Disclaimer als vorige hoofdstuk

Haha. Gelukkig dat jullie het gesprek met Pluisje grappig vonden. Dat was ook precies mijn bedoeling.

--------------------------- --------------------------- -----------------

HOOFDSTUK 15

Vertrouwen

---------------------------- --------------------------- -----------------

Het is pauze en ik zit rustig op een bankje buiten een boek te lezen. Ja, ik weet dat het koud is, maar daar heb ik niet zo'n last van. Harry, Ron en Hermelien zo te zien wel. Ze denken dat niemand het ziet, maar Hermelien heeft zo te zien stiekem een warm, blauw vuur gemaakt in een jampotje. Ze stonden er dicht omheen, iets te dicht. Misschien omdat professor Sneep eraan komt. Zo te zien loopt hij nog steeds mank. Is hij nog steeds niet bij Madam Plijster geweest? Hoezo eigenwijs. Bijna hinkend loopt hij op Harry, Ron en Hermelien af. Alsof hij ruikt dat ze iets aan het doen zijn wat niet mag.

"Wat heb je daar, Potter?" Vraagt hij ijzig.

Harry laat hem een boek zien. Niet waar hij om vroeg, maar aan zijn gezichtsuitdrukking te zien gaat het ermee door.

"Boeken uit de bibliotheek mogen niet buiten de schoolgebouwen worden meegenomen." Zegt hij. "Geef hier. En Griffoendor krijgt vijf punten aftrek."

"Maar Ramona dan?" Zegt Ron beschuldigend. "Zij heeft ook een bibliotheekboek."

"Ron!" Sist Hermelien en ik kijk hem met grote ogen aan. Hoe durft hij dat te zeggen! Hermelien kijkt me verontschuldigend aan terwijl Sneep op me af loopt.

"Geen boeken buiten het schoolgebouw." Zei Sneep kortaf en grist het boek uit mijn handen.

"Je wordt bedankt, Wemel." Zeg ik kwaad en sta op.

"Wees blij. Bij jou heeft hij geen punten afgetrokken." Zei hij koel.

"Ach, hij heeft die regel vast net verzonnen." Zegt Harry nijdig. "Wat zou hij aan zijn been hebben?"

"Geen idee, maar ik hoop dat het goed zeer doet." Antwoord Ron bitter.

"Ik zal eens kijken of ik onze boeken terug kan krijgen." Zeg ik tegen Harry en loop achter Sneep het kasteel in. Een goed excuus om hem nog eens iets te vragen over mijn familie, want ik weet zeker dat hij meer weet dan hij los laat.

"Professor Sneep!" Roep ik als ik hem zie. Hij reageert echter niet en loopt met grote passen door.

'Voor iemand die last heeft van zijn been loopt hij nog best snel.' Denk ik terwijl ik wat harder begin te lopen.

"Professor Sneep?" Vraag ik als ik hem in heb gehaald.

Hij blijft strak voor zich uitkijken en loopt door.

"Professor?" Vraag ik. "Zou ik dat boek terug mogen hebben?"

Ik kijk naar het boek in zijn handen. Ik heb het niet nodig voor de les, want ik weet zeker dat we bij Toverdranken nog lang niet op dat niveau zitten, maar ik vind het leuk om te lezen, bovendien stond er iets in over het zwarte vuur uit mijn visioen. Het vuur was met een drank gemaakt en degene die erdoorheen wilde moest een soort tegengif innemen.

De professor kijkt ook naar het boek in zijn handen.

"Juffrouw Maalicht. Dit boek is veel te gevorderd voor je." Zegt hij kleinerend.

"Maar ik vind het leuk om te lezen." Zeg ik en krijg een gevaarlijke blik. "…Professor."

"Ga er maar in verder als je wat… ouder bent." Zegt hij sarcastisch en loopt door.

"Eh… Professor?"

Hij draait zich om met een dreigende blik.

"Zou ik dan het boek van Harry wel terug mogen hebben?" Vraag ik voorzichtig.

Hij kijkt even naar het boek en geeft het aan me.

"Bedankt, professor." Zeg ik en hij knikt even voordat hij zich weer omdraait en verder loopt. Ik kijk naar het boek in mijn handen. Het is Zwerkbal voor Beginners. Dat is waar ook! Morgen is het Harry's eerste zwerbalwedstrijd! Ik kan hem dit beter terug geven. Maar niet voordat ik het zelf gelezen heb. Ik weet eigenlijk helemaal niets van Zwerkbal, dit zal me een beetje voorbereiden.

---------------------- ---------------------------- ------------------------

Die avond probeerde ik het boek rustig te lezen in de leerlingenkamer van Zwadderich, maar het was onbegonnen werd. Iedereen was zo opgewonden voor de wedstrijd van de volgende dag, dat ik besloot om het boek maar terug naar de bibliotheek te brengen. Ik had Harry de hele dag niet meer gezien, alleen tijdens het eten, maar iemand van Zwadderich gaat niet praten, op goede voet, met iemand uit Griffoendor. Zeker niet vlak voor een zwerbalwedstrijd. En het ging net weer iets beter tussen Draco en mij. Die avond slaap had hem wel goed gedaan, geloof ik.

Wanneer ik in de Grote Hal aan kom hoorde ik plots iemand – een man – hard schreeuwen.

"ERUIT! ERUIT!" Hoor ik de onmiskenbare stem van professor Sneep en ik zie een geschrokken Harry de kamer uit rennen, de trap op.

"Harry!" Roep ik en hij draait zich met een ruk om. Zijn haastig rondkijkende ogen – hij deed me een beetje denken aan een geschrokken konijn – bedaren wat als hij mij ziet.

"O, Ramona." Zegt hij verward.

"Hoi, wat was dat allemaal?" Vraag ik.

"Ik eh…" Zegt hij en kijkt me onderzoekend aan. "Ik wilde aan professor Sneep mijn boek terug vragen, maar hij was eh… bezig."

'Hij houd iets achter voor me.' Denk ik een beetje geïrriteerd. 'Waarom vertelt niemand mij ooit eens de gehele waarheid?'

"O, ja, je boek." Zeg ik en haal het boek onder mijn arm vandaan. "Ik heb je vandaag niet meer gezien, dus ik heb geen kans gehad om je dit terug te geven."

"O!" Zegt hij verrast en loopt op me af om het boek aan te pakken. "Bedankt. Heb jij je boek nog terug gekregen?"

"Nee, hij zei dat het veel te gevorderd voor me was."

Ik imiteer de manier waarop Sneep het had gezegd en Harry grijnst.

"Dat was niet eens zo slecht gedaan." Zegt hij plagend en ik steek mijn tong uit.

"Veel succes morgen." Zeg ik vriendelijk.

"Dank je." Antwoord hij een beetje verrast. "Kom je ook kijken?"

"Ik hou niet zo van Zwerkbal." Zeg ik. 'Ik zou ook niet weten voor welk huis ik zou moeten zijn.' Denk ik erachteraan.

Ik zie dat hij een beetje teleurgesteld kijkt.

"Maar misschien kom ik wel even kijken." Zeg ik om hem op te fleuren.

Hij knikt blij en ik draai me om, om de trap naar beneden te nemen.

"Eh.. Ramona?" Hoor ik hem zeggen en ik draai me om.

"Je bent best oké." Zegt hij verlegen. "Voor een Zwadderaar."

Ik zal het maar opnemen als een compliment en ik grijns.

"Dank je." Zeg ik en ik voeg plagend toe: "Voor iemand uit Griffoendor."

'… en mijn familie.' Denk ik terwijl ik de trap af loop.

----------------------- ------------------------------ ------------------

Wanneer ik denk dat iedereen naar bed is en slaapt, is het al erg laat. Zachtjes sluip ik de trap af naar de leerlingenkamer. Draco heeft gelukkig besloten om naar bed te gaan en ik doe voorzichtig mijn haarband af. Ik voel dat er een aantal mensen nog wakker zijn, ver weg in het kasteel. Waarschijnlijk leraren. Ik sluip de donkere gangen door richting de spiegel. Plots herken ik één van de wakkere leraren. Het is Krinkel! Het is nog te ver weg om goed te kunnen horen, dus ik sluip verder richting waar ik denk dat de gedachtes vandaan komen. Ik voel veel woede en weer die angst. Twee emoties die zoveel verschillen dat het gewoon vreemd is dat één persoon die kan voelen. Maar terwijl ik dichterbij kom, begin ik te denken dat het twee personen zijn. Ze zijn echter zo dicht bij elkaar dat het net zo goed één persoon had kunnen zijn. Ik ben zo verbaasd daarover dat ik me niet goed genoeg kan concentreren op wat ze precies denken, maar ik voel de woede overgaan tot tevredenheid. Het nare gevoel bekruipt me dat er morgen iets ergs gaat gebeuren. Maar wat? Iets met Harry. Dat weet ik zeker. De aanwezigheid, nee, de twee aanwezigheden verplaatsen zich ergens waar ik ze niet meer kan volgen. Was het Krinkel? Ja, dat is zeker. Wat heeft hij besloten? De andere was tevreden, dus kan het niet veel goeds zijn. Zal ik naar Perkamentus gaan? Besluiteloos loop ik rond, zo in gedachtes verzonken dat ik niet merk dat mijn voeten me recht naar de spiegel leidden, tot ik opkijk en het bekende harnas zie. Omdat ik verder niet weet wat te doen open ik de deur en stap de kamer in. Daar staat Perkamentus weer, tot mijn grote ergernis.

"Ramona. We komen elkaar steeds vaker tegen, merk ik." Zegt hij met een twinkel in zijn ogen.

Ik zucht. Dit begint steeds irritanter te worden. Ik kan nergens meer heen gaan.

Perkamentus draait zich om naar de spiegel.

"Weet je wat voor een spiegel dit is?" Vraagt hij plots.

Ik schud mijn hoofd. Het enige wat ik weet van de spiegel is dat er een land achter ligt waar ik nu verschrikkelijk graag heen wil.

"Dit is de spiegel van Neregeb." Zegt hij zonder me aan te kijken. "Het laat iemands diepste verlangens zien. Velen machtige tovenaars zijn weggekwijnd voor deze spiegel."

Ik zie hoe hij zijn ogen sluit. In stilte bekijk ik de oude man. Niet alleen zijn uiterlijk. Met mijn geest probeer ik hem ook te bekijken en ik 'voel' iets. Hij opent zijn ogen weer en ik voel een soort angst wanneer hij me aankijkt, vlak voordat ik uit zijn geest wordt gegooid. Ik kan het niet anders omschrijven. Ik wankel even op mijn benen en kijk hem onbegrijpend aan. Hij verbergt iets. Iets belangrijks. Iets wat Harry aangaat. En mij. Want daar was die angst aan verbonden. Ik begin me een beetje kwaad te voelen. Niemand vertelt me wat er aan de hand is. Mensen vertrouwen me blijkbaar niet.

Perkamentus kijkt me vriendelijk aan. Alsof er niets is gebeurd. Hij kijkt me aan met die innemende glimlach waardoor iedereen hem in een keer vertrouwt en het gevoel heeft dat ze hem alles kunnen vertellen. Maar hij houdt iets achter.

"Ik vraag je om dat niet weer te doen, Ramona." Zegt hij serieus. "Ik vraag je om dat ook te laten bij anderen. Hoe zou jij het vinden als iemand in je hoofd rond aan het kijken was?"

Ik sla mijn ogen neer. Hij heeft gelijk. Iedereen heeft recht op privacy. Maar nu kan ik hem ook niet vertellen over Krinkel. Ik heb bij hem ook 'rondgekeken'. Het is wel in strijd met wat hij eerst had gevraagd. Om naar hem toe te gaan wanneer ik iets hoorde.

Perkamentus heeft zich weer naar de spiegel gedraaid en om niet weer in de verleiding te komen doe ik mijn haarband weer op. Ik zie hem glimlachen. Waarschijnlijk goedkeuring.

Ik kan het hem maar beter vertellen van Krinkel.

"Professor?"

"Wat wil je me vertellen, Ramona?"

Hij kijkt me aan met die vriendelijke glimlach en vertrouwde blik.

"Krinkel is weer iets van plan, professor." Zeg ik.

"Heb je dat gehoord?" Vraagt hij.

Ik knik.

"Weet je zeker dat het Krinkel was?"

Ik sla mijn ogen neer. Ik weet het inderdaad niet zeker. Ik heb alleen een heel sterk gevoel dat het zo is. Perkamentus ziet mijn twijfel.

"Je kunt niet zomaar mensen gaan beschuldigen." Zegt hij geamuseerd.

Ik haal mijn schouders op. Hij gelooft me dus niet. Dan moet hij het maar zelf weten. Sneep gelooft me wel. Ik kan morgen alsnog naar hem toe. Perkamentus had zich weer naar de spiegel gedraaid en keek er met een frons in.

"Wat zie jij in de spiegel Ramona?" Vraagt hij plots.

Ik kijk hem achterdochtig aan. Wat gaat hem dat aan? Het land achter de spiegel is alleen voor mij. Dat ga ik niet delen met anderen.

Hij glimlacht.

"Ik snap best dat je me dat niet wilt vertellen." Zegt hij geruststellend en neemt de tijd om ergens over na te denken terwijl hij diep in de spiegel kijkt.

"Wat ziet u dan, professor?" Vraag ik uitdagend.

Hij kijkt me aan met lichtjes in zijn ogen.

"Maar Ramona toch. Wat je zelf net wijselijk had besloten, geldt hetzelfde voor mij."

Ik kijk hem bevreemd aan en hij lacht.

"Wat gaat jou dat aan?" Lacht hij.

Ik grijns schaapachtig. Hoe weet hij dat toch?

"Ben ik zo voorspelbaar?" Zeg ik zacht.

Hij antwoord niet maar kijkt me geamuseerd aan. Ik kijk naar de grond. Hoe kon die man zo vertrouwd aanvoelen als ik hem maar een paar keer heb gezien?

"Fascinerend, niet?" Vraagt hij aan niemand specifiek. "Wat een vreemd effect een spiegel kan hebben op sommigen. De meeste mensen zien er alleen iets in. Jij kan echter ook beleven wat je het meest begeert."

Hij zwijgt even en gaat met zijn hand over het glas. Hoe kan hij weten dat het voor mij niet zomaar een spiegel is? Hoeveel weet hij? Hij kijkt me aan. Waarom zou ik het hem niet gewoon vertellen. Kijk naar hem. Hij is te vertrouwen.

"Een grasveld." Zeg ik terwijl ik langs hem voor de spiegel ga staan. "Een groot, zonnig grasveld en een zachte, warme bries die het hoge gras laat wuiven."

Ik strijk ook met mijn hand over de spiegel.

"En in de verte, een groot bos. Een wereld alleen voor mij. Zonder gedachtes. Alleen rust." Zeg ik terwijl ik Perkamentus weer aankijk. "Eindelijk een plaats voor mij alleen."

Hij kijkt me doordringend aan en ik sla mijn ogen weer neer. Waarom heb ik het hem verteld? Waarschijnlijk kwam het door die geruststellende blauwe ogen. Of die innemende glimlach. Hij heeft me gewoon verleid. Hij heeft me in de val laten lopen en ik ben er gewoon in getrapt.

"Ramona?" Vraagt hij na een lange stilte.

Ik kijk vragend terug.

"Ik moet je vragen niet weer terug te keren naar deze spiegel." Zegt hij.

Dat geeft me een klap, maar ik laat niets zien. Niet meer naar de spiegel. Niet meer naar het land achter de spiegel. Nu zal ik nooit te weten komen wat die witte verschijning is aan de rand van het bos. Hij neemt me iets af dat alleen van mij is. Dat kan hij niet doen. Dat mag hij niet doen. Het is niet eerlijk. Ik vertrouwde hem met iets wat alleen van mij is. En wat doet hij? Hij neemt het van me af! En ik krijg niet eens te weten wat hij ziet. Blijkbaar vertrouwt hij me niet. Als mensen mij niet vertrouwen, waarom zou ik hen dan wel vertrouwen? Geen van die emoties laat ik zien op mijn gezicht, noch in mijn houding.

Perkamentus kijkt me onbewogen aan. Ik wil hem niet meer zien. Ik moet hier weg.

Ik knik naar Perkamentus en draai me om, om terug te keren naar mijn slaapzaal.

Vannacht heeft Perkamentus me teleurgesteld in verschillende dingen. Ik dacht dat hij te vertrouwen was, maar hij houdt iets achter. Mensen die iets achter houden zijn niet te vertrouwen. Ik denk aan Sneep. Sneep houd iets achter omdat hij het te pijnlijk vind om over te praten. Dat weet ik zeker. Die droevige blikken toen ik hem ontmoette voor het begin van het schooljaar zeggen genoeg. Maar Perkamentus houdt iets anders achter. Iets waar hij bang voor is. Iets wat hij zou moeten vertellen, maar hij niet wil vertellen. Nee, wat Perkamentus achter houdt is erger. Dat gaat niet alleen mij aan, maar ook Harry. Bovendien heeft hij me verboden terug te gaan naar de spiegel. Ik dacht dat als ik het hem zou vertellen, dat hij wel zou begrijpen hoe belangrijk de spiegel voor me is. Die rust en die stilte vind ik nergens anders. Dat heeft hij me afgenomen. Waarom voelt hij zo vertrouwd aan. Is het die glimlach? Is het die fonkeling in zijn ogen waardoor mensen hem alles vertellen wat hij wil horen?

Het knaagt aan me. Allerlei vragen gaan weer door mijn hoofd terwijl ik het bed in kruip en ze houden me lang wakker. Een beslissing maakt me weer wat kalmer zodat ik eindelijk de slaap kan vatten. Ik zal Perkamentus nooit meer onvoorwaardelijk vertrouwen. En ik zal terugkeren naar de spiegel. Al is dat het laatste wat ik doe.

----------------- ------------------ -------------

Dit was een heel moeilijk hoofdstuk. Ik hoop dat jullie begrijpen dat Ramona kwaad is en waarom ze kwaad is. Please review...