Hoofdstuk 3.
Langzaam wordt Kim wakker, ze heeft bijna twee en een half uur geslapen. Voorzichtig knippert ze tegen het licht dat op haar gezicht valt.
'Oh … mijn hoofd…' Mompelt ze.
Dan verschijnt er een slaperig rood hoofd boven haar.
'Hey.' Zegt Tuomas.
Verbaast kijkt Kim hem aan, op de achtergrond ziet ze Iris staan.
'Kun je lopen?' Vraagt Jukka bezorgt.
Langzaam vangt ze Jukka's blik en knikt ze. Voorzichtig gaat ze zitten en slaat haar hand voor haar ogen van de duizeligheid.
'Nee dus.' Antwoordt Jukka voor haar. 'Zal ik je dan maar dragen?'
Jukka steekt zijn hand uit om Kim overeind te helpen.
Plagend grijpt ze zijn hand en zegt: 'Help me nou maar overeind, krachtpatser.'
Nog net op tijd onderdrukt ze een blos die op haar wangen wil verschijnen. Jukka schiet in de lach en laat Kim's hand los.
Maar Kim krabbelt al weer overeind en begint ook te lachen.
Dan ziet ze Iris pas goed.
'He Iris!'
Tuomas grijnst en Iris grinnikt.
'Ja, wie dacht je anders?' Schatert ze uit.
Jukka trekt Kim weer op zijn rug, maar Kim begint zich al weer te schamen en sputtert min of meer tegen.
'Kom op, 't is geen schande om gedragen te worden.' Stelt Iris haar gerust.
Met een overdreven uitademing ontspant Kim zich. Snel verbergt Tuomas een grijns, maar Iris had hem al op gemerkt en laat zich op haar knieën vallen.
'Wat?' Laat Jukka zich ontvallen.
Tuomas kijkt stom verbaast naar Iris en kim weet niet of ze bezorgt moet zijn of keihard moet lachen.
Met een klein zielig stemmetje zegt Iris: 'Ik wil ook gedragen worden. Ik zuk het niet meer!'
Tuomas wordt knap rood, want hij durft geen onbekende kleine meisjes te dragen, maar Kim krijgt een enorme lachbui.
'Och … Imaatjes toch!' weet ze tussen de lachhikken door te stamelen.
Jukka schommelt.
'Kim zit stil, als je niet tegen de vlakte wilt gaan!' Roept Jukka uit.
Iris staat weer op en begint te lopen, terwijl Kim een serieuze poging doet om Jukka niet te storen bij het lopen. Tuomas die nog steeds rood is loopt met zijn ogen op de grond gericht achter de rest aan.
'Heb ik iets verkeerds gezegd?' Vraagt Iris aan Jukka als Tuomas maar niet bij hen wil komen lopen.
Ze liepen nu al bijna een half uur en ze leken nog steeds richting niets te lopen. Voor het eerst sinds Kim in slaap was gevallen durft Iris de anderen goed te bestuderen.
Jukka's hemd was nog vuiler dan voorheen geworden en Tuomas had zwarte met rood geverfde haren tot op zijn schouders, zijn zwarte broek kleurde mooi bij zijn blauw/grijze ogen.
Jukka schud zijn hooft.
'Nee …' Antwoordt Tuomas voor hem.
Tuomas kijkt even verlegen naar Iris en krijgt het voor elkaar te glimlachen, zijn blos trekt langzaam weg. Kim zit met een zuur gezicht op Jukka's rug.
'Van waar die blos dan?' Vraagt Iris direct.
Er schiet gelijk weer een blos naar Tuomas' gezicht.
'Om … niets…' Het lijkt dat Tuomas iets anders wilde zeggen, maar hij bedacht zich.
Kim, die het stelletje gaande had geslagen, zegt: 'Ima! Laat Tuomas met rust.'
Dan tikt ze op Jukka's schouder.
'Juk, zet me maar weer neer … Jukka, bedoel ik.' Verbetert ze zichzelf.
IJverig schud Jukka zijn hoofd. Kim zucht, maar Iris kijkt blij naar Jukka.
'Straks keil je weer om ver, nee, dank je wel!' Zegt Jukka beslist.
Kim raakt geirriteert.
'Ik ben niet invalide hoor. En ziek ook niet. Ik kan heus wel zelf lopen!' Flapt ze er kwaad uit, maar tegen de tijd dat de laatste letter over haar lippen is gerond heeft ze al weer spijt.
Iris grinnikt en bekijkt haar vriendin.
'Jukka, ik denk dat je haar beter haar zin kan geven!' Zegt ze dan.
Tuomas glimlacht als Jukka chagrijnig naar Iris kijkt. Kim werpt een dankbare blik op Iris als Jukka haar zachtaardig en langzaam van zijn rug laat glijden.
'Jij je zin!' Mompelt Jukka.
Iris lacht Jukka frontaal uit. Kim kan ook haar grijns niet verbergen en Tuomas stopt zijn gezicht in zijn zwarte shirt.
'Zullen we?' klinkt het vanuit Tuomas' shirt.
Iris hikt wat maar loopt verder.
