Disclaimer als vorige hoofdstuk!
Earwen - Maakt niet uit hoor, ik raak af en toe ook een beetje in de war. Ik heb het geloof ik al uitgelegd hoe het zit, niet? Ramona's moeder was de zus van Harry's moeder. Zo, nu heb ik het nog een x uitgelegd, dat kan nooit kwaad. Ik hoop dat andere mensen dit ook lezen. ;)
Sithrobin - Bedankt voor je mooie compliment!
----------------- -------------------- ---------------------
HOOFDSTUK 14
Pluisje
----------------- -------------------- ---------------------
Zachtjes sluip ik door de donkere gangen van Zweinstein, op weg naar de derde verdieping. Schilderijen kijken me achterdochtig aan, maar de meeste slapen. Ik hoop dat ik Foppe niet tegen kom. Voor de zekerheid doe ik mijn haarband af. De meeste mensen slapen, voel ik. Dichtbij is er niemand die wakker is, dus met wat meer moed loop ik verder.
'Alohomora.' Fluister ik, dezelfde spreuk gebruikend als Hermelien had gedaan om de deur naar de derde verdieping te openen.
Achter de deur ligt de driekoppige hond te slapen. Nu ik er ben, weet ik niet zeker wat ik moet vragen. Ik moet weten of Krinkel weet wat hij bewaakt. Maar hoe kan ik dat nou vragen. Ik weet niet eens wat hij bewaakt. Nieuwsgierig ben ik wel.
Ik rijk met mijn gedachtes naar de hond en langzaam begint hij te ontwaken. De middelste kop kijkt me aan en begint te grommen. Dat trekt de aandacht van de andere twee koppen en die beginnen ook te grommen. Oorverdovend. Snel sluit ik de deur achter me.
Ik zend een geruststellende gedachte naar de drie koppen.
'Rustig maar, ik kom alleen met je praten.' Zeg ik.
'Met ons praten?' Vraagt de kop aan de rechterkant.
'Mensen kunnen niet met ons praten.' Zegt de linker kop.
'Ach wat, laten we haar opeten.' Zegt de middelste vijandig.
'Nee, daarvoor zijn we hier niet. Wij zijn hier om te waken.' Zegt de linker weer.
'Waarvoor is zij hier dan?' Vraagt de rechter.
'Ik ben hier om te vragen of datgene wat jullie bewaken er nog is.' Zeg ik om het gekibbel te stoppen.
'Zij wil het niet vragen, ze wil het hebben. Laten we haar opeten.' Zegt de middelste.
'Nee, ik heb geen honger.' Zegt de linker.
'Waarom wil het meisje het weten?' Vraagt de rechter.
'Nou, er is namelijk iemand die datgene wat jullie bewaken wilt hebben en gebruiken voor iets slechts.' Leg ik uit. 'Is er nog iemand bij jullie geweest?'
'Een week geleden was er hier iemand, en toen kwam er nog iemand.' Zegt de linker.
'Ja, iemand zwaaide zijn stokje naar mij.' Zegt de middelste. 'Ik heb hem gebeten.'
'Dat had je niet hoeven doen.' Zegt de linker streng.
'Hij deed me pijn.' Zegt de middelste beledigd.
'Maar je had de verkeerde gebeten.' Zegt de linker weer. 'Degene in het paars zwaaide zijn stok. Die ene in het zwart wilde hem hier weg hebben.'
'Is die ene in het paars hier nog geweest?' Vroeg ik snel.
'Nee, hij is hier niet meer geweest.' Antwoord de linker.
'Als hij was gekomen, had ik hem gebeten.' Zegt de middelste.
'Is dat wel verstandig?' Vraagt de rechter.
'Ja, ja, jullie mogen de man in het paars bijten als hij hier weer komt.' Zeg ik snel.
De drie koppen keken me aan.
'Wij nemen geen bevelen aan van kleine mensen.' Zegt de middelste. 'Mag ik haar nu opeten?'
'Waarom mogen wij hem wel bijten?' Vraagt de linker.
'Omdat hij de slechte man is waar ik over heb verteld.' Leg ik uit.
'En mogen wij verder niemand bijten?' Vraagt de linker weer.
'Nee, alleen grommen en doen alsof je gaat bijten.'
'Waarom zouden wij bevelen aannemen van een klein mens?' Vraagt de linker.
'Ja, waarom zouden we?' Vraagt de rechter.
'Laten we haar bijten.' Zegt de middelste.
Het blijft even stil en ik voel agressie opkomen bij de drie koppen. Snel open ik de deur weer en sta snel buiten. Kwaad doe ik mijn haarband weer op. Verdorie. Mislukt.
Plots zie ik iets in mijn ooghoeken en draai me met een ruk om. Daar staat professor Perkamentus naar me te glimlachen.
"Professor!" Zeg ik geschrokken.
"Juffrouw Maanlicht." Antwoord hij met twinkelende ogen. "Wat een interessante plaats om elkaar te ontmoeten."
"Eh… ja."
"Vergeef mijn nieuwsgierigheid, Ramona, maar wat had onze Pluisje te zeggen?"
"Ehm… Nou…" Begin ik aarzelend. "Ik eh… Ik vroeg hen of Krinkel hier nog was geweest."
"En?" Vraagt Perkamentus.
"Ze zeiden van niet." Antwoord ik. "Maar professor?"
"Ja, Ramona?"
"Is eh… Pluisje het enige die eh… - wat het ook is - bewaakt?" Vraag ik aarzelend.
Perkamentus kijkt me aan over zijn halvemaansbril.
"Dat kan ik je helaas niet zeggen, Ramona." Zegt hij mysterieus, maar ik weet dat dat een bevestiging is.
"En eh… Is er een mogelijkheid om langs Pluisje te komen?" Vraag ik. "Ik zou niet willen dat iemand datgene wat hij bewaakt in handen krijgt. Zoals ik had gehoord voor Halloween, zou dan de wereld weer sidderen en beven onder Zijn macht."
"Ik snap dat je bezorgd bent, Ramona." Zegt Perkamentus en slaat een arm om me.
Hij begint me weg te loodsen bij de deur, richting de trappen naar beneden.
"Maar beloof me dat je niet meer bij Pluisje op bezoek gaat." Zegt hij serieus. "Er word aan beveiliging gewerkt."
Ik kijk hem aan en hij geeft me een knipoog. Ik glimlach en zucht.
"Oké, ik beloof het." Zeg ik uiteindelijk.
"Wanneer je weer iets verdachts hoort, vertel je het me dan?" Vraagt hij.
"Natuurlijk. En als u er niet bent ga ik wel naar een andere professor." Zeg ik met een zucht.
"Goed zo." Zegt hij en haalt zijn arm van me af.
In stilte lopen we weer verder naar de kerkers.
"Hoe gaat het eigenlijk met je oefeningen?" Vraagt Perkamentus plots.
Verbaasd kijk ik hem aan, maar hij blijft rechtvooruit kijken en kijkt me niet aan. Er speelt een kleine glimlach om zijn lippen.
"Ja, ik weet ervan." Zegt hij geamuseerd. "Ik hoop dat het blijft bij mensen in slaap sussen."
"Ehm…" Ik giechel nerveus.
Perkamentus blijft staan en kijkt me serieus aan.
"Je hebt een grote verantwoordelijkheid, Ramona. Als mensen ontdekken wat voor krachten je hebt, zouden ze je misschien dwingen erge dingen te doen. Beloof me, Ramona, dat je nooit iemand kwaad zal doen met je krachten."
Zijn woorden raken me en ik weet dat hij gelijkt heeft. Vanavond is het al bewezen. Ik kan misbruik maken van mensen en ze alle dingen laten doen die ik wil. Het is eigenlijk best angstaanjagend.
"Ik zou nooit iemand kwaad doen." Herhaal ik serieus en glimlach. "Ik beloof het."
Perkamentus glimlacht terug.
"Goed zo." Zegt hij en we lopen verder.
"Professor?"
"Ja, Ramona?" Antwoord hij.
"Wie weten er eigenlijk allemaal van mijn krachten?" Vraag ik.
"Enkel ik en professor Sneep." Antwoord hij.
"Alleen jullie twee?" Vraag ik verbaasd.
Hij knikt, maar heeft een bedachtzame uitdrukking op zijn gezicht. Hij ziet me kijken en er verschijnt een glimlach op zijn gezicht.
"Wees maar niet ongerust, Ramona. Alleen Severus en ik weten ervan." Zegt hij geruststellen. "Ik stel nu voor dat je terug naar bed gaat."
Ik kijk om me heen. We zijn al in de gang waar de ingang naar Zwadderich is en ik knik.
"Bedankt professor." Zeg ik, toch een beetje verbaasd dat ik geen straf heb gekregen.
"Welterusten, Ramona." Zegt hij en ik ga de leerlingenkamer van Zwadderich in.
Daar zit Draco opgerold in een stoel, te slapen. Wat ziet hij er zo toch schattig uit. Waarom kan hij niet zo zijn als hij wakker is?
-------------------- ---------------------------- -----------------------
Ookal is dit een klein hoofdstukje, een review vind ik altijd fijn !
Earwen - Maakt niet uit hoor, ik raak af en toe ook een beetje in de war. Ik heb het geloof ik al uitgelegd hoe het zit, niet? Ramona's moeder was de zus van Harry's moeder. Zo, nu heb ik het nog een x uitgelegd, dat kan nooit kwaad. Ik hoop dat andere mensen dit ook lezen. ;)
Sithrobin - Bedankt voor je mooie compliment!
----------------- -------------------- ---------------------
HOOFDSTUK 14
Pluisje
----------------- -------------------- ---------------------
Zachtjes sluip ik door de donkere gangen van Zweinstein, op weg naar de derde verdieping. Schilderijen kijken me achterdochtig aan, maar de meeste slapen. Ik hoop dat ik Foppe niet tegen kom. Voor de zekerheid doe ik mijn haarband af. De meeste mensen slapen, voel ik. Dichtbij is er niemand die wakker is, dus met wat meer moed loop ik verder.
'Alohomora.' Fluister ik, dezelfde spreuk gebruikend als Hermelien had gedaan om de deur naar de derde verdieping te openen.
Achter de deur ligt de driekoppige hond te slapen. Nu ik er ben, weet ik niet zeker wat ik moet vragen. Ik moet weten of Krinkel weet wat hij bewaakt. Maar hoe kan ik dat nou vragen. Ik weet niet eens wat hij bewaakt. Nieuwsgierig ben ik wel.
Ik rijk met mijn gedachtes naar de hond en langzaam begint hij te ontwaken. De middelste kop kijkt me aan en begint te grommen. Dat trekt de aandacht van de andere twee koppen en die beginnen ook te grommen. Oorverdovend. Snel sluit ik de deur achter me.
Ik zend een geruststellende gedachte naar de drie koppen.
'Rustig maar, ik kom alleen met je praten.' Zeg ik.
'Met ons praten?' Vraagt de kop aan de rechterkant.
'Mensen kunnen niet met ons praten.' Zegt de linker kop.
'Ach wat, laten we haar opeten.' Zegt de middelste vijandig.
'Nee, daarvoor zijn we hier niet. Wij zijn hier om te waken.' Zegt de linker weer.
'Waarvoor is zij hier dan?' Vraagt de rechter.
'Ik ben hier om te vragen of datgene wat jullie bewaken er nog is.' Zeg ik om het gekibbel te stoppen.
'Zij wil het niet vragen, ze wil het hebben. Laten we haar opeten.' Zegt de middelste.
'Nee, ik heb geen honger.' Zegt de linker.
'Waarom wil het meisje het weten?' Vraagt de rechter.
'Nou, er is namelijk iemand die datgene wat jullie bewaken wilt hebben en gebruiken voor iets slechts.' Leg ik uit. 'Is er nog iemand bij jullie geweest?'
'Een week geleden was er hier iemand, en toen kwam er nog iemand.' Zegt de linker.
'Ja, iemand zwaaide zijn stokje naar mij.' Zegt de middelste. 'Ik heb hem gebeten.'
'Dat had je niet hoeven doen.' Zegt de linker streng.
'Hij deed me pijn.' Zegt de middelste beledigd.
'Maar je had de verkeerde gebeten.' Zegt de linker weer. 'Degene in het paars zwaaide zijn stok. Die ene in het zwart wilde hem hier weg hebben.'
'Is die ene in het paars hier nog geweest?' Vroeg ik snel.
'Nee, hij is hier niet meer geweest.' Antwoord de linker.
'Als hij was gekomen, had ik hem gebeten.' Zegt de middelste.
'Is dat wel verstandig?' Vraagt de rechter.
'Ja, ja, jullie mogen de man in het paars bijten als hij hier weer komt.' Zeg ik snel.
De drie koppen keken me aan.
'Wij nemen geen bevelen aan van kleine mensen.' Zegt de middelste. 'Mag ik haar nu opeten?'
'Waarom mogen wij hem wel bijten?' Vraagt de linker.
'Omdat hij de slechte man is waar ik over heb verteld.' Leg ik uit.
'En mogen wij verder niemand bijten?' Vraagt de linker weer.
'Nee, alleen grommen en doen alsof je gaat bijten.'
'Waarom zouden wij bevelen aannemen van een klein mens?' Vraagt de linker.
'Ja, waarom zouden we?' Vraagt de rechter.
'Laten we haar bijten.' Zegt de middelste.
Het blijft even stil en ik voel agressie opkomen bij de drie koppen. Snel open ik de deur weer en sta snel buiten. Kwaad doe ik mijn haarband weer op. Verdorie. Mislukt.
Plots zie ik iets in mijn ooghoeken en draai me met een ruk om. Daar staat professor Perkamentus naar me te glimlachen.
"Professor!" Zeg ik geschrokken.
"Juffrouw Maanlicht." Antwoord hij met twinkelende ogen. "Wat een interessante plaats om elkaar te ontmoeten."
"Eh… ja."
"Vergeef mijn nieuwsgierigheid, Ramona, maar wat had onze Pluisje te zeggen?"
"Ehm… Nou…" Begin ik aarzelend. "Ik eh… Ik vroeg hen of Krinkel hier nog was geweest."
"En?" Vraagt Perkamentus.
"Ze zeiden van niet." Antwoord ik. "Maar professor?"
"Ja, Ramona?"
"Is eh… Pluisje het enige die eh… - wat het ook is - bewaakt?" Vraag ik aarzelend.
Perkamentus kijkt me aan over zijn halvemaansbril.
"Dat kan ik je helaas niet zeggen, Ramona." Zegt hij mysterieus, maar ik weet dat dat een bevestiging is.
"En eh… Is er een mogelijkheid om langs Pluisje te komen?" Vraag ik. "Ik zou niet willen dat iemand datgene wat hij bewaakt in handen krijgt. Zoals ik had gehoord voor Halloween, zou dan de wereld weer sidderen en beven onder Zijn macht."
"Ik snap dat je bezorgd bent, Ramona." Zegt Perkamentus en slaat een arm om me.
Hij begint me weg te loodsen bij de deur, richting de trappen naar beneden.
"Maar beloof me dat je niet meer bij Pluisje op bezoek gaat." Zegt hij serieus. "Er word aan beveiliging gewerkt."
Ik kijk hem aan en hij geeft me een knipoog. Ik glimlach en zucht.
"Oké, ik beloof het." Zeg ik uiteindelijk.
"Wanneer je weer iets verdachts hoort, vertel je het me dan?" Vraagt hij.
"Natuurlijk. En als u er niet bent ga ik wel naar een andere professor." Zeg ik met een zucht.
"Goed zo." Zegt hij en haalt zijn arm van me af.
In stilte lopen we weer verder naar de kerkers.
"Hoe gaat het eigenlijk met je oefeningen?" Vraagt Perkamentus plots.
Verbaasd kijk ik hem aan, maar hij blijft rechtvooruit kijken en kijkt me niet aan. Er speelt een kleine glimlach om zijn lippen.
"Ja, ik weet ervan." Zegt hij geamuseerd. "Ik hoop dat het blijft bij mensen in slaap sussen."
"Ehm…" Ik giechel nerveus.
Perkamentus blijft staan en kijkt me serieus aan.
"Je hebt een grote verantwoordelijkheid, Ramona. Als mensen ontdekken wat voor krachten je hebt, zouden ze je misschien dwingen erge dingen te doen. Beloof me, Ramona, dat je nooit iemand kwaad zal doen met je krachten."
Zijn woorden raken me en ik weet dat hij gelijkt heeft. Vanavond is het al bewezen. Ik kan misbruik maken van mensen en ze alle dingen laten doen die ik wil. Het is eigenlijk best angstaanjagend.
"Ik zou nooit iemand kwaad doen." Herhaal ik serieus en glimlach. "Ik beloof het."
Perkamentus glimlacht terug.
"Goed zo." Zegt hij en we lopen verder.
"Professor?"
"Ja, Ramona?" Antwoord hij.
"Wie weten er eigenlijk allemaal van mijn krachten?" Vraag ik.
"Enkel ik en professor Sneep." Antwoord hij.
"Alleen jullie twee?" Vraag ik verbaasd.
Hij knikt, maar heeft een bedachtzame uitdrukking op zijn gezicht. Hij ziet me kijken en er verschijnt een glimlach op zijn gezicht.
"Wees maar niet ongerust, Ramona. Alleen Severus en ik weten ervan." Zegt hij geruststellen. "Ik stel nu voor dat je terug naar bed gaat."
Ik kijk om me heen. We zijn al in de gang waar de ingang naar Zwadderich is en ik knik.
"Bedankt professor." Zeg ik, toch een beetje verbaasd dat ik geen straf heb gekregen.
"Welterusten, Ramona." Zegt hij en ik ga de leerlingenkamer van Zwadderich in.
Daar zit Draco opgerold in een stoel, te slapen. Wat ziet hij er zo toch schattig uit. Waarom kan hij niet zo zijn als hij wakker is?
-------------------- ---------------------------- -----------------------
Ookal is dit een klein hoofdstukje, een review vind ik altijd fijn !
