Disclaimer: Niets van Harry Potter's wereld is van mij, enkel Ramona.
Weer een korte, maar deze hoort eigenlijk nog bij het vorige hoofdstuk, dus please wees niet boos op mij...
Eleanor Larathiel Dank je dank je dank je. Ik ben echt blij dat je dit verhaal anders vind dan 'Wie ben ik', daar streef ik eigenlijk wel een beetje naar.
Wat er ookalweer gebeurd was:
----------------------------------
"Professor?" Vraag ik terwijl ik gewoon doorga met stampen. "Kende u mijn moeder?"
Het blijft stil achter me, maar ik dat hij naar me staat te kijken. Ik blijf aan het stampen, maar mijn hoofd is er niet bij en mijn handen trillen. Mijn hart klopt als een bezetene in mijn borst.
"Ja." Hoor ik hem plots zeggen. "Ja, ik kende je moeder."
--------------------------
HOOFDSTUK 8
Zon en maan
--------------------------
Ik vergeet het stampen en draai me om. Sneep staat naar me te kijken met een onleesbare blik in zijn ogen. Hij wend zich af.
"Volg me." Zegt hij en loop weer terug naar de andere kamer.
Nieuwsgierig volg ik hem.
Uit een van de laden van zijn bureau haalt hij een groot maar dun boek met het wapen van Zweinstein erop en begint erin te bladeren. Schijnbaar geduldig wacht ik, maar van binnen plof ik bijna uit elkaar van nieuwsgierigheid.
"Kijk." Zegt hij en legt het boek op het bureau zodat ik kan kijken. Het boek was gevuld met foto's van eindexamenkandidaten en Sneep wees op een foto waar vier meisjes en vier jongens heftig naar me stonden te zwaaien. 'Afdeling Ravenklauw' stond er boven. Een van de meisjes trekt mijn aandacht het meest. Ze had golvende lichtbruine haren en twee opvallend groene ogen in een gezicht vol speelse sproetjes.
Zij lijkt op mij, alleen heb ik geen sproeten en donkerder haar!
Ik kijk naar de namen eronder. Geen van allen zegt mij iets, enkel één naam: Melissa 'Maanlicht' Evers.
Het is inderdaad mijn moeder. Ik kan mijn ogen niet van het vrolijke meisje af houden, maar toen trok de foto op de andere pagina mijn aandacht. Het was de foto van de afdeling Griffoendor. Op die foto staat een meisje met golvende lichtbruine haren en opvallend groene ogen. Ze lijkt sprekend op mijn moeder, maar dan zonder de sproeten. Nieuwsgierig kijk ik naar de naam die er onder staat: Lilly 'Zonlicht' Evers. Ik kijk met grote ogen naar de foto en zie hoe het meisje dat sprekend op mijn moeder lijkt, en dus ook een beetje op mij, vrolijk naar me zwaait en omarmd wordt door een jongen met warrig zwart haar en een bril. Zijn naam was: James Potter.
Nu valt ook mijn mond open.
Harry Potter is dus familie van mij!
Met grote ogen kijk ik naar Sneep.
"Dit… Dit betekend dus…" Ik kom echter niet verder en staar weer naar de twee foto's.
"Jou moeder en de moeder van Harry Potter waren tweelingzusjes, ja." Zegt hij mijn gedachte afmakend.
"Maar, ehm… Waarom werden ze eigenlijk 'Maanlicht' en 'Zonlicht' genoemd?" Vraag ik hem.
Sneep zucht en gaat zitten.
"Het heeft betrekking op hun geboorte. Er zat namelijk maar liefst twaalf uur tussen. Toen Melissa werd geboren viel er maanlicht op haar en bij Lilly scheen er zonlicht op haar. Dat heeft invloed gehad op hun magie. De magie die Lilly gebruikte had altijd een rode gloed. Mellissa's magie had een blauwe gloed. En nu…" Zegt Sneep en pakt het boek weer van me aan. "Hebben we genoeg gepraat en ga je verder met je werk."
Het sarcasme was weer terug in de stem van Sneep en ik ging weer verder met het stampen van Tijm. Ondertussen maalden er allerlei gedachten door mijn hoofd.
Harry Potter is mijn neef!
Mijn achternaam is dus eigenlijk Evers.
Nee, mijn achternaam moet die van mijn vader zijn.
Wie is mijn vader?
Mijn vader heeft dus in ieder geval donker haar, van wie moet ik het ander hebben?
Lijk ik op Harry?
Hij heeft geloof ik wel groene…
"BOEH!"
Klinkt het plots achter mij. Verschrikt draai ik me snel om waarbij ik de stamper en het kommetje met mijn zorgvuldig gepoederde Tijm op de grond laat vallen. Ik zie nog snel iets zilverachtigs mijn richting op snellen en sla mijn armen voor mijn gezicht, want het komt zo snel dichtbij dat het wel tegen me op moet botsen. Er gaat iets door me heen en het voelt alsof iemand een grote emmer water over me heen kiept.
"Foppe!" Roep ik kwaad, want ik had het gevoel herkend.
"Leuk hè? Als mensen door je heen lopen?" Krijst hij kwaad.
Ik zie hoe hij weer op me af komt vliegen en in reflex mijn armen weer voor mijn gezicht, maar dit keer gaat hij niet door me heen, maar voel ik hoe hij mijn haarband grijpt.
"Nee! Geef terug!" Gil ik en grijp naar mijn hoofd terwijl er weer allerlei gedachten binnen komen stormen. Hoewel ik die week elke ochtend geoefend had om ze weg te houden, lukt het me niet nu alle kinderen wakker waren en bezig waren met allerlei dingen. Ik val op de grond en verlies me in al die gedachten.
Ineens snijd er een pijnscheut door mijn hoofd alsof iemand mijn hoofd opensplijt en ik gil het uit. Het verdwijnt echter snel en ik open mijn ogen.
In mijn hoofd was alles rustig en ik kijk om me heen.
Waar ben ik?
Ik sta ik een grote ruimte met trappen die omlaag leidden. Ik loop naar beneden naar het midden van de kamer waar een enorme spiegel staat, met een prachtig versierde gouden lijst op twee klauwpoten. Als ik dichterbij sta kan ik lezen wat de spreuk aan de bovenkant van de spiegel zegt: 'Neregeb jiz taw ra amneiz nesnem tawt einno otki.'
Nieuwsgierig kijk ik in de spiegel. Daar ligt voor me uitgestrekt een enorm groot golvend grasveld met in de verte een groot bos. De zon schijnt en vlinders vliegen van bloem tot bloem. Aan de rand van het bos zie ik iets wits.
De pracht en de stilte van het golvende grasveld maakt me dat ik me gelukkig voel en verlangend steek ik mijn hand uit naar de oppervlakte van de spiegel. Tot mijn grote verbazing houd het mijn hand niet tegen, maar kan ik zo mijn voet zetten in het hoge gras. Ik sluit mijn ogen en geniet even van de warme zon op mijn gezicht.
Ik draai me om, om te zien wat er met de spiegel is gebeurd. Hij staat daar in het grote veld, maar wat ik in de weerspiegeling zie geeft me een grote schok. Een krijtwit gezicht met grote woedende rode ogen en spleetvormige neusgaten kijkt me aan.
Met een schok ga ik overeind zitten.
Verbaasd kijk ik om me heen. Ik zit op de koude vloer in het kantoor van Sneep en kijk recht in het gezicht van de eigenaar van het kantoor.
En? Mijn fantasie ging even met het verhaal er vandoor en er gebeurde iets wat ik eigenlijk van te voren niet had verzonnen: familie van Harry!
------------------------------
Wat vinden jullie ervan? Please Review (gewoon op het knopje links onderaan de pagina drukken)
Weer een korte, maar deze hoort eigenlijk nog bij het vorige hoofdstuk, dus please wees niet boos op mij...
Eleanor Larathiel Dank je dank je dank je. Ik ben echt blij dat je dit verhaal anders vind dan 'Wie ben ik', daar streef ik eigenlijk wel een beetje naar.
Wat er ookalweer gebeurd was:
----------------------------------
"Professor?" Vraag ik terwijl ik gewoon doorga met stampen. "Kende u mijn moeder?"
Het blijft stil achter me, maar ik dat hij naar me staat te kijken. Ik blijf aan het stampen, maar mijn hoofd is er niet bij en mijn handen trillen. Mijn hart klopt als een bezetene in mijn borst.
"Ja." Hoor ik hem plots zeggen. "Ja, ik kende je moeder."
--------------------------
HOOFDSTUK 8
Zon en maan
--------------------------
Ik vergeet het stampen en draai me om. Sneep staat naar me te kijken met een onleesbare blik in zijn ogen. Hij wend zich af.
"Volg me." Zegt hij en loop weer terug naar de andere kamer.
Nieuwsgierig volg ik hem.
Uit een van de laden van zijn bureau haalt hij een groot maar dun boek met het wapen van Zweinstein erop en begint erin te bladeren. Schijnbaar geduldig wacht ik, maar van binnen plof ik bijna uit elkaar van nieuwsgierigheid.
"Kijk." Zegt hij en legt het boek op het bureau zodat ik kan kijken. Het boek was gevuld met foto's van eindexamenkandidaten en Sneep wees op een foto waar vier meisjes en vier jongens heftig naar me stonden te zwaaien. 'Afdeling Ravenklauw' stond er boven. Een van de meisjes trekt mijn aandacht het meest. Ze had golvende lichtbruine haren en twee opvallend groene ogen in een gezicht vol speelse sproetjes.
Zij lijkt op mij, alleen heb ik geen sproeten en donkerder haar!
Ik kijk naar de namen eronder. Geen van allen zegt mij iets, enkel één naam: Melissa 'Maanlicht' Evers.
Het is inderdaad mijn moeder. Ik kan mijn ogen niet van het vrolijke meisje af houden, maar toen trok de foto op de andere pagina mijn aandacht. Het was de foto van de afdeling Griffoendor. Op die foto staat een meisje met golvende lichtbruine haren en opvallend groene ogen. Ze lijkt sprekend op mijn moeder, maar dan zonder de sproeten. Nieuwsgierig kijk ik naar de naam die er onder staat: Lilly 'Zonlicht' Evers. Ik kijk met grote ogen naar de foto en zie hoe het meisje dat sprekend op mijn moeder lijkt, en dus ook een beetje op mij, vrolijk naar me zwaait en omarmd wordt door een jongen met warrig zwart haar en een bril. Zijn naam was: James Potter.
Nu valt ook mijn mond open.
Harry Potter is dus familie van mij!
Met grote ogen kijk ik naar Sneep.
"Dit… Dit betekend dus…" Ik kom echter niet verder en staar weer naar de twee foto's.
"Jou moeder en de moeder van Harry Potter waren tweelingzusjes, ja." Zegt hij mijn gedachte afmakend.
"Maar, ehm… Waarom werden ze eigenlijk 'Maanlicht' en 'Zonlicht' genoemd?" Vraag ik hem.
Sneep zucht en gaat zitten.
"Het heeft betrekking op hun geboorte. Er zat namelijk maar liefst twaalf uur tussen. Toen Melissa werd geboren viel er maanlicht op haar en bij Lilly scheen er zonlicht op haar. Dat heeft invloed gehad op hun magie. De magie die Lilly gebruikte had altijd een rode gloed. Mellissa's magie had een blauwe gloed. En nu…" Zegt Sneep en pakt het boek weer van me aan. "Hebben we genoeg gepraat en ga je verder met je werk."
Het sarcasme was weer terug in de stem van Sneep en ik ging weer verder met het stampen van Tijm. Ondertussen maalden er allerlei gedachten door mijn hoofd.
Harry Potter is mijn neef!
Mijn achternaam is dus eigenlijk Evers.
Nee, mijn achternaam moet die van mijn vader zijn.
Wie is mijn vader?
Mijn vader heeft dus in ieder geval donker haar, van wie moet ik het ander hebben?
Lijk ik op Harry?
Hij heeft geloof ik wel groene…
"BOEH!"
Klinkt het plots achter mij. Verschrikt draai ik me snel om waarbij ik de stamper en het kommetje met mijn zorgvuldig gepoederde Tijm op de grond laat vallen. Ik zie nog snel iets zilverachtigs mijn richting op snellen en sla mijn armen voor mijn gezicht, want het komt zo snel dichtbij dat het wel tegen me op moet botsen. Er gaat iets door me heen en het voelt alsof iemand een grote emmer water over me heen kiept.
"Foppe!" Roep ik kwaad, want ik had het gevoel herkend.
"Leuk hè? Als mensen door je heen lopen?" Krijst hij kwaad.
Ik zie hoe hij weer op me af komt vliegen en in reflex mijn armen weer voor mijn gezicht, maar dit keer gaat hij niet door me heen, maar voel ik hoe hij mijn haarband grijpt.
"Nee! Geef terug!" Gil ik en grijp naar mijn hoofd terwijl er weer allerlei gedachten binnen komen stormen. Hoewel ik die week elke ochtend geoefend had om ze weg te houden, lukt het me niet nu alle kinderen wakker waren en bezig waren met allerlei dingen. Ik val op de grond en verlies me in al die gedachten.
Ineens snijd er een pijnscheut door mijn hoofd alsof iemand mijn hoofd opensplijt en ik gil het uit. Het verdwijnt echter snel en ik open mijn ogen.
In mijn hoofd was alles rustig en ik kijk om me heen.
Waar ben ik?
Ik sta ik een grote ruimte met trappen die omlaag leidden. Ik loop naar beneden naar het midden van de kamer waar een enorme spiegel staat, met een prachtig versierde gouden lijst op twee klauwpoten. Als ik dichterbij sta kan ik lezen wat de spreuk aan de bovenkant van de spiegel zegt: 'Neregeb jiz taw ra amneiz nesnem tawt einno otki.'
Nieuwsgierig kijk ik in de spiegel. Daar ligt voor me uitgestrekt een enorm groot golvend grasveld met in de verte een groot bos. De zon schijnt en vlinders vliegen van bloem tot bloem. Aan de rand van het bos zie ik iets wits.
De pracht en de stilte van het golvende grasveld maakt me dat ik me gelukkig voel en verlangend steek ik mijn hand uit naar de oppervlakte van de spiegel. Tot mijn grote verbazing houd het mijn hand niet tegen, maar kan ik zo mijn voet zetten in het hoge gras. Ik sluit mijn ogen en geniet even van de warme zon op mijn gezicht.
Ik draai me om, om te zien wat er met de spiegel is gebeurd. Hij staat daar in het grote veld, maar wat ik in de weerspiegeling zie geeft me een grote schok. Een krijtwit gezicht met grote woedende rode ogen en spleetvormige neusgaten kijkt me aan.
Met een schok ga ik overeind zitten.
Verbaasd kijk ik om me heen. Ik zit op de koude vloer in het kantoor van Sneep en kijk recht in het gezicht van de eigenaar van het kantoor.
En? Mijn fantasie ging even met het verhaal er vandoor en er gebeurde iets wat ik eigenlijk van te voren niet had verzonnen: familie van Harry!
------------------------------
Wat vinden jullie ervan? Please Review (gewoon op het knopje links onderaan de pagina drukken)
