Disclaimer: als vorige hoofdstuk
Ik heb een beetje last van een writers-block, maar ik heb mijn best gedaan.
Eleanor Larathiel - Ja, ze zal het uiteindelijk wel een keer zeggen, maar wanneer he? :-)
Earwen - Of Perkamentus haar betrapt. Hmm... misschien. We zien wel.
----------------- ---------------- -------------------
HOOFDSTUK 12
Wingardium Leviosa
--------------- ----------------- ---------------------
De tijd gaat snel en ik heb mijn week van nablijven gehad. Gelukkig, want ik werd zo moe van het schoonmaken en schrijven dat ik geen puf meer had voor het trainen van mijn krachten of terug te keren naar de spiegel. De nacht van de spiegel was een hele bijzondere nacht geweest. Het heeft me veel geholpen met het onder controle krijgen van mijn krachten. En het heeft me dichterbij Harry gebracht. Hij had me bedankt de volgende morgen en steeds als ik hem tegenkom in de gang of in de klas zegt hij 'hallo'. Ik had nooit gedacht dat ik dat ooit fijn zou vinden, maar ik merk af en toe dat ik me toch wel eenzaam voel. Niet dat ik probeer vrienden te maken van die kinderen bij mij op de kamer, nee. Dat zijn toch maar achterlijke meiden. Ik geloof zelfs dat ze allemaal een oogje hebben op Draco. Nou, die hoef ik echt niet meer te zien. Hij praat niet meer met me en ik geloof zelfs dat hij me ontwijkt. Misschien is hij wel bang voor me geworden. Toch mis ik de gezellige avonden van schaken.
Maar Hermelien is best wel aardig merk ik elke keer bij Gedaanteverwisseling en Toverdranken. In de bibliotheek ga ik ook wel eens langs haar zitten. Het valt me op dat niemand anders dat doet.
De afgelopen weken had ik mijn krachten nog eens goed bekeken en ik had een truckje gevonden om boven de gedachtes te gaan staan. Om het anders uit te leggen lukt me niet, maar ik kan ze nu goed overzien en heb soort van categorieën gemaakt in mijn hoofd. Mensen die dichtbij zijn en mensen die veraf zijn, want gedachtes die dichtbij zijn, zijn sterker dan die ver weg zijn. Ook heb ik categorieën van mensen die slapen en mensen die wakker zijn, want mensen die wakker zijn kunnen over zoveel dingen nadenken en gedachtes uitzenden die ik makkelijk op kan vangen, mensen die slapen dromen eigenlijk alleen maar en hebben veel gevoelens en beelden in hun hoofd. Gevoelens zijn makkelijk om op te vangen. Beelden kan ik nog niet goed lezen, ik krijg alleen af en toe een flits. Woorden en zinnen als ze bijvoorbeeld aan het leren zijn lukt me al aardig. Laatst was er iemand en die was extra vroeg opgestaan en was iets aan het leren over eenhoorns. Heel interessant. Ik weet nu ook dat Eenhoorns als ze jong zijn nog niet wit zijn maar goud en dat hun hoorns en haren sterke ingrediënten zijn. Ze zijn niet makkelijk te vangen en het drinken van het bloed van een eenhoorn houdt zelfs iemand levend als die al half dood is. Het heeft alleen een hoge prijs: je hebt iets gedood dat zo puur is dat je vanaf dat moment maar een half leven lijdt en verdoemd bent. Interessant om te weten, want ik geloof dat er Eenhoorns in het Verboden Bos leven.
Natuurlijk train ik nog heel vroeg in de ochtend. Nu voel ik voornamelijk gevoelens en die zijn niet zo overweldigend. Mijn eigen gevoelens heb ik namelijk goed onder controle. Voor zover je die onder controle kunt houden.
Maar nu ben ik niet met mensen bezig. Ik sluip zachtjes door de gang, op zoek naar de spiegel. Hij is de afgelopen weken steeds in mijn dromen en gedachtes geweest. Hier moet het zijn. Zachtjes open ik de deur langs een groot harnas en gluur naar binnen. Daar stond hij te glimmen in het maanlicht en haastig loop ik erop af. Ik kijk weer naar de warme zon en het wuivende gras en ik doe mijn haarband af plots voel ik twee sterke gedachtes. Ik voel dat een persoon een zich erg zelfverzekerd voelt en de andere juist niet. Wat vreemd. Ze zijn niet zo heel ver weg en ik sluit mijn ogen om me beter te kunnen concentreren.
'Halloween zou perfect zijn.'
'Maar een trol zou misschien te veel mij aanwijzen als dader, maar ik moet doen wat de meester zegt.'
'Ja! Binnenkort zal de wereld weer beven en sidderen onder mijn bevel!'
Geschrokken open ik mijn ogen weer.
Beven en sidderen onder mijn bevel?
Dat kan maar één iemand zijn met zulke kwaadaardige gedachtes, maar ik durf er niet zeker van te zijn dat het hem is.
Mijn ogen vallen weer op het rustgevende tafereel voor me in de spiegel en ik glimlach. Ik hoef me nergens druk over te maken. Ik sluit mijn ogen om door de spiegel te stappen.
------------------------ ------------------------ ---------------------
Als ik weer uit de spiegel stap voel ik me ineens weer ongerust worden. Toen ik in die prachtige omgeving was had ik niets om bang voor te zijn en had niets gevoeld terwijl ik geen haarband op had gehad. Wat me wel gefrustreerd maakte was die witte vlek in de verte. Het wilde maar niet dichterbij komen en ik had het opgegeven om ernaar op zoek te gaan. Maar daar ben ik niet ongerust over.
Terwijl ik terug sluip naar de kerkers denk ik na over wat ik had gehoord. Een trol met Halloween? Zou ik dat iemand moeten vertellen? En hoe zou ik dat dan moeten vertellen?
'Zeg, ik was eens om zes uur 's ochtends op zoek naar die prachtige spiegel…'
Als ik dat zou zeggen zal ik meteen weer een week moeten nablijven.
Nee, het is het best als ik het niemand zeg.
Moe val ik op mijn bed neer.
Misschien zeg ik het wel tegen Sneep, als het Halloween is.
Dat is pas volgende week.
Ik sluit mijn ogen en val in slaap.
---------------------- --------------------------- ------------------------
Ik word wakker van de heerlijke geur van pompoenen. De week was maar langzaam voorbij gegaan. Het huiswerk dat we opkregen had ik altijd klaar op de dag dat we het opkregen en 's avonds zat ik altijd maar in het vuur te staren. Ik moet maar eens een hobby vinden. Er zijn genoeg clubs op Zweinstein.
De lessen gaan eindelijk wat sneller nu we alle basis hebben gehad. Ik wil de rest van de klas niet afkraken, maar ze waren allemaal wel wat langzaam. Behalve Hermelien. Zij weet ten minste dat je van een beetje harder werken niet slechter wordt. We hebben ons eerste gesprek gehad deze week. Ze vroeg me hoe het was om in Zwadderich te zitten. Ik keek haar een beetje vreemd aan.
"Ik denk dat ik je vraag hetzelfde kan beantwoorden als jou antwoord op de vraag hoe het is om in Griffoendor te zitten." Had ik gezegd.
Ze had een beetje gebloosd en gestameld dat ze dat alleen vroeg omdat Zwadderich altijd met de nek wordt aangekeken. Daar had ik om gelachen.
"Je kunt ons beter niet de rug toe keren. Wie weet wordt je vervloekt." Had ik op een gevaarlijke toon gezegd.
Daar moest ze ook wel om lachen. Volgens mij was ze gewoon bang om met me te praten omdat ik in Zwadderich zit. Niemand op deze school mag de leerlingen die in Zwadderich zitten. Best stom eigenlijk. Alsof ik gevaarlijk ben.
Het eerste uur bij bezweringen ben ik niet degene die gevaarlijk is, dat is Simon die van frustratie zijn veer in brand steekt. Helemaal achterin de klas bekijk ik verveeld de rest van de klas. Ik had namelijk al veel eerder mijn veer laten zweven toen professor Banning zo onder de indruk was geweest van mijn spraakkunst. Met interesse bekeek ik Draco's pogingen om de veer te laten zweven. Misschien kan ik iets doen om hem te pesten, maar het moet op een ongeluk lijken. Zijn veer in brand steken is niet grappig meer. Dat heeft Simon al gedaan. Ik grijns. Ik heb een goed idee. Ik pak mijn toverstok en richt het op mijn veer alsof ik die wil laten zweven, maar kijk naar Draco. Ik maak een minimaal gebaar, veel kleiner dan de rest van de klas die heftig met hun stok zwaaien en ik denk de spreuk 'Wingardium Leviosa' juist op het moment dat Draco ook bezig is met het uitspreken van de spreuk.
Juist op dat moment roept professor Banning: "Kijk eens, het is juffrouw Griffel gelukt!" En de hele klas valt stil om te kijken naar Hermelien.
Mijn staf begint te gloeien en ik richt hem op Draco, net klaar met het uitspreken van zijn spreuk (natuurlijk is er niets gebeurd) en hij loert naar Hermelien. Maar hij kijkt snel weer naar zijn staf in zijn hand, want in plaats van zijn veer die begint te zweven, begint zijn staf te zweven. Met hem eraan. Niet dat hij loslaat of zo. Wat een sukkel.
"Help!" Roept hij en de hele klas die zijn aandacht gericht had op Hermelien kijkt nu naar Draco die minstens drie meter van de grond hangt.
"O hemeltje, meneer Malfidus." Piept professor Banning. "Laat niet los…"
Maar dat was te laat, want ik heb mijn staf weggestopt om niet ontdekt te worden. Met een harde bons komt hij onelegant op zijn kont terecht. Heel de klas begon te lachen en woedend kijkt hij de klas rond, maar er is niemand die hij kan beschuldigen. Niemand heeft gezien dat ik het was, maar hij vermoed het wel en kijkt me met samengeknepen ogen aan. Ik glimlach liefjes naar hem. Ik zie Harry ook kijken en grijns naar hem. Hij grijnst terug en fluistert iets tegen Ron. Die kijkt mij ook grijnzend aan en geeft me stiekem een duim omhoog. Ik zie Hermelien echter afkeurend aankijken en ik haal met een glimlach mijn schouders omhoog terwijl ik haar aankijk. Ron kijkt daarop weer afkeurend naar Hermelien.
Na de les loop ik achter de jongens van Griffoendor. Hermelien komt langs me lopen. "Dat was erg gevaarlijk, wist je dat?" Zegt ze afkeurend tegen me.
"Ik? Ik heb niets gedaan." Zeg ik onschuldig, maar ze luistert niet naar me. Ze luistert naar iets wat de jongens voor ons zeggen.
"Ze is onuitstaanbaar, echt." Hoor ik Ron nog zeggen.
"Hermelien…" Roep ik, want ik wil zeggen dat jongens maar gewoon jongens zijn en dat je niet naar ze moet luisteren, maar ze wringt zich langs hen, huilend.
"Goed gedaan, jongens." Roep ik en Ron draait zich om.
"Nou en?" Zegt hij tegen mij. "Ze zal zelf ook wel gemerkt hebben dat ze geen vrienden heeft."
"Ik weet dat ze onuitstaanbaar is af en toe, maar is het misschien bij je opgekomen dat dat misschien komt OMDAT ze geen vrienden heeft?" Roep ik kwaad. "Ze heeft geen vrienden, dus gaat ze zoveel lezen en leren als ze kan en weet daarom meer. En zij is iemand die graag iets goed doet en laat dan zien dat ze het kan. Volgens mij kunnen jullie allemaal nog iets van haar leren!"
Ik draai me om en loop de andere kant op. Hen met open mond achterlatend.
--------------- --------------------- ------------------
Rotjongens. Om zoiets achter iemands rug te zeggen is niet leuk. Ze verschijnt ook niet in de lessen die Zwadderich daarna met Griffoendor heeft. Ik hoorde iemand zeggen dat ze zit te huilen op de meisjes-wc. Nou ja, het is niet mijn verantwoordelijkheid dat zij zich vrolijk voelt. Daar kan ik niets aan doen.
De Grote Zaal is prachtig. Duizend levende vleermuizen hangen aan de muren en het plafond en duizend andere scheren in zwarte zwermen over te tafels waar prachtig gesneden pompoenen met kaarsen staan. Plots herinner ik me het gesprek van de vreemde man van de vorige week en kijk naar de lerarentafel. Zal ik naar Sneep lopen, of naar Perkamentus. Beter naar Perkamentus. Een beetje nerveus sta ik op, vreemde blikken van de andere kinderen ontvangend, en ik loop naar Perkamentus die me geïnteresseerd ziet naderen.
"Professor, vorige week hoorde ik iets vreemds…"
Maar ik word onderbroken door een verfomfaaide professor Krinkel die de Grote Zaal in komt stormen. Ik ga haastig aan de kant en Krinkel grijpt zich vast aan de tafel tegenover Perkamentus. Hij ziet er doodsbang uit en zijn tulband zit scheef op zijn hoofd.
"Trol – in de kerkers – ik dacht, laat ik het even zeggen." Zegt hij hijgend en valt flauw.
Ik staar naar hem.
Was hij degene van het gesprek?
Dat kan toch niet?
Ik kijk naar Perkamentus.
Die is bezig met het proberen stil te krijgen van alle leerlingen en ik kijk naar Sneep. Misschien moet ik het hem dan zeggen.
Nerveus loop ik op hem af.
"Klassenoudsten, breng jullie afdelingen terug naar de slaapzalen!" Roept Perkamentus. "Leraren naar de kerkers."
Er ontstond een hoop gedrang en ik probeer de aandacht te trekken van professor Sneep door te zwaaien.
"Professor?"
Professor Sneep keek me geërgerd aan.
"Heb je professor Perkamentus niet gehoord, juffrouw Maanlicht? Ga je Klassenoudste zoeken."
"Maar er is iets wat ik u al een tijdje moet vertellen."
"Laat haar praten, Severus." Zegt Perkamentus die dichterbij was gekomen en ik kijk hem aan. "Wat is er, Ramona."
"Nou eh…" Zeg ik nerveus en ik kijk even snel naar Sneep. "Ik ving een gesprek op, vorige week. Eh…"
Ik kijk naar Krinkel. Wat als hij het was geweest.
"Wat voor gesprek? Kom, meid, spreek. Er is hier geen tijd voor."
"Nou, het ging over een trol, Halloween en dat de trol degene teveel zou aanwijzen tot de dader, maar dat hij het moest doen voor de 'meester'." Zeg ik zacht.
Professor Sneep en professor Perkamentus kijken elkaar aan en dan tegelijk naar Krinkel die nog steeds op de grond ligt.
"Nou? Zijn specialiteit zijn trollen." Zegt Sneep.
"Je kunt niet zomaar iedereen gaan beschuldigen, Severus." Zegt Perkamentus streng, maar Sneep kijkt hem gevaarlijk aan. "Goed. Severus, ga jij kijken of alles nog op zijn plek staat? Ramona, jij moet terug naar je slaapzaal, ik zie dat er nog wat meer leerlingen van Zwadderich zijn. Ga niet alleen door de gangen dwalen, dat zal je weer een keer nablijven kosten." Hij kijkt me aan over de rand van zijn halvemaans brilletje en ik herinner me Hermelien. "Ik ga de rest van de leraren helpen met het zoeken naar de trol."
Hermelien! Die zit nog op de meisjes-wc. Die weet niets over de trol. Ik ren de zaal uit naar de meisjes-wc. Ik hoor een hoop gebrul en geroep en storm de wc binnen en kijk met open mond naar het tafereel voor me. Achter tegen de muur staat Hermelien van verstijft van angst, Harry zit op de rug van een vier meter lange, kale trol met een enorme knots in zijn hand die hem ieder moment van zijn rug kan slingeren en ik zie hoe Ron zijn staf heft en een spreuk schreeuwt. Wat hij ook wilde doen, het lukt niet.
"Doe dan iets!" Schreeuwt Harry en hij wordt van de rug van de trol gesmeten.
Ik trek mijn staf en richt hem op Harry, die daardoor gelukkig zacht neerkomt, maar hij is zo verbaasd van mijn komst dat hij de knots van de trol niet ziet aankomen.
'Ik moet hem beschermen!' Denk ik wanhopig en richt mijn gloeiende staf weer op Harry. Een koepel verschijnt over Harry en hard komt de knots op de koepel terecht. Alsof de knots mij had geraakt val ik op de grond en schreeuw het uit van de pijn. De koepel had Harry beschermd, maar de kracht waarmee hij neerkwam werd weerkaatst op mij door de spreuk.
"Wingardium Leviosa!" Hoor ik Ron schreeuwen en vlak daarna een smak van de knots op het hoofd van de trol die met een bons op de grond terecht komt.
Harry krabbelt overeind en komt mijn kant uit.
"Ramona? Gaat het?" Zegt hij en ik probeer op te staan. Hij steekt zijn hand uit en helpt me overeind.
Heel mijn lichaam doet pijn.
"Je hebt mijn leven gered." Zegt hij dankbaar. "Ik weet niet hoe ik je moet bedanken."
Ik glimlach naar hem en haal mijn schouders op.
"Graag gedaan." Zeg ik.
Voor familie doe ik alles.
Maar dat zeg ik niet.
"Hier." Hermelien had wat wc-papier gepakt en reikt het me aan.
Vragend kijk ik haar aan.
"Je hebt een bloedneus." Zegt ze en verbaasd breng ik een hand naar mijn neus.
Ik heb inderdaad een bloedneus en niet een beetje ook niet. Dankbaar pak ik het wc-papier aan en hou mijn neus dicht.
Ze kijken naar de trol.
"Is hij – dood?" Vraagt Hermelien.
"Volgens mij niet." Antwoord Harry. "Ik geloof dat hij alleen buiten westen is."
Hij bukt zich en trekt zijn toverstok uit de neus van de trol.
"Getver – trollensnot." Zegt hij met afgrijzen en veegt hem af aan de broek van de trol.
Plotseling klinken er luide voetstappen en deuren. Volgens mij hebben de leraren het lawaai dat we hebben gemaakt ook gehoord.
Professor Anderling komt de toiletten in hollen, gevolgd door Sneep en Krinkel. Krinkel werpt één blik op de trol en jammert zacht, drukt zijn hand tegen zijn hart en gaat op een wc zitten. Sneep buigt zich over de trol en professor Anderling kijkt ons aan.
"Wat doen jullie hier in vredesnaam?" Zegt Anderling vol kille woede. "Jullie mogen van geluk spreken dat jullie niet dood zijn. Waarom zijn jullie niet op jullie slaapzaal?"
Ik kijk naar Harry en Ron. Tja, waarom eigenlijk?
"Eh… eigenlijk eh… om Hermelien te redden." Zeg ik zachtjes.
Sneep kijkt me vol verbazing aan.
"Dat is waar. Ze zochten mij, professor Anderling."
"Juffrouw Griffel!"
"Ik was op zoek gegaan naar die trol omdat – omdat ik dacht dat ik hem in mijn eentje aan zou kunnen. Ik heb er namelijk veel over gelezen, snapt u."
Hermelien die liegt? En waarom liegt ze nou? Als ze gewoon verteld dat ze naar de wc was gegaan en niet had gehoord van de trol dan krijgt ze misschien geen straf. Maar nu red ze ons wel.
"Als zij me niet hadden gevonden, zou ik er nu geweest zijn. Harry stak zijn toverstok in zijn neus en Ron sloeg hem bewusteloos met zijn eigen knots. Ze hadden geen tijd om er iemand bij te halen. Hij wilde me net doodslaan toen zijn kwamen."
"Nou – in dat geval…" Zegt professor Anderling, die ons aanstaart. "Dat was ongelooflijk dom van u juffrouw Griffel. Wilde u werkelijk in uw eentje een bergtrol te lijf gaan?"
Hermelien laat haar hoofd hangen.
"Dit kost Griffoendor vijf punten, juffrouw Griffel." Zegt professor Anderling. "Ik ben erg teleurgesteld in u. Als u niet gewond bent, zou ik maar gauw teruggaan naar de toren van Griffoendor. De rest van het feestmaal wordt geserveerd in de leerlingenkamer."
Hermelien vertrekt na nog een snelle blik op ons.
Professor Anderling wend zich nu tot ons.
"Ik blijf erbij dat jullie geluk hebben gehad, maar niet veel eerstejaars zouden het hebben opgenomen tegen een volwassen bergtrol. Jullie hebben alle drie vijf punten verdient voor je afdeling. Ik zal zorgen dat professor Perkamentus ervan hoort. Ga nu maar. Juffrouw Maanlicht?"
We waren al bijna buiten toen ze me terug riep en ik zwaai even naar Ron en Harry die me aankijken.
"Nogmaals bedankt, Ramona." Zegt Harry en ik glimlach.
Ik draai me weer om naar professor Anderling.
"Ben je gewond?" Vraagt Anderling bezorgd.
"Is biks." Zeg ik met mijn neus dichtgeknepen. "Allee ee bloedbeus."
"Ga toch nog maar even langs madam Plijster. Breng jij haar even, Severus?"
Professor knikt en gebaart me hem te volgen.
--------------------- -------------------- -----------
please review...
