Hoofdstuk 4.
In de verte komt een kleine schim aan rennen gevolgd door drie grotere schimmen.
Kim spant haar ogen om te zien wat het is.
Twijfelachtig zegt ze: 'Het is een meisje …'
'Huh?' Zegt Tuomas niet begrijpend.
Iris duwt haar bril vaster op haar neus maar ziet niks. Jukka gaat op zijn tenen staan om hert meisje te bekijken.
'Jani?' Mompelt hij.
'Wat zeg je?' Vraagt Tuomas recht op de man af.
'Het ziet naar uit dat ze problemen heeft.' Zegt Kim als het meisje dichter bij komt.
'Ik hoop van niet,' zegt Jukka, dan schreeuwt hij: 'Jani, hier!'
'Help!' schreeuwt het meisje.
Ze rent in de richting van Jukka en de rest.
'Goed god! Ze is het!' Schreeuwt Tuomas verschrikt.
Hij rent zo hard als hij kan naar Jani toe. Jukka volgt zijn voorbeeld.
De drie ruiters blijven Jani volgen.
'Wat doe je hier?' Vraagt Jukka als hij bij Jani is.
'Ehm … Jukka? Uno problemo … maak daar trouwens maar "troizo" van!' Roept Iris hem na.
Een van de ruiters spoort z'n paard aan tot galop, haalt Jani in en maait haar neer. Jani valt voorover en beweegt niet meer. De ruiters houden halt als ze de anderen zien. Tuomas schreeuwt van woede. Verontrust knielt hij bij Jani neer.
'Oeoeoeh!' Zegt Kim woedend.
Snel rent ze achter Jukka en Tuomas aan. Jukka staat te tillen van woede.
'Wie aan Jani komt, komt aan mij!' Schreeuwt hij schel.
Iris staat nog steeds op de plek waar ze achter was gelaten. Zodra Kim de ruiters duidelijk kan zien, blijft ze staan en valt haar mond open van verbazing. Tuomas kijkt naar de ruiters op.
'Monsters,' schreeuwt hij, 'durven jullie wel tegen een onschuldig klein meisje!'
'Dat wichtje is niet onschuldig, ze is een dief,' zegt een van de ruiters koel en hij stijgt af. Jukka stapt naar voren en haalt uit met zijn vuist naar de ruiter.
'Nee … Jukka!' schreeuwt Iris terwijl de vuist in het gezicht van de ruiter knalt en de ruiter achterover tuimelt.
Iris snelt gelijk toe. Kim kijkt geschrokken naar de ruiter, terwijl Tuomas juist verbaast naar zijn vriend kijkt.
De twee overige ruiters stijgen ook af en trekken hun zwaard. Snel vertraagt Iris haar pas en Jukka deinst achteruit.
Een van de ruiters haalt uit, maar Kim springt ervoor.
De ruiter houd zijn zwaard in en fronst.
'Neemt u deze wetsovertreders in bescherming?' Vraagt hij.
'Absoluut!' Zegt Kim, 'berg jullie wapens op!'
De ruiters gehoorzamen gelijk. Vervolgens rapen ze hun maat op en zetten hem in z'n zadel.
Niemand behalve Kim begrijpt er iets van.
Tuomas neemt Jani in zijn armen en staat op.
'Wat heeft dit te betekenen?' Vraagt hij verbaast aan Kim.
Kim antwoordt niet en zegt tegen de ruiters: 'Neem hem mee, ga naar de stad! Ik neem de verantwoording over deze mensen.'
Weer gehoorzamen de ruiters en ze rijden weg.
'Kim? Je ne comprends pas du tous!' Stammelt Iris.
Jukka's mond valt open en Kim lacht schaapachtig.
'Ik denk dat ik weet waar we zijn …' Brengt ze uit.
'Ik niet en ik wil antwoorden!' Iris begint furieus te raken.
Tuomas knikt instemmeld.
'Die ruiters waren wachters van de stad hier verderop… Wij zijn op de Paardenvlakte van Eryons Rijk.'
