VI
'Hehe, ik zei toch dat je geen zwaard meer nodig had.' klonk een schrale stem. Een pikzwarte, met schubben bedekte, arm daalde neer met een overweldigende kracht die de vogels deed opvliegen. Een dolk bevestigd aan de arm streek diep in het lichaam van de man.
'NEEEEEEEEEEE!' schreeuwde de jongen.
De lucht was helder blauw, de zon scheen fel en het luchtruim was bezet door tientallen draken. De draken vormden een formatie en daalde neer. Zwarte schubben bedekte de huid van de draken en een persoon gehuld in zwart harnas daalde neer van de voorste draak Een jongen rende over de open vlakte. Gevolgd door de persoon in het zwarte harnas. De jongen struikelde en smakte op de grond. De persoon naderde met zware voetstappen die duidelijk hoorbaar waren.
'Geef me de diamant' zei de persoon.
'Nee nooit!'
Er volgende een lichtflits en een luide knal. De jongen knalde tegen de grond en raakte bewusteloos. De persoon kwam dichterbij en griste de diamant van de hals van de jongen. Hij herenigde de twee delen. Grote donkere wolken verschenen aan de hemel en alles werd zwart….
'Rustig, rustig.' klonk een zachte stem. Garion was lijkbleek en het koude zweet stond in zijn bilnaad. Naast hem zat Avarion, het oude mannetje, met zijn hand op Garion's schouder. Het was nog nacht, in ieder geval dat dacht Garion, want het pand was niet voorzien van ramen.
'Het is inderdaad nog nacht…' zei Avarion. Garion keek hem met grote ogen aan. Hoe wist hij wat Garion dacht?
'Ja Garion, ik kan je gedachten lezen,' zei het oude mannetje, 'dat is ook de reden waarom je hier bent en waarom jouw leven is gespaard. Slaap nu verder, ik ben bij je.' Bij het uitspreken van deze woorden bekroop Garion een angstig gevoel, maar toch ook een gerustellend gevoel. Met deze woorden in zijn achterhoofd viel hij wederom in slaap.
Garion werd gewekt door een groep luid krassende kraaien, die zich blijkbaar op het dak hadden verschranst.
'Goedemorgen.' zei Avarion vriendelijk. Was hij al die tijd bij hem gebleven?
'Morgen.' antwoordde Garion. Avarion vroeg hem of hij ontbijt wilde en dat aanbod sloeg hij natuurlijk niet af.
Aire was al op en keek met een bezorgde blik Garion's kant uit. Garion keek ook zijn kant uit en begroette hem met een knikje.
'Eet smakelijk jongens.' zei Avarion die wederom met één klap in zijn handen een maaltijd op tafel toverde. Garion begon gulzig te eten en zat al snel vol. Na een harde boer begon hij te vragen.
'Hoe komt het dat u magie kan gebruiken, meneer?' vroeg hij.
'Noem me maar Avarion hoor,' antwoordde hij, 'kennis jongen, allemaal kennis.' en hij wees naar zijn hoofd.
'Maar sommige mensen hebben talent voor magie.' zei Aire.
'Daarom heb ik je hierheen gebracht, jij bent speciaal Garion. Ik weet zeker dat jij het in je hebt om een grote magiër te worden.' Garion dacht na. Dat zou betekenen dat hij nooit meer hoefde te vechten met zijn zwaard.
'Sorry dat ik je droom verstoor,' zei Avarion, 'maar magie alleen is niet genoeg om de vijand te verslaan. Magie is bedoeld als handigheid, een manier om de vijand te misleiden en enige schade te doen. Het zwaard daarentegen heeft wel de kracht om dood en verderf te zaaien. Een voorbeeld, zoals je ondertussen hebt vernomen kan ik jouw gedachten lezen. Veel schade zal ik hiermee echter niet doen, maar ik kan wel je gedachten misleiden om daarna genadeloos toe te slaan met mijn zwaard.'
'Op onze queeste het kwaad te verslaan zullen vele magische tegenstanders ons pad kruizen,' vervolgde Aire, 'daarom is het noodzakelijk dat je leert je gedachten af te schermen. Zo zal de vijand nooit ons echte doel achterhalen.'
Garion dacht na over wat er gezegd was en er viel een stilte aan tafel. Een stem in Garion's hoofd vertelde hem op te staan. Zonder er erg in te hebben stond Garion op en liep weg van de tafel. Pas toen hij met zijn hoofd tegen de muur liep drong het tot hem door dat hij dit niet zelf deed.
'Wie… wat…. Waarom…' stamelde hij.
'Ik zit nu in je hoofd,' klonk de stem weer, 'ik liet je tegen de muur aanlopen om te laten zien wat er gebeurt als je je gedachten voor iedereen openlaat.'
'N-nee. Ga weg! Ga weg uit mijn hoofd!' Garion greep naar zijn hoofd en schudde het heen en weer met het doel de stem te verdrijven. Aire kwam naast hem staan en schudde hem door elkaar.
'Zie je nu wat de vijand met je gedachten kan doen?' zei Aire. Garion kwam weer bij positieven en knikte zachtjes ja. Te bedenken dat dit nog niet eens kwaadaardig was, had Garion zich al voorgenomen dat hij dit niet meer zal laten gebeuren.
Avarion vertelde hem dat het de beste kan overkomen, overvallen worden door kwaadaardige gedachten.
'Één tip,' zei hij, 'zodra iemand binnen probeert te komen, concentreer je dan zo hard je kunt op een blij moment, of denkt aan vrolijke dingen.'
'Het is zelfs nog beter om te voorkomen dan te genezen.' zei Aire.
'Maar dat is alleen weggelegd voor de zeer getalenteerde onder ons.'
'Het is een gevoel dat je bestijgt zodra iemand binnen probeert te komen.' Avarion gebaarde Garion naast hem te komen staan. Hij keek hem diep in de ogen op zoek naar de blije gedachten.
'Ik zal nu je gedachten doorzoeken.' zei hij. 'Probeer aan iets vrolijks te denken.'
Garion voelde een soort van angst door zijn lichaam stromen. Het leek wel alsof iemand hem van binnen probeerde te verbranden.
'Sluit me buiten!' riep Avarion, maar Garion kon geen vrolijke gedachten vinden. In de plaats daarvan kwam steeds de gedachte aan Vaders dood naar boven.
Na een paar lange minuten vond hij een hand. Garion sloeg zijn eigen hand voor zijn mond en voelde zijn maag omdraaien. Hij verwijderde het puin en zag daar Vader liggen, het bloed stroomde uit Vaders hoofd en hij bewoog niet meer. Garion keek vol afschuw naar zijn vader en probeerde hem wakker te krijgen…
'NEEEE!' gilde Garion en hij zakte ineen op de grond. Aire was net op tijd om hem op te vangen. Hij legde Garion op bed en even leek het alsof hij niet meer wakker zou worden. Met een ruk kwam hij overeind en greep naar zijn hoofd.
'owwww…' kreunde hij.
'Misschien moeten we het maar even hierbij laten.' zuchtte Avarion. Hij zakte neer in de stoel die naast de tafel stond en keek naar de overstuur geraakte Garion.
'laat hem maar rusten,' zei Aire, 'ik ga inkopen doen, we kunnen hier niet te lang blijven. We kunnen geen risico nemen.'
Avarion knikte en stemde hiermee in op het feit dat ze anders gevonden zouden worden door de Schaduw. Hij pakte een boek uit het vertrek naast het vertrek waar Garion lag en begon te lezen waar hij was gebleven. De titel luidde: Goed of Kwaad, wie zal het zeggen?
