op de andere was Frangewoonweg hèt meisje van Zweinstein geworden. Iedereen wou haar vriendin zijn. Zelfs Camilla wenste haar goedemorgen.
Alleen Elektra was nog geen steek veranderd sinds zondagavond. Ze kwamen elkaar tegen in de hal na Frances joggingrondje.
Ze liet haar blik minachtend van haar short naar haar T-shirt glijden.
"Waar is je baljurk gebleven prinses? Vergeten in je paleis?".
"Nee" zei Fran nonchalant "hij zit in mijn hutkoffer boven. Waarom? Wil je hem lenen misschien?".
Een paar tweedejaars jongens een eindje verder begonnen te lachen. En Fran wandelde trots door. Dat was zo on-Frances geweest. En helemaal niet netjes of beleefd Maar wel heel leuk.

De rest van de dag bleven Fran en Will zo ver mogelijk weg van de rest van de schoolbevolking. Ze speelden de hele voormiddag toverschaak. Haar eerste keer verloor Fran nog. De tweede keer won ze nipt. En de derde keer werd Will helemaal afgemaakt.
"Dit is oneerlijk" zuchtte Will na de zesde keer "We hebben nog geen tien minuten gespeeld en je hebt me al schaakmat gezet".
"Tja" glimlachte Fran "je bent goed of je bent het niet, nietwaar?".
"HaHaHa" zei Will sarcastisch.
"Mag ik meelachen?"
"Nee Arthur" zei Will kortaf en hij stopte zijn schaakstukken terug in hun doos.
"Verloren misschien? " grinnikte Arthur "Hij kan niet tegen zijn verlies" vertrouwde hij in Fran zachtjes toe, maar luid genoeg dat Will het kon horen.
Frances giechelde maar Will vond het niet grappig.
"Ga je mee huiswerk doen?"vroeg hij, Arthur negerend.
Fran knikte "Ja dat werkstuk van toverdranken ziet er best wel moeilijk uit."
"Hey, jullie hebben me nog niet gevraagd hoe het gisteren op de try-outs was." onderbrak Arthur hen een beetje nukkig.
"Als je niet in het team zat had je het ons net niet gevraagd" grijnsde Will.
Hij stond op "tenminste één van ons kan vliegen" mompelde hij.
Arthur zuchtte "Will".
"Ik ga mijn toverdranken halen" zei hij, en hij liep weg.
Toen hij terugkwam was hij, tot Fran's opluchting al in een veel beter humeur.
Ze spendeerden de volgende twee uur aan huiswerk maken. Arthur kwam amper aan zijn eigen werk toe omdat Fran en Will hem de hele tijd dingen lieten uitleggen en verbeteren. Uiteindelijk ging hij naar de bibliotheek om iemand te zoeken die hèm kon helpen met zijn huiswerk.
"Mag ik erbij komen zitten?" vroeg iemand net toen Fran de laatste hand legde aan een brief voor haar ouders. Wil was nog bezig met zijn transfiguratiewerk. Hij gebruikte Fran's opstel als 'inspiratie'. En besteedde meer tijd aan het veranderen van de zinsbouw van Fran's opstel dan aan opzoeken.
"Natuurlijk" glimlachte ze.
Tommy ging zitten en pakte Will's toverdrankenopstel.
"Zo lang" kreunde hij terwijl hij het vluchtig even overlas "het mijne is misschien net de helft".
"Getver" vloekte Will "ik wist dat die uitbreiding over Bezoars overdreven was".
"Je kunt beter teveel hebben dan te weinig" zei Fran wijs "en daarbij ik heb nòg meer dan jou Will".
Tommy haalde zijn schouders op "Wat dan ook. Ik heb geen zin om er nog een uur aan te zitten."
"Maar het is belangrijk" protesteerde Fran "dit is je toekomst".
"Ik word toch zowieso muzikant" zei Tommy nonchalant "ik heb al toekomst. Daar heb ik heus geen bezoars voor nodig".
"Muzikant?" vroeg Fran nieuwsgierig.
"Trompet" antwoordde Tommy trots "maar nu we het er toch over hebben. Ga je nu in de band of niet?".
Fran aarzelde "ik weet het niet. Wat bedoel je precies met band?"
"Gewoon, een soort schoolbandje. Dat is er nog niet, heb ik nagevraagd En ik dacht... Je hoeft niet te zingen of zo. Gewoon een beetje piano spelen.".
"Ik dans ook niet" zei Fran vlug "maar ik wil wel."
"Oké" zei Tommy vrolijk "en jij Will?".
"Ik kan niet zingen" zei Will "en ik speel ook geen instrument".
"Jij kunt de sambaballen doen" grijnsde Fran.
Tommy grinnikte "Nee ik kan proberen je drum te leren of zo. Dat kan ik ook nog redelijk."
"Drum?" vroeg Will. Hij dacht even na en knikte dan vrolijk"Ik wil het wel proberen".
"Nou dat zijn dan al drie leden" zei Tommy tevreden "eerste vergadering geopend". Hij bonkte met zijn vuist op tafel en stootte daarbij de inktpot om.
"Oeps. Sorry Fran".
"Geeft niks". Ze redde vlug haar stapeltje huiswerk en legde een hoop beklad perkament op de vlek om de boel een beetje te deppen.
"Nou ik denk dat we best eerst een naam zoeken" stelde Will voor "en dan kunnen we briefjes ophangen want met drie leden komen we niet ver".
"Een naam" mompelde Frances en ze keek naar buiten "wat dacht je van school-band?".
"Met of zonder streepje?" vroeg Will geinteresseerd.
"Met"
"Stijlvol".
"Nee" zei Tommy nadenkend "het is dat niet. Het moet iets zijn met school, maar zonder 'school' snap je?".
"De Band ?" suggereerde Frances "maar dan is het streepje wel weg".
"Ja dat is wel jammer" grijnsde Will "de Zweinstein-band dan?".
"Te lang" vond Frances.
"De Z.B. ?"
"Te kort" grinnikte Tommy.
"Will and the band?"
"Vergeet het".
"Will en co?"
"Nee"
"Jammer" mompelde Will "Het had iets".
Fran lachte en schudde haar hoofd "geen stijl".
"De Zwein-band?" vroeg Tommy "dat is iets langer".
"Nee" vond Fran "Dat heeft niks."
"Zwein en band" momelde Will "Zwein en de band?".
"Nooit" kreunde Tommy.
"De band van Zwein. De zingende zweintjes".
"De zingende zweintjes" grinnikte Fran "Hoe kom je erop?".
"De zingende zweintjes" herhaalde Tommy.
"Je bent toch niet serieus?" vroeg Will ongelovig "de zingende zweintjes? we kunnen net zo goed Will and the band nemen".
"Maar het klinkt wel leuk" zei Tommy langzaam "De zingende zweintjes".
"Ik zie het al voor me" mompelde Will "En dan nu de zingende zweintjes met als speciale gast Zanzi het zingend varken. Grandioos. Daar gaat volk op afkomen.".
"Heerlijk" grinnikte Tommy "Nee je hebt gelijk, die naam trekt op niks".
"Maar het klonk inderdaad wel leuk" gaf Fran toe "Missschien kunnen we er de Zwein-band van maken".
"Of de Zwein-hein-tjes. Mèt streepjes"lachte Will.
"De Zweintjes" zei Tommy plots.
"Neen, de Zwein-hein-tjes" verbeterde Will "kom nou Tommy dat is een belachelijke naam".
"Niet de Zwein-hein-tjes" zei Tommy "dat is inderdaad belachelijk. Nee ik bedoel de Zweintjes. Gewoon de Zweintjes".
"De Zweintjes hè" herhaalde Will "met of zonder hoofdletter?"
"Met natuurlijk" zei Fran "je bent compleet ongeloofwaardig als je 'de zweintjes' met kleine letter heet".
"En met hoofdletter ben je niet ongeloofwaardig meer?"grinnikte Will "Maar voor mij is het goed hoor".
"Voor mij ook" zei Fran "alles is beter dan de Zwein-hein-tjes of Will and the gang".
"Will and the band" verbeterde Will "alhoewel Will and the gang klinkt ook wel leuk".
"Niks van" zei Tommy vlug "dus iedereen is akkoord met de naam? Mooi. Dan moeten we eerst nog even naar professor Anderling om toestemming te vragen."

"De Zweintjes?" vroeg proffessor Anderling met half opgetrokken wenkbrouw.
Het drietal voor haar knikte hoopvol.
"Een schoolband"zei ze langzaam en ze liep rond haar bureau heen en stopte hun opstellen in haar tas "dat hebben we inderdaad nog niet".
Ze klikte de tas dicht en bleef even nadenkend voor zich uitstaren.
"Goed" besloot ze dan kortaf "jullie krijgen mijn toestemming voor 'de Zweintjes'-".
Tommy juichte in stilte en kneep even in Fran's hand van opwinding.
"Maar".
Zijn greep verslapte.
"Ik wil volgende week een lijst van alle instrumenten en benodigdheden die aangekocht moeten worden. Dan kan het schoolhoofd daarover beslissn".
Tommy knikte "beloofd proffessor. Maar, uhm, als oefenruimte, om samen te komen en zo-".
"In afwachting van iets beters staat het transfiguratielokaal voor jullie open."onderbrak ze hem "Maar alles blijft staan zoals het staat en er wordt nergens in gesnuffeld".
Ze keek hen streng aan over haar vierkante bril zodat ze gewoon niets anders durfden doen dan braaf knikken.
"Goed" belsoot ze dan "ik neem aan dat dat alles is ?".
Tommy knikte.
"Dan zie ik jullie in mijn volgende les". Ze pakte haar tas op en trok haar mantel aan.
Frances keek even naar de twee jongens naast haar. Mochten ze weg gaan?
"Bedankt proffessor" ze ze zo beleefd mogelijk en ze glipte naar buiten. Will en Tommy mompelden ook nog een vlug "dag proffessor" en volgden haar.

"God dat was me wat" zuchtte Will opgelucht zodra ze een paar meter van het kantoortje verwijderd waren "hadden jullie ook het gevoel dat ze je zou opeten als je iets verkeerd zei ?".
"Zo'n beetje" mompelde Tommy.
"Niet zo luid" siste Fran. Ze keek even acherom, proffessor Anderling sloot de deur af en verdween in de andere richting.
"Woeps" zei Will zacht "zou ze me gehoord hebben?".
"Volgens mij niet" stelde Tommy hem gerust.
"Praat gewoon nooit achter mensen hun rug" zei Fran streng "dan krijg je dat soort dingen ook niet. En jij vond het toch ook niet leuk dat mensen altijd achter je rug fluisterden vrijdag?".
"Nee" zei Will een beetje verbouwereerd.
"Wel dan?"
Will zocht steun bij Tommy maar die keek geamuseerd van de een naar de ander.
"Nou ja, misschien heb je wel gelijk" gaf hij dan toe. Maar het wàs wel eng, dat moet je toegeven."
"Het is een vrouw met karakter" zei Fran wijs.
"Maar 'de Zweintjes' zijn in ieder geval goedgekeurd" zei Tommy vrolijk.
"Nu alleen nog leden" grinnikte Will "Doen we die briefjes vanavond?".
"Goed voor mij" zei Tommy " Maar Will is dat je broer niet daar?".
Het was Arthur inderdaad. Hij zat van top tot teen onder een soort groen gelig slijm en werd gevolgd door een meisje uit zijn jaar die de situatie zo te zien erg grappig vond.
"Wat is er met jou gebeurd?" vroeg Will verbaasd "en jakkes je stingt een uur in de wind". Hij sprong vlug een paar stappen achteruit en Fran volgde zijn voorbeeld.
Arthur keek hem even boos aan "geen stomme opmerkingen nu, dank je".
"Wat heb je gedaan" vroeg Fran met dichtgekenpen neus "ben je in een mislukte toverdrank gevallen of zo?".
Arthur gaf haar alleen maar een heel erg dodelijke blik en beende dan haastig door.
Het meisje was wel tot uitleg bereid, nu ze dichter stond zag Fran dat haar gewaad ook onder de groene spetters zat.
"Hij wou een slijmbom installeren aan de leerlingenkamer van zwadderich"giechelde ze "maar hij ging per ongeluk af. Arthur wacht nou even !". Ze liep hem vlug achterna, nog steeds lachend.
"Wat erg nou toch" grijnsde Will vol leedvermaak "Mijn hele dag is gemaakt".
"Ik hoop maar dat hij geen problemen krijgt" zei Fran bezorgd.
Will haalde zijn schouders op "als je met een slijmbom gaat zeulen dan vrààg je volgens mij om problemen.".
"Mee eens" zei Tommy "gaat er iemand mee naar de bibliotheek?".
"Nee" zei Will "ik denk dat ik dat maar eens ga volgen" hij wees op het slijmspoor door de hele gang dat Arthur had achtergelaten. "Als Arthur al zo vies was wil ik de ingang van de Zwadderich-leerlingenkamer wel eens zien. Ga je mee Fran?".
Ze knikte "tot straks Tommy".
"Tot straks".
Het slijmspoor volgen was niet erg moeilijk, en ze waren niet de enigen. Tegen de tijd dat ze aan de leerlingenkamer van Zwadderich aankwamen was de halve school daar samengedrumpt, ondanks de verschrikkelijke stank.
Fran kneep haar neus dicht "Wat een geur. Gaan we weer door? We zien hier toch niks".
Will knikte.
Boven in de hal stuitten ze op James en Lily.
"Hallo Franchipanne" zei James vrolijk "En Will" voegde hij er met een glimlach aan toe "Naar je broer zijn kunstwerk gaan kijken?".
Lily snoof "wat je kunst noemt".
"Dat heet moderne kunst Evans" zei James ernstig "er zit een heel concept achter dat jij niet kunt begrijpen namelijk-"
"Zwadderichje-pest?" vroeg Lily sarcastisch "ja Potter, nu heb je gelijk, ik zal het inderdaad nooit begrijpen".
"Het is niet echt Zwadderichje-pest" zuchtte James "Arthur moet leren mikken, de leerlingenkamer licht honderd meter verder. Een hele slijmbom verpest".
"Tenminste nog iets goed aan die ontploffing" zei Lily tevreden "Dat is-"
"POTTER" ze maakte alledrie een sprongetje van schrik. Proffessor Anderling kwam het klederdeurtje uit en beende woest op hen af.
"Hoe is ze daar nou zo snel gekomen?" vroeg Will verbaasd.
"Maakt niks uit" zei Lily vrolijk "amusé-vous James". En met een voldande glimlach keek ze na hoe hij achter proffessor Anderling de trap op sjokte, richting kantoortje.
"Moeten we het haar niet vertellen dat het Arthur was?" vroeg Will een beetje schuldbewust terwijl hij hen nakeek.
"Natuurlijk niet" glimlachte Lily "Gaan jullie mee naar de leerlingenkamer?".
Fran knikte en ze volgden haar.
"Ze komt er heus wel achter dat de marauders er voor niks tussen zitten hoor" zei ze toen Will niet echt overtuigd leek "Na een halfuurtje schreeuwen heeft ze wel door dat hij er niks mee te maken heeft".
"Hoe bedoel je?" vroeg Fran.
"Ze geven het altijd dadelijk toe" legde Lily uit "in het begin hingen ze de grote onschuld uit. Maar Anderling vond altijd wel bewijs, en dan kregen ze nog meer straf. Dus nu geven ze het gewoon toe, ze schreeuwt een beetje, ze krijgen straf, en op een kwartier zijn ze buiten."
"Ah" begreep Will "slim".
"Ervaring" minimaliseerde Lily "pompoensap".
Het portretgat zwaaide open en ze klommen naar binnen.
"Over een halfuurtje staat Anderling hier" waarschuwde Lily hen "Op zoek naar de drie andere Marauders. Zeg dus tegen je broer dat hij zorgt dat hij ergens boven zit. Dan komt hij er wel mee weg- En Jakkes".
Ze was perongeluk in het groene slijmspoor gaan staan dat Arthur had achtergelaten. Fran zag het helemaal naar de jongensslaapzalen lopen.
"Hartstikke slim" mompelde Lily " Een duidelijker spoor voor Anderling bestaat er niet. SANITATO" het groene slijm verdween onmiddelijk.
"Wow" zei Will "knap".
"Dankje" ze Lily met een glimlach "En kijk eens aan daar hebben we ons slijmmonster" voegde ze er afkeurend aan toe.
Arthur kwam inderdaad de trap van de jongensslaapzal af. Zijn haar was nat en hing een beetje voor zijn ogen, en hij zag er slechtgehumeurd uit.
Lily zwaaide even en hij kwam naar hen toegelopen.
"Ongelukje gehad?" vroeg ze vriendelijk.
"Beetje" mompelde Arthur.
"Ik heb je slijmspoor opgeruimd" zei Lily kalm "nu valt de verdenking misschien op iemand anders dan een Griffoendor".
"Bedankt" zei Arthur opgelucht "dat wou ik net gaan doen".
Lily knikte "Dat wou je net gaan doen. Wel ik zal je eens een keer iets zeggen meneer de slijmbom. Voor één keertje is het leuk dat Anderling de verkeerde op zijn dak geeft, omdat het Potter is, en ik wééét dat James je niet gaat verklikken want daar is hij weel te koppig en te trots voor. Maar de volgende keer dat je zo'n geintje uithaalt en er iemand ander voor moet opdraaien verklik ik je. Heb je me verstaan?".
"Ja" zei Arhtur, een beetje overdonderd.
"Mooi zo" zei Lily tevreden "ik zie jullie nog wel". Ze zwaaide even naar Will en Fran en verdween in haar slaapzaal.
"Nou je had gelijk" zei Will dan "ze is speciaal".

"Je kunt beter je haar gaan drogen" zei Will "als Anderling hier zodadelijk komt binnenstormen dan heeft ze je meteen".
"Hij kan toch ook gewoon gedouchd hebben?" zei Fran verbaasd "daar is toch niks mis mee?".
"Om vijf uur s'avonds al douchen?" zei Will ongelovig "dat doe je alleen als-" hij keek even naar Arthur en grinnikte dan "als je een ongelukje gehad hebt met een slijmbom".
"HaHaHa" zei Arthur toonloos "Will wat ben je grappig".
"Ik weet het" grijnsde Will bescheiden "Ga nu maar vlug je haar drogen".
Arthur stak zijn tong uit en huppelde dan haastig de trap op. Nog geen minuut later klom Proffessor Anderling een beetje onhandig het portretgat door.
James kwam achter haar en knipoogde naar Fran en Arthur terwijl proffessor Anderling haar hoed weer netjes recht op haar knotje zette.
"Waar zijn ze?" vroeg ze kortaf aan James.
"Ik weet het niet" zei die onschuldig "Misschien zijn ze naar bui-".
Net op dat moment denderde Sirius, gevolgd door een iets kalmere Remus en Peter, de trap af.
"-ten" zuchtte James.
Sirius maakte aanstalten om in een zetel in de hoek neer te ploffen, tot hij Proffessor Anderling aan de trap in de gaten kreeg.
Hij keek vragend naar Remus, maar die haalde zijn schouders op en liep naar hen toe.
Fran zag op dat moment Arthur ook naar beneden komen, maar zodra hij het groepje aan de trap in de gaten kreeg in de gaten kreeg glipte hij vlug de trap weer op.
Proffessor Anderling dirigeerde de drie jongens het portretgat door en wierp nog een laatste strenge blik op de rest van de leerlingenkamer voor ook zij erdoor verdween.
"Ohjee ze is vies" grijnsde James zodra het portretgat dichtviel.
"Je zou voor minder" zei een stem achter hen.
"Hallo Evans" zei James.
"En James genoten van je eerste keer onschuldig ondervraagd worden?".
"Heel erg Evans"
"Spijtig dat ze je niet wat langer vastgehouden heeft, het was net rustig".
"Nu heb je me pijn gedaan Evans".
"Komop" zei Will en hij pakte Fran's hand "die twee blijven vast nog uren zo doorgaan".
Hij wou de trap naar de jongensslaapzaal opgaan maar Fran bleef staan.
"Ik zie je straks wel" zei ze, en ze maakte aanstalten om weg te lopen.
"Waarom ga je niet mee?" vroeg Will verbaasd.
"Jongensslaapzaal" wees Fran "ik ben een meisje, als je dat al opgemerkt hebt" ze glimlachte even en draaide zich om.
"Je mag er niet slapen" drong Will aan "maar we gaan toch gewoon even naar Arthur? Kom nou maar mee. Tenzij je andere plannen hebt?" hij knipoogde en Fran begon lichtjes te blozen.
"Kom je nu?"
Ze aarzelde, maar Will sprong gewoon weer van de trap af, pakte haar arm, en sleurde haar de trak op.
Arthurs kamer was de derde. Will wou de deur gewoon open gooien maar Fran hield hem tegen "kloppen" zei ze streng.
Will zuchtte en klopte drie keer.
De deur zwaaide open. En een zo braaf mogelijk kijkende Arthur stond in de deuropening.
"Oh ik dacht dat het Anderling was" zuchtte hij opgelucht.
"Slecht geweten" grijnsde Will. Hij kwam binnen en plofte op het bed bij het raam.
"Er mogen hier eigenlijk geen meisjes komen" zei Arthur plichtsbewust terwijl hij naar Will liep die een bezemkampioen had gepakt en rustig lag te lezen.
"Will verplichtte me" verondschuldigde Fran zich "Ik wou heus niet-"
"Het was een grapje" grijnsde Arthur.
"Ah"
"Arthur heb je niks te eten?" onderbrak Will hen "chocokikker of zo?".
"In mijn nachtkastje".
"Ik kan er niet bij" zeurde Will.
"Dan eet je maar niks".
Will gromde wat legde zijn bezemkampioen opzij en rommelde wat in het kastje.
Arthur ging ook zitten en klopte naast zich op het bed.
Fran aarzelde maar ging dan toch nerveus zitten
"Relax schat" grijnsde Arthur "hé ik wed dat de rpinses nog nooit in een jongensslaapkamer is geweest".
"Natuurlijk wel" zei Fran verontwaardigd "ik heb twee broers weet je nog".
"En een zus" voegde Arthur eraantoe "weet ik, maar ik heb het over èchte jongens".
"Mijn broers zijn niet echt?" grinnikte Fran.
"Nee dat zijn ze niet" zei Arthur vrolijk "de mijne is dat namelijk ook niet". Hij knikte naar Will die met een mond vol chocolade half op bed, omgekeerd de bezemkampioen lag te lezen.
"Wat?" vroeg hij verontwaardigd toen ze allebei begonnen te lachen "mag een mens nog niet eens lezen".
Arthur schudde zijn hoofd en knipoogde naar Fran.
"Zin in een partijtje schaak prinses?"

"Hé hallo Frances".
Fran keek verbaasd op. Alle meisjes van haar slaapzal zaten samen op Camilla's bed en keken haar vriendelijk aan.
Ze zette bijna een stap achteruit. Sinds wanneer werd zij ,het kind van half zeven en haar irritante wekker, aardig gevonden?
"Kom je erbij zitten" vroeg Camilla, ze keek verwachtingsvol en klopte naast haar op het bed.
"Nou" zei Fran, aan de ene kant wou ze wel, erbij horen en zo, maar aan de andere kant...
"Nee, het spijt me maar Will wacht beneden op me".
Ze pakte vlug het boek, waarvoor ze gekomen was, zwaaide nog even, en ging terug naar beneden.

Will en Arthur zaten aan een tafeltje voor een van de ramen.
"Hallo" zei Fran en ze ging naast Will zitten "wat doen jullie?".
"Brief naar ouders schrijven" antwoordde Will "heb je het?".
"Nee toch ben jij aan het schrijven ?" vroeg Arthur sarcastisch "je dicteert gewoon, en ik moet maar zien dat het erop staat".
"Precies" zei Will lui "schrijf daar nog onder: de groeten aan oma en opa en een dikke knuffel".
Arthur stak zijn tong uit, maar schreef het toch op en schoof dan het perkament door naar Will zodat hij er zijn naam kon onder zetten.
"Waar moest je nu om naar boven?" vroeg hij aan Fran.
"Dit" zei ze trots, en ze gaf een boekje met een zachte, blauwe kaft.
"En wat is 'dit' ?" vroeg Arthur nieuwsgierig.
"Wel het was oorspronkelijk een dagboek, gekregen van mijn moeder, ooit. Maar ik gebruikte het nooit en nu denk ik dat we het wel kunnen gebruiken voor de Zweintjes".
Arthur grinnikte weer.
"Stop met met die naam te lachen" zuchtte Will verveeld "één keer is grappig, twee keer ook maar-"
"-'De Zweintjes' blijft eeuwig grappig" grijnsde Arthur.
"Eigenlijk is het 'de derde keer niet meer' maar als jij je eigen versie hebt…"
"Oké, stop daarmee"zei Fran kalm "De namen van de leden staan eral in, de oprichtingsdatum, de naam, en nu kunnen we er ook nog de tekst van ons briefje in opschrijven".
"Welke leden?" vroeg Arthur geinteresseerd "ik zie hier drie namen".
"Dat zijn wij" zei Will half trots "en Tommy ook natuurlijk, maar die is ergens trompet gaan oefenen".
"Aha" zei Arthur met een vrolijke glimlach "ik wist dat met zo'n geniale naam als 'de Zweintjes' de groep gewoon niet kon mislukken".
Will gaf hem boos een duw "het wordt heus wel een succes, we moeten nog leden zoeken en zo".
"En dat gaan we nu doen" zei Fran vlug voor Arthur weer iets kon zeggen "Heb je al enig idee voor een teksje Will?".
"Niet echt" zei Will langzaam "maar wat moet er precies op".
"Niet de naam van het groepje in ieder geval" mompelde Arhtur "anders blijf je met drie leden".
"Heel grappig" zei Fran kalm "dus we hebben de naam, het soort mensen we zoeken, plaats datum en uur van de eerste vergadering, ook vooral dat het om een muziekgroepje gaat en nog iets ?"
"Nee dat is alles denk ik" knikte Will "dus dan wordt dat zoiets". Hij pakte een stukje perkament, krabbelde er iets op en las het dan hardop voor.
"Ben jij een jonge muzikant(e) of zanger(es) en wil je lid worden van de nieuwe schoolband 'de Zweintjes'? Kom dan op 'datum' om 'uur' naar 'de plaats'" hij liet het briefje weer zakken "was dat een beetje redelijk?".
"De plaats is het transfiguratielokaal" merke Fran op "dat mochten we gebruiken van Proffessor Anderling weet je nog? Maar verder best wel goed denk ik."
"Wat denk jij Arthur?" vroeg Will.
Arthur deed met een grote grijns zijn mond open-
"Laat ook maar" zei Will vlug "Nou en nu nog 'datum' en 'uur'. Een idee Fran?".
"Wat dacht je van vrijdag?" stelde Fran voor "tegen vijf uur?".
"Ja dat lijkt me wel wat" zei Will bedachtzaam "dan is het net weekend, en hoeven mensen zich niet zo druk te maken over het feit dat ze nog huiswerk hebben, want dan hebben ze nog een heel weekend".
"Nonsens" zei Arthur "vrijdagavond is de hele school zo lui als wat. Niemand die dan nog dat hele eind naar het Transfiguratielokaal willen lopen, laat staan dat ze er willen zijn. En het uur is ook verkeerd. Om vijf uur ben je nog aan het bekomen van een hele zware dag les, en hebben de meesten ook honger".
"Daar zit wel iets in" gaf Fran toe "wat stel jij dan voor".
"Als je het persé deze week nog wil doen , donderdag, anders begin volgende week".
"Donderdag dus" zei Will overtuigd " We moeten binnen de week al een lijst hebben voor Proffessor Anderling".
"Donderdag dus, tien september" besliste Fran.
"Zijn we al tien september?" vroeg Will verbaasd "zijn we hier al tien dagen? Ik dacht dat het veel minder was".
"Het is ook veel minder" merkte Arhtur op "als we donderdag de tiende zijn, dan zijn we vandaag, MAANDAG, de-. Even denken-"
"Zevende" glimlachte Fran.
"Voila" grijnsde Arthur "en dat is dus precies een week hier".
"Niet echt hè" protesteerde Will "we zijn hier al sinds zondagavond, dus dat is zeven en een half".
"Oftewel zeven volledige dagen".
"Zeven en een half"
"het is nog geen twaalf uur s'nachts dus zeven"
"Wat is dat nu voor een argument. Net alsof we hier om twaalf uur zijn aangekomen. Dat houd geen steek".
"Dat houd precies wel steek" zei Arrhur overtuigd "tel maar na op je vingers. Een halve dag, een dag".
Hij mompelde nog even door, stopte dan en zuchtte "zeven en en half dan".
"Ha" grijnsde Will.
"Maar een normale mens zegt zeven".
"Of zeven en een half".
"Uhm" begon Frances "kunnen we het ook nog even over het uur hebben?".
"Ja je hebt gelijk" zei Will "zes uur dan?".
"Dat valt midden in het avondeten" zei Arthur "nee dat kan niet, er komt niemand af. Doe maar zeven uur. Dan hebben ze ruim de tijd om te eten".
"Of zeven en een half uur" zei Will onschuldig.