Earwen – Ja, een beetje, maar let op hè… ook maar een beetje, en alleen nog 's nachts. Nou moet ik ff wat zeggen over je review van mijn andere verhaal, want je begint mijn twee verhalen door elkaar te halen. Ramona is familie van Harry, Samantha niet (of voor zover jullie weten niet :p ). Maar dat maakt niet uit. Zelfs ik heb af en toe problemen om ze uit elkaar te houden.
Eleanor Larathiel – Nee hoor, het staat er goed: zou ik er nu geweest zijn. Nederlandse uitdrukking. Bovendien staat het ook in de vertaling van Harry Potter. Precies zo. J Bedankt voor je complimenten, ik zal proberen iedereen in het vervolg van het verhaal ook in karakter te houden. . .
----------------------- --------------------- ----------------------
HOOFDSTUK 13
Waakhond
---------------------- ---------------------- ----------------------
In stilte lopen we naar de Ziekenzaal. Verdorie. Ik had gehoopt dat ik alleen naar de ziekenzaal mocht. Niet dat ik naar de ziekenzaal zou zijn gegaan… Nee, iets anders trekt me. Het land achter de spiegel trekt me. De spiegel is altijd in mijn gedachte. Ook nu. Ik zou er graag nu naartoe willen gaan, maar Sneep is er. Verdorie. Ik vraag me af of hij Krinkel nog heeft gezien bij de hond. Ik kijk naar hem vanuit mijn ooghoeken. Hij kijkt nogal chagrijnig, maar ja, wanneer niet. Ik denk niet dat hij me wat wil vertellen. Ik zal me maar in moeten houden en ik zeg niets terwijl we verder lopen naar de ziekenzaal.
---------------------- ----------------------- -----------------------
Wanneer we uit de ziekenzaal komen, waar madam Plijster me een half uur onderzocht had, terwijl ik bleef zeggen dat ik enkel een bloedneus had, kan ik het niet meer inhouden.
"Is Krinkel nog bij de hond geweest?" Vraag ik plots.
Hij blijft stokstijf staan en draait zich langzaam naar me toe.
"Welke hond?" Vraagt hij met samengeknepen ogen.
"Nou eh… Die hond op de verboden verdieping." Zeg ik, niet wetend hoe ik me hier uit moet praten en ik kijk naar de grond. Het is even stil en ik voel zijn onderzoekende ogen op me.
"Ik wil niet weten hoe je daar achter bent gekomen, maar het was inderdaad de hond." Zegt hij tenslotte langzaam. "En ja, Krinkel was daar, maar zei dat hij om dezelfde reden kwam als ik."
Ik open mijn mond om weer wat vragen, maar hij onderbreekt me met een gebaar.
"Nu moet je niet verder gaan, juffrouw Maanlicht. Ik hou er niet van om punten af te trekken van Zwadderich, maar dat houd me niet tegen om je nog een keer na te laten blijven." Zegt hij dreigend en loopt weer door.
Wijselijk hou ik mijn mond en liep zwijgend achter hem aan. Waarom hij me dat allemaal verteld heeft weet ik niet, maar in stilte bedank ik hem daarvoor. Krinkel was dus naar de verboden verdieping gegaan. Plots valt me iets te binnen: dat beest, is een hond. Wel met drie koppen, maar misschien kan ik met hem praten. Misschien kan hij me vertellen wat er precies allemaal aan de hand is. Wat hij bewaakt, want dat luik moet ergens voor zijn. En waarom Krinkel dat zo graag wil hebben. Of liever: Voldemort. Want dat was de persoon waartegen hij aan het praten was, die week voor Halloween. Dat kan niet anders. Wie wil anders de wereld overheersen?
"Ik zou Krinkel in de gaten blijven houden." Fluister ik zacht, meer voor mezelf, maar Sneep had me gehoord en kijkt me aan vanuit zijn ooghoeken. Hij zegt niets. Ik neem een besluit: ik zou naar de driekoppige hond gaan. Vannacht.
----------------------------- --------------------------------- ---------------------------------
Ik hou me aan mijn besluit en sluip de slaapzaal uit zodra ik de andere meisjes hoor snurken. Maar terwijl ik door de leerlingenkamer loop, zie ik een gedaante voor de nagloeiende houtsblokken zitten. Het is Draco. En hij slaapt, zie ik. Waarom zit Draco in 's hemelsnaam hier? Waarom ligt hij niet in zijn bed?
Zachtjes loop ik op hem af en ga op de andere stoel naar hem zitten kijken. Hij ziet er best lief uit als hij slaapt. Na een tijdje por ik hem in zijn ribben. Verdwaasd opent hij zijn ogen.
"Wha?" Mompelt hij slaperig en kijkt me aan door kleine oogjes. Niet gewend aan weinig slaap, zo te zien.
"Draco, waarom lig je niet gewoon in je bed?" Vraag ik.
Hij knippert zijn ogen een paar keer en gaat rechtop zitten. Verbaasd kijkt hij rond en ziet mij. Zijn ogen knijpen samen, nu niet van de slaap, maar van de achterdocht.
"Kan ik net zo goed vragen, zwartje." Antwoord hij.
Zwartje? Heb ik plots een nieuwe bijnaam.
"Zwartje?" Vraag ik hem daarom verbluft. "Hoe kom ik plots aan de naam zwartje?"
"Je weet wel, van zwart?" Legt hij uit alsof ik een klein kind ben. "Als je haren?"
"Praat niet tegen me alsof ik een klein kind ben, Malfidus." Zeg ik kwaad. "Je weet wat ze zeggen over mensen met blond haar en mensen met zwart haar?"
"Wat? Dat mensen met zwart haar nogal asociaal zijn en alleen aan zichzelf denken?"
"Dat is beter dan wat ze zeggen over blondjes, Malfidus." Roep ik nu nog kwader. "Je weet wel, Blond?"
Hij kijkt me onbegrijpend aan en dat amuseert me.
"Zie je, precies wat ik bedoel. Blond." Zeg ik, nog steeds kwaad en sta op om kwaad weer terug naar de slaapzaal te gaan. Die driekoppige hond moet nu maar wachten. Daar komt nu toch niets van.
"Nee, wacht." Roept Draco plots en verbijsterd blijf ik staan.
"Ik wil geen ruzie maken." Zegt hij zachtjes.
Ik draai me om.
"Wat wil je dan?" Zeg ik bitter. "Me negeren alsof we elkaar niet kennen?"
"Ik weet… Ik weet dat ik niet eerlijk geweest ben tegen je." Zegt hij, nog steeds zacht.
"Niet eerlijk tegen mij? Misschien ben je niet eerlijk geweest tegen jezelf." Zeg ik, nu iets minder kwaad.
Is hij bezig zijn verontschuldigingen aan aan het bieden? Draco Malfidus verontschuldigd zich?
"Het spijt me." Zegt hij, nog steeds zachtjes.
Het doet me niets. Ik heb de laatste weken gemerkt dat ik me best kan redden zonder hem. Ik heb hem niet nodig. Ik ga hem geven wat hij verdient.
"Draco Malfidus verontschuldigd zich?" Zeg ik minachtend. Ik zie hoe hij ineenkrimpt. "Ik weet niet of je het in de gaten hebt gehad, Malfidus, maar ik heb je niet nodig. En je verontschuldigingen al helemaal niet."
Zonder op een antwoord te wachten storm ik de kamer uit en ga weer in bed liggen. Ik staar naar het plafond. Was dat wel zo slim geweest? Misty springt bij me op bed. "Ha Misty, waar ben jij al die tijd geweest?" Fluister ik en doe mijn haarband af om met hem te kunnen praten.
'Ik ben kennis gaan maken met de inwoners van dit kasteel.' Zegt ze met haar air van een kat. 'Luidruchtige boel, hier. Het is alleen 's nachts een beetje om uit te houden.'
Ik glimlach. 'Ik weet precies wat je bedoelt.' Antwoord ik met mijn gedachten.
Ik sluit mijn ogen en begin met het trainen van mijn krachten. Dat kan ik mooi nu doen, dan kan ik morgen wat langer slapen. Ik 'voel' Draco nog in de leerlingenkamer. Wakker. Hij zit te piekeren. Een schuldgevoel komt bij me boven en ik druk het snel weg. Ik ga verder met het onderzoeken van het kasteel. Er loopt nog iemand rond in de kerkers en ik onderzoek de gedachtes. Het is volgens mij een man. Volwassen. Dat kan niemand anders zijn dan professor Sneep. Ik ga verder naar de verboden derde verdieping. Ik voel de aanwezigheid van de driekoppige hond, maar dat is alles. Hij is te ver weg. Honden hebben niet zo'n nadrukkelijke aanwezigheid als mensen. Maar plots voel ik in de buurt van de hond wel een nadrukkelijke aanwezigheid. Kan niets anders zijn als een mens. Straks is het Krinkel! Hij mag niet door het luik bij de hond! In paniek zoek ik naar de aanwezigheid in de kerkers van wie ik dacht dat het Sneep was. Ik concentreer me op hem. Als ik er niet heen kan, dan moet ik iemand anders er heen sturen.
-------------------------------- --------------------------- --------------------------------
Professor Sneep loopt door de lange, donkere gangen van de kerkers. Verloren in gedachtes.
'Hoe weet Ramona van de hond? Dat kan niet anders dan dat ze hem zelf heeft gezien. Dat moet gebeurd zijn op een nacht dat ze uit bed was en Vilder had hem vertelt dat een paar weken geleden Foppe tekeer ging in de gangen dat er kinderen uit bed waren. Hij had echter niemand gevonden. Maar Ramona is slim. Die laat zich niet zo snel vangen.'
Een schilderij aan de muur trekt zijn aandacht. Wat doet dat schilderij daar? In de kerkers hangen geen schilderijen. Verbaasd kijkt hij rond.
'Waar ben ik?' Dacht hij. 'Ik ben niet meer in de kerkers.'
Zij voeten hadden hem zonder erbij na te denken weggeleid van de kerkers. Hij staat voor de deur naar de derde verdieping. De deur waarachter de hond zit die die idioot van een Hagrid Pluisje had genoemd.
'Waarom ben ik hier?' Vraagt hij zichzelf. 'Er moet een reden voor zijn.'
Hij liep probeerde de deur en tot zijn grote verbazing ging hij open.
'Hoort deze niet op slot te zijn?'
Achterdochtig stapt Sneep naar binnen en tot zijn grote afschuw ziet hij een ontwaakte driekoppige hond, die woedend staat te blaffen naar een man in een paars gewaad en een tulband: Krinkel. Hij ziet nog hoe hij een spreuk op de hond af stuurt die de hond verward.
"Professor, mag ik u vragen wat u hier doet?" Vraagt professor Sneep langzaam en Krinkel draait zich met een ruk om.
"Oh… p-prof-fessor Sn-Sneep." Stottert hij geschrokken. "I-i-is dat n-niet dui-duidelijk dan?"
"Nee, dat is mij niet geheel duidelijk." Gromt professor Sneep. "Mag ik u vragen om deze gang te verlaten?"
"N-natuur-natuurlijk." Antwoord Krinkel alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. "I-ik kwam a-alleen even kij-kijken o-of al-alles nog in- in orde w-was."
Hij loopt professor Sneep voorbij en die draait zich om, zodat de hond achter hem staat.
--------------------------------- --------------------------------- ----------------------------
Plots 'voel' ik een enorme pijn bij de man waarvan ik denk dat het Sneep is en ik schrik. Gaat dat wel goed? Er ontstaat echter een grotere afstand tussen de driekoppige hond en de twee mannen en ik haal weer rustig adem. Sneep loopt nog, al heeft hij veel pijn. Ik zou willen dat ik naar hem toe kon, maar Draco is nog steeds in de leerlingenkamer. Bovendien zou dat me zoveel dagen straf kosten. Daar heb ik geen zin meer in. Professor Sneep kan wel voor zichzelf zorgen. Bovendien heeft hij Krinkel kunnen stoppen, al heeft hij wel een of andere spreuk op de hond afgestuurd. Het is alsof hij zichzelf niet meer was. De andere twee koppen waren het ook niet met hem eens. Ik wil zo graag met die hond praten. Met een zucht doe ik mijn haarband weer op zodra ik professor Sneep in zijn kantoor 'voel' aankomen en ik sluit mijn ogen. Misschien morgen avond. Met een glimlach val ik in slaap. Het was me weer gelukt iemand iets te laten doen wat ik wilde.
---------------------------- ---------------------------- --------------------------------
De volgende morgen is Sneep niet bij het ontbijt. Het was toch niet zo ernstig gister avond. Krinkel is er wel en lijkt zijn nerveuze zelf. Ik vertrek wat vroeger van het ontbijt en loop naar de kerkers. Ik moet weten of alles wel goed gaat. Nerveus klop ik op zijn deur.
"Wie is daar?" Hoor ik iemand grommen.
"Euh… Ramona Maanlicht, professor." Antwoord ik en met een ruk wordt de deur open getrokken. Een paar schijnbaar kwade ogen kijken mij aan en het is even stil.
"Nou, wat kom je doen?" Vraagt hij nors als ik niets zeg.
"Ik euh… Ik wilde even weten of alles goed met u gaat." Zeg ik nerveus en kijk naar de grond. Professor Sneep vouwt zijn armen en er verschijnt een spottend lachje op zijn gezicht.
"Wat aardig dat u zich zo ongerust maakt over mij, juffrouw Maanlicht, maar met mij gaat alles prima en ik verzoek u me niet meer te storen met uw onnozele vragen." Zegt hij en ik knik.
"Ik neem aan dat u bedoeld dat alles goed met u is en dat ik weer kan gaan. Natuurlijk, professor, tot ziens." Zeg ik snel en loop snel weg met de blik van professor Sneep in mijn rug brandend.
------------------------------ ------------------------------ ----------------------------
De dagen die volgen zie ik dat professor Sneep mank loopt. Wat is er toch gebeurd? Heeft de hond hem gebeten?
Ik mer ook dat Draco helemaal niet meer naar me kijkt. Hij lijkt heel erg in zichzelf getrokken en praat bijna niet meer met zijn 'vrienden'. Maar toen hij het gerucht op ving dat Harry de nieuwe zoeker was voor het team van Griffoendor begon hij weer praatjes te krijgen. Die vrijdag zal de eerste wedstrijd van het seizoen zijn. De eerste wedstrijd die Harry meedoet en Draco kan dat niet hebben omdat eerstejaars eigenlijk nooit in het team komen. Draco is jaloers. Elke keer dat Harry langs komt zegt Draco dat hij hem wel op zal vangen met een groot matras… of toch niet. Iedereen die dat hoort vind het nogal grappig. Een keer toen ik dat hoorde was ik op Harry af gestapt.
"Harry, wat vind Plank van je vliegkunst?" Had ik hem gevraagd en hij keek me vreemd aan.
"Euh… wel goed geloof ik." Had hij geantwoord.
"Juist. Dus als jij nou maar gewoon doet wat je kan, hebben jullie best wel kans om te winnen."
Dat had Harry wel opgewekt, zag ik. Draco had echter wat minder blij gekeken.
"Aan wiens kant sta jij eigenlijk?"
"Bij Zwerkbal? Aan niemands kant." Had ik koel gezegd. "Ik vind het maar een stom spel."
Daar had hij niets op te zeggen gehad en ik zag Hermelien glimlachen. Zij houd volgens mij ook niet zo van Zwerkbal. Vrolijk had ik terug geglimlacht en ik was doorgelopen.
Hermelien trekt nu ook veel meer op met Harry en Ron. Ze zijn hechte vrienden geworden en zitten altijd bij elkaar in de bibliotheek. Ze zitten wel heel erg veel in de bibliotheek, valt me op. Ze vragen wel eens of ik erbij wil komen zitten, maar ik verkies om alleen te studeren. De jongens zijn nogal luidruchtig en hebben zo'n slechte studeerhouding. Dat zal me alleen maar afleiden van alles wat ik wil leren, al voel ik me af en toe toch wel eenzaam als ik naar hen keek. Zo gezellig, samen. Maar wat heb ik nou aan vrienden van een andere afdeling? Dat botst toch alleen maar. Bovendien mag Harry niet gezien worden met iemand van Zwadderich. Griffoendor en Zwadderich zijn aardsvijanden. Ik vraag me toch af waarom.
De driekoppige hond ben ik niet vergeten, maar elke keer als ik naar hem wilde gaan of naar de spiegel, zat Draco in de leerlingenkamer. Elke keer wanneer we elkaar zien schieten onze ogen vuur naar elkaar en storm ik weer terug naar de slaapzaal zonder een woord. Het is alsof hij de opdracht heeft gekregen om me tegen te houden of zo. Hij lijkt wel een waakhond. Maar ik heb een idee.
Woensdagnacht, na Astronomieles, ga ik rustig naar de slaapzaal. Iedereen is zo moe dat ze meteen in slaap vallen en ik doe mijn haarband af. Iedereen slaapt, 'voel' ik, maar iemand in de leerlingenkamer is er flink tegen aan het vechten. Ik ga proberen te doen wat ik bij Vilder had gedaan, de nacht van de ontdekking van de spiegel.
'Slaap. Ga slapen. Je bent zo moe.' Ik richt die gedachtes op de persoon in de leerlingenkamer, ervan uitgaand dat dat Draco is. Ik voel hoe hij inderdaad na een paar keer overtuigen langzaam in slaap valt en ik doe mijn haarband weer op.
------------------------------ ---------------------------- -----------------------
Zachtjes sluip ik de leerlingenkamer uit, de kerkers door naar de verboden derde verdieping.
--------------------------- ------------------------------ ----------------------
Het spijt me voor de cliff-hanger, maar anders zou het veel te lang worden. Please review!
Eleanor Larathiel – Nee hoor, het staat er goed: zou ik er nu geweest zijn. Nederlandse uitdrukking. Bovendien staat het ook in de vertaling van Harry Potter. Precies zo. J Bedankt voor je complimenten, ik zal proberen iedereen in het vervolg van het verhaal ook in karakter te houden. . .
----------------------- --------------------- ----------------------
HOOFDSTUK 13
Waakhond
---------------------- ---------------------- ----------------------
In stilte lopen we naar de Ziekenzaal. Verdorie. Ik had gehoopt dat ik alleen naar de ziekenzaal mocht. Niet dat ik naar de ziekenzaal zou zijn gegaan… Nee, iets anders trekt me. Het land achter de spiegel trekt me. De spiegel is altijd in mijn gedachte. Ook nu. Ik zou er graag nu naartoe willen gaan, maar Sneep is er. Verdorie. Ik vraag me af of hij Krinkel nog heeft gezien bij de hond. Ik kijk naar hem vanuit mijn ooghoeken. Hij kijkt nogal chagrijnig, maar ja, wanneer niet. Ik denk niet dat hij me wat wil vertellen. Ik zal me maar in moeten houden en ik zeg niets terwijl we verder lopen naar de ziekenzaal.
---------------------- ----------------------- -----------------------
Wanneer we uit de ziekenzaal komen, waar madam Plijster me een half uur onderzocht had, terwijl ik bleef zeggen dat ik enkel een bloedneus had, kan ik het niet meer inhouden.
"Is Krinkel nog bij de hond geweest?" Vraag ik plots.
Hij blijft stokstijf staan en draait zich langzaam naar me toe.
"Welke hond?" Vraagt hij met samengeknepen ogen.
"Nou eh… Die hond op de verboden verdieping." Zeg ik, niet wetend hoe ik me hier uit moet praten en ik kijk naar de grond. Het is even stil en ik voel zijn onderzoekende ogen op me.
"Ik wil niet weten hoe je daar achter bent gekomen, maar het was inderdaad de hond." Zegt hij tenslotte langzaam. "En ja, Krinkel was daar, maar zei dat hij om dezelfde reden kwam als ik."
Ik open mijn mond om weer wat vragen, maar hij onderbreekt me met een gebaar.
"Nu moet je niet verder gaan, juffrouw Maanlicht. Ik hou er niet van om punten af te trekken van Zwadderich, maar dat houd me niet tegen om je nog een keer na te laten blijven." Zegt hij dreigend en loopt weer door.
Wijselijk hou ik mijn mond en liep zwijgend achter hem aan. Waarom hij me dat allemaal verteld heeft weet ik niet, maar in stilte bedank ik hem daarvoor. Krinkel was dus naar de verboden verdieping gegaan. Plots valt me iets te binnen: dat beest, is een hond. Wel met drie koppen, maar misschien kan ik met hem praten. Misschien kan hij me vertellen wat er precies allemaal aan de hand is. Wat hij bewaakt, want dat luik moet ergens voor zijn. En waarom Krinkel dat zo graag wil hebben. Of liever: Voldemort. Want dat was de persoon waartegen hij aan het praten was, die week voor Halloween. Dat kan niet anders. Wie wil anders de wereld overheersen?
"Ik zou Krinkel in de gaten blijven houden." Fluister ik zacht, meer voor mezelf, maar Sneep had me gehoord en kijkt me aan vanuit zijn ooghoeken. Hij zegt niets. Ik neem een besluit: ik zou naar de driekoppige hond gaan. Vannacht.
----------------------------- --------------------------------- ---------------------------------
Ik hou me aan mijn besluit en sluip de slaapzaal uit zodra ik de andere meisjes hoor snurken. Maar terwijl ik door de leerlingenkamer loop, zie ik een gedaante voor de nagloeiende houtsblokken zitten. Het is Draco. En hij slaapt, zie ik. Waarom zit Draco in 's hemelsnaam hier? Waarom ligt hij niet in zijn bed?
Zachtjes loop ik op hem af en ga op de andere stoel naar hem zitten kijken. Hij ziet er best lief uit als hij slaapt. Na een tijdje por ik hem in zijn ribben. Verdwaasd opent hij zijn ogen.
"Wha?" Mompelt hij slaperig en kijkt me aan door kleine oogjes. Niet gewend aan weinig slaap, zo te zien.
"Draco, waarom lig je niet gewoon in je bed?" Vraag ik.
Hij knippert zijn ogen een paar keer en gaat rechtop zitten. Verbaasd kijkt hij rond en ziet mij. Zijn ogen knijpen samen, nu niet van de slaap, maar van de achterdocht.
"Kan ik net zo goed vragen, zwartje." Antwoord hij.
Zwartje? Heb ik plots een nieuwe bijnaam.
"Zwartje?" Vraag ik hem daarom verbluft. "Hoe kom ik plots aan de naam zwartje?"
"Je weet wel, van zwart?" Legt hij uit alsof ik een klein kind ben. "Als je haren?"
"Praat niet tegen me alsof ik een klein kind ben, Malfidus." Zeg ik kwaad. "Je weet wat ze zeggen over mensen met blond haar en mensen met zwart haar?"
"Wat? Dat mensen met zwart haar nogal asociaal zijn en alleen aan zichzelf denken?"
"Dat is beter dan wat ze zeggen over blondjes, Malfidus." Roep ik nu nog kwader. "Je weet wel, Blond?"
Hij kijkt me onbegrijpend aan en dat amuseert me.
"Zie je, precies wat ik bedoel. Blond." Zeg ik, nog steeds kwaad en sta op om kwaad weer terug naar de slaapzaal te gaan. Die driekoppige hond moet nu maar wachten. Daar komt nu toch niets van.
"Nee, wacht." Roept Draco plots en verbijsterd blijf ik staan.
"Ik wil geen ruzie maken." Zegt hij zachtjes.
Ik draai me om.
"Wat wil je dan?" Zeg ik bitter. "Me negeren alsof we elkaar niet kennen?"
"Ik weet… Ik weet dat ik niet eerlijk geweest ben tegen je." Zegt hij, nog steeds zacht.
"Niet eerlijk tegen mij? Misschien ben je niet eerlijk geweest tegen jezelf." Zeg ik, nu iets minder kwaad.
Is hij bezig zijn verontschuldigingen aan aan het bieden? Draco Malfidus verontschuldigd zich?
"Het spijt me." Zegt hij, nog steeds zachtjes.
Het doet me niets. Ik heb de laatste weken gemerkt dat ik me best kan redden zonder hem. Ik heb hem niet nodig. Ik ga hem geven wat hij verdient.
"Draco Malfidus verontschuldigd zich?" Zeg ik minachtend. Ik zie hoe hij ineenkrimpt. "Ik weet niet of je het in de gaten hebt gehad, Malfidus, maar ik heb je niet nodig. En je verontschuldigingen al helemaal niet."
Zonder op een antwoord te wachten storm ik de kamer uit en ga weer in bed liggen. Ik staar naar het plafond. Was dat wel zo slim geweest? Misty springt bij me op bed. "Ha Misty, waar ben jij al die tijd geweest?" Fluister ik en doe mijn haarband af om met hem te kunnen praten.
'Ik ben kennis gaan maken met de inwoners van dit kasteel.' Zegt ze met haar air van een kat. 'Luidruchtige boel, hier. Het is alleen 's nachts een beetje om uit te houden.'
Ik glimlach. 'Ik weet precies wat je bedoelt.' Antwoord ik met mijn gedachten.
Ik sluit mijn ogen en begin met het trainen van mijn krachten. Dat kan ik mooi nu doen, dan kan ik morgen wat langer slapen. Ik 'voel' Draco nog in de leerlingenkamer. Wakker. Hij zit te piekeren. Een schuldgevoel komt bij me boven en ik druk het snel weg. Ik ga verder met het onderzoeken van het kasteel. Er loopt nog iemand rond in de kerkers en ik onderzoek de gedachtes. Het is volgens mij een man. Volwassen. Dat kan niemand anders zijn dan professor Sneep. Ik ga verder naar de verboden derde verdieping. Ik voel de aanwezigheid van de driekoppige hond, maar dat is alles. Hij is te ver weg. Honden hebben niet zo'n nadrukkelijke aanwezigheid als mensen. Maar plots voel ik in de buurt van de hond wel een nadrukkelijke aanwezigheid. Kan niets anders zijn als een mens. Straks is het Krinkel! Hij mag niet door het luik bij de hond! In paniek zoek ik naar de aanwezigheid in de kerkers van wie ik dacht dat het Sneep was. Ik concentreer me op hem. Als ik er niet heen kan, dan moet ik iemand anders er heen sturen.
-------------------------------- --------------------------- --------------------------------
Professor Sneep loopt door de lange, donkere gangen van de kerkers. Verloren in gedachtes.
'Hoe weet Ramona van de hond? Dat kan niet anders dan dat ze hem zelf heeft gezien. Dat moet gebeurd zijn op een nacht dat ze uit bed was en Vilder had hem vertelt dat een paar weken geleden Foppe tekeer ging in de gangen dat er kinderen uit bed waren. Hij had echter niemand gevonden. Maar Ramona is slim. Die laat zich niet zo snel vangen.'
Een schilderij aan de muur trekt zijn aandacht. Wat doet dat schilderij daar? In de kerkers hangen geen schilderijen. Verbaasd kijkt hij rond.
'Waar ben ik?' Dacht hij. 'Ik ben niet meer in de kerkers.'
Zij voeten hadden hem zonder erbij na te denken weggeleid van de kerkers. Hij staat voor de deur naar de derde verdieping. De deur waarachter de hond zit die die idioot van een Hagrid Pluisje had genoemd.
'Waarom ben ik hier?' Vraagt hij zichzelf. 'Er moet een reden voor zijn.'
Hij liep probeerde de deur en tot zijn grote verbazing ging hij open.
'Hoort deze niet op slot te zijn?'
Achterdochtig stapt Sneep naar binnen en tot zijn grote afschuw ziet hij een ontwaakte driekoppige hond, die woedend staat te blaffen naar een man in een paars gewaad en een tulband: Krinkel. Hij ziet nog hoe hij een spreuk op de hond af stuurt die de hond verward.
"Professor, mag ik u vragen wat u hier doet?" Vraagt professor Sneep langzaam en Krinkel draait zich met een ruk om.
"Oh… p-prof-fessor Sn-Sneep." Stottert hij geschrokken. "I-i-is dat n-niet dui-duidelijk dan?"
"Nee, dat is mij niet geheel duidelijk." Gromt professor Sneep. "Mag ik u vragen om deze gang te verlaten?"
"N-natuur-natuurlijk." Antwoord Krinkel alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. "I-ik kwam a-alleen even kij-kijken o-of al-alles nog in- in orde w-was."
Hij loopt professor Sneep voorbij en die draait zich om, zodat de hond achter hem staat.
--------------------------------- --------------------------------- ----------------------------
Plots 'voel' ik een enorme pijn bij de man waarvan ik denk dat het Sneep is en ik schrik. Gaat dat wel goed? Er ontstaat echter een grotere afstand tussen de driekoppige hond en de twee mannen en ik haal weer rustig adem. Sneep loopt nog, al heeft hij veel pijn. Ik zou willen dat ik naar hem toe kon, maar Draco is nog steeds in de leerlingenkamer. Bovendien zou dat me zoveel dagen straf kosten. Daar heb ik geen zin meer in. Professor Sneep kan wel voor zichzelf zorgen. Bovendien heeft hij Krinkel kunnen stoppen, al heeft hij wel een of andere spreuk op de hond afgestuurd. Het is alsof hij zichzelf niet meer was. De andere twee koppen waren het ook niet met hem eens. Ik wil zo graag met die hond praten. Met een zucht doe ik mijn haarband weer op zodra ik professor Sneep in zijn kantoor 'voel' aankomen en ik sluit mijn ogen. Misschien morgen avond. Met een glimlach val ik in slaap. Het was me weer gelukt iemand iets te laten doen wat ik wilde.
---------------------------- ---------------------------- --------------------------------
De volgende morgen is Sneep niet bij het ontbijt. Het was toch niet zo ernstig gister avond. Krinkel is er wel en lijkt zijn nerveuze zelf. Ik vertrek wat vroeger van het ontbijt en loop naar de kerkers. Ik moet weten of alles wel goed gaat. Nerveus klop ik op zijn deur.
"Wie is daar?" Hoor ik iemand grommen.
"Euh… Ramona Maanlicht, professor." Antwoord ik en met een ruk wordt de deur open getrokken. Een paar schijnbaar kwade ogen kijken mij aan en het is even stil.
"Nou, wat kom je doen?" Vraagt hij nors als ik niets zeg.
"Ik euh… Ik wilde even weten of alles goed met u gaat." Zeg ik nerveus en kijk naar de grond. Professor Sneep vouwt zijn armen en er verschijnt een spottend lachje op zijn gezicht.
"Wat aardig dat u zich zo ongerust maakt over mij, juffrouw Maanlicht, maar met mij gaat alles prima en ik verzoek u me niet meer te storen met uw onnozele vragen." Zegt hij en ik knik.
"Ik neem aan dat u bedoeld dat alles goed met u is en dat ik weer kan gaan. Natuurlijk, professor, tot ziens." Zeg ik snel en loop snel weg met de blik van professor Sneep in mijn rug brandend.
------------------------------ ------------------------------ ----------------------------
De dagen die volgen zie ik dat professor Sneep mank loopt. Wat is er toch gebeurd? Heeft de hond hem gebeten?
Ik mer ook dat Draco helemaal niet meer naar me kijkt. Hij lijkt heel erg in zichzelf getrokken en praat bijna niet meer met zijn 'vrienden'. Maar toen hij het gerucht op ving dat Harry de nieuwe zoeker was voor het team van Griffoendor begon hij weer praatjes te krijgen. Die vrijdag zal de eerste wedstrijd van het seizoen zijn. De eerste wedstrijd die Harry meedoet en Draco kan dat niet hebben omdat eerstejaars eigenlijk nooit in het team komen. Draco is jaloers. Elke keer dat Harry langs komt zegt Draco dat hij hem wel op zal vangen met een groot matras… of toch niet. Iedereen die dat hoort vind het nogal grappig. Een keer toen ik dat hoorde was ik op Harry af gestapt.
"Harry, wat vind Plank van je vliegkunst?" Had ik hem gevraagd en hij keek me vreemd aan.
"Euh… wel goed geloof ik." Had hij geantwoord.
"Juist. Dus als jij nou maar gewoon doet wat je kan, hebben jullie best wel kans om te winnen."
Dat had Harry wel opgewekt, zag ik. Draco had echter wat minder blij gekeken.
"Aan wiens kant sta jij eigenlijk?"
"Bij Zwerkbal? Aan niemands kant." Had ik koel gezegd. "Ik vind het maar een stom spel."
Daar had hij niets op te zeggen gehad en ik zag Hermelien glimlachen. Zij houd volgens mij ook niet zo van Zwerkbal. Vrolijk had ik terug geglimlacht en ik was doorgelopen.
Hermelien trekt nu ook veel meer op met Harry en Ron. Ze zijn hechte vrienden geworden en zitten altijd bij elkaar in de bibliotheek. Ze zitten wel heel erg veel in de bibliotheek, valt me op. Ze vragen wel eens of ik erbij wil komen zitten, maar ik verkies om alleen te studeren. De jongens zijn nogal luidruchtig en hebben zo'n slechte studeerhouding. Dat zal me alleen maar afleiden van alles wat ik wil leren, al voel ik me af en toe toch wel eenzaam als ik naar hen keek. Zo gezellig, samen. Maar wat heb ik nou aan vrienden van een andere afdeling? Dat botst toch alleen maar. Bovendien mag Harry niet gezien worden met iemand van Zwadderich. Griffoendor en Zwadderich zijn aardsvijanden. Ik vraag me toch af waarom.
De driekoppige hond ben ik niet vergeten, maar elke keer als ik naar hem wilde gaan of naar de spiegel, zat Draco in de leerlingenkamer. Elke keer wanneer we elkaar zien schieten onze ogen vuur naar elkaar en storm ik weer terug naar de slaapzaal zonder een woord. Het is alsof hij de opdracht heeft gekregen om me tegen te houden of zo. Hij lijkt wel een waakhond. Maar ik heb een idee.
Woensdagnacht, na Astronomieles, ga ik rustig naar de slaapzaal. Iedereen is zo moe dat ze meteen in slaap vallen en ik doe mijn haarband af. Iedereen slaapt, 'voel' ik, maar iemand in de leerlingenkamer is er flink tegen aan het vechten. Ik ga proberen te doen wat ik bij Vilder had gedaan, de nacht van de ontdekking van de spiegel.
'Slaap. Ga slapen. Je bent zo moe.' Ik richt die gedachtes op de persoon in de leerlingenkamer, ervan uitgaand dat dat Draco is. Ik voel hoe hij inderdaad na een paar keer overtuigen langzaam in slaap valt en ik doe mijn haarband weer op.
------------------------------ ---------------------------- -----------------------
Zachtjes sluip ik de leerlingenkamer uit, de kerkers door naar de verboden derde verdieping.
--------------------------- ------------------------------ ----------------------
Het spijt me voor de cliff-hanger, maar anders zou het veel te lang worden. Please review!
