Ik wist als eerst niet of ik verder zou schrijven, maar toen kreeg ik een review en nah jah, hier het tweede hoofdstuk! -
Hoofdstuk 2
Toen Legolas weer bij bewustzijn kwam wist hij als eerst niet waar hij was. De touwen om zijn polsen waren weg en het was donker om hem heen, ondanks het feit dat het dag was. Tenminste dat vermoedde hij. Langzaam duwde de Elf zich om hoof tegen de grond. Hij kreunde van pijn. Legolas bevond zich in een donkere ruimte, het rook er naar Ork en bloed. Langzaam begonnen zijn ogen aan de duisternis te wennen. Hij zat in een cel en tot zijn grote verbazing lag er brood en water nog geen meter van hem vandaan, hij pakte het op en begon het op te eten.
Toen hij het op had, had hij alleen maar meer honger gekregen.
Legolas kroop naar de hoek van de cel en maakte zich zo klein mogelijk. Hij huilde zacht, hij had geen hoop meer. Hij dacht terug aan de tijd dat hij gelukkig was. De tijd dat hij in de bomen van Mirkwood zat en zachtjes liederen zong. Te tijden dat hij met zijn vrienden was.
"We leveren een verloren srijd," sprak een van de reisigers die met Aragorn mee waren gegaan. "We zijn met te weinig om Isengard aan te vallen.
"Legolas is onze vriend, we hebben geen keus." Antwoorde Aragorn.
"Met alle respect, het zal niet lukken…"
"zonder een plan niet nee." Zei Aragorn vast beraden.
Voetstappen kwamen zijn kant uit. Hij hoorde het slot van de cel klikken en een man kwam binnen.
De Elf zijn ademhaling was zwaar, zijn lichaam was gebroken.
De man legde zijn hand onder Legolas zijn kin en tilde hem omhoog, zodat de Elf hem in zijn ogen keek. De man mompelde iets.
"Geweldig," zei hij, "jij zult een perfecte slaaf zijn." Legolas probeerde uit de mans grip los te komen.
"Gehoorzaam!" Commandeerde de man.
"Nee, nooit!" Snauwde de Elf terug, zijn stem was sterk in tegen stelling tot hoe hij zich voelde.
"Mijn beste Legolas," zei hij hoofdschuddend, "iedereen gehoorzaamd mij, als ik met ze klaar ben."
"Saruman…" Verluisterde Legolas tegen meer tegen zichzelf.
"noem mij 'meester'." Riep de Tovenaar.
"Nooit!" Sprak de Elf weer. Saruman hief zijn staf op en bracht hem naar de grond. Legolas zijn hoofd sloeg achterwaarts tegen de harde cel wand aan. Hij kreunde van pijn, terwijl zijn zicht zwart werd. Nog voordat zijn zicht weer helder was werdt hij omhoog gesleurd en tegen de muur aan gedrukt, iets onzichtbaars sloot zijn luchtpijp. De Elf snakte naar adem.
"Hoe noem je mij?" vroeg Saruman. Zelfs als Legolas antwoord had willen geven, had hij daar geen kans voor gekregen.
De Elf zijn lippen kleurde al blauw toen Saruman eindelijk zijn staf lied zakken en Legolas tegen de muur in elkaar zakte.
Stille tranen liepen over de Elf zijn wangen.
"Jij zult gehoorzamen!" zei Saruman en liep weg.
De maan stond al vol aan de hemel toen Aragorn eindelijk besloot te rusten. De groep had al heel lang geen rust gehad en zelfs vele Elven waren uitgeput.
Ze waren slechts vijf kilometer van Isengard verwijderd. En het was niet slim om Saruman aan te vallen als iedereen uitgeput was.
Vele Elven waren al in slaap gevallen en sommigen liepen geruisloos door de bomen.
Aragorn lag op het zand, maar kon niet slapen.
Hij wist niet waar Legolas zich precies bevond, maar leuk zal het er niet zijn. Hij maakte zich grote zorgen om de Elf en hoopte dat Saruman nog enigszins 'rustig' met Legolas zou om gaan.
Veel hoop was er ook voor Aragorn niet, hij was met ongeveer 20 Elven op weg gegaan, en Saruman had een leger dat zij niet aankonden als het op vechten neer kwam.
Na een paar uur viel Aragorn in een onrustige slaap.
Hij liep door een donkere gang, het plafond was hoog, zo hoog dat het er niet leek te zijn in de duisternis. Aan het einde van de oneindige gang was een deur, zwart. Langzaam liep hij er heen en voelde aan de deurknop, op slot. Hij luisterde, achter de deur waren kleine geluiden te horen. Was dat gehuil? Hij klopte op de deur. Het gehuil scheen te stoppen.
"Ga, alstublieft, ga weg…" sprak een kleine stem.
"Legolas?" Vroeg de man, die de stem herkende.
"Aragorn? Wat? Hoe? Alsjeblieft! Haal me hier uit!" De stem klonk nu enigszins hoopvol. Aragorn probeerde opnieuw de deur te openen, weer zonder succes. "Aragorn! Ik hoor voetstappen! Er komt iemand aan!" Aragorn keek achter zich, inderdaad, aan het begin van de eindeloze hal liep iemand. Op alle mogelijke manieren probeerde hij de deur te openen, maar tevergeefs. De man kwam dichterbij en Aragorn herkende hem als Saruman. Saruman leek Aragorn niet te zien en liep langs hem heen en haalde een sleutel uit zijn zak en opende de deur. Aragorn liep achter de man aan naar binnen en zag een gestalte in een gekropen in de hoek van de kamer zitten, de kamer was nog donkerder en beklemmender dan de gang was geweest. De man liep naar Legolas toe, Aragorn wilde hem tegenhouden maar kon niet bewegen, als bevroren stond hij toe te kijken toen Saruman zijn vriend omhoog trok aan zijn haar. Bloed sijpelde langs Legolas, zijn lijkbleke gezicht.
TBC
Review als je meer wilt! HAHAHA! o
