ALs eerste wil ik zeggen dat het me heel erg spijt dat ik jullie zo lang hebben moeten wachten op dit -alweer- korte hoofdstukje. Ik heb namelijk een beetje last van een writersblock. Bovendien ben ik aan het verhuizen en is het veel te warm om in een klein kamertje achter een computer te moeten gaan zitten.
Genoeg geklaag. Ik wil mijn trouwe lezer Earwen - nu Earwen-elf - heel erg bedanken voor zijn review. Gezien dat je de enige bent die een review achter heeft gelaten? Snik...
---------------------------- ----------------------------- ---------------------
HOOFDSTUK 16
Nog meer leugens
--------------------------- -------------------------------- ----------------------
De volgende morgen wordt ik wakker met een verschrikkelijke hoofdpijn. "Wordt wakker!" Gaat het door mijn hoofd.
Tot mijn grote ergernis voel ik hoe Misty mijn oor aan het likken is. Ik duw haar hardhandig weg en draai me op mijn zijde. Misty krijst en schiet weg.
"Wat is er nou?" Roep ik en schiet overeind, met het gevolg dat de hele kamer heen er weer zwaait en met mijn ogen gesloten weer voorzichtig ga liggen. Ik probeer mijn hoofdpijn te verklaren terwijl het ineens voelt alsof mijn hoofd openbarst door duizenden gevoelens die mijn hoofd binnen dringen. Kreunend voel ik of ik mijn haarband wel op heb. Zoals ik verwachtte voelde ik hem nergens. Iets plofte zwaar op mijn buik en ik open mijn ogen minimaal om te zien dat Misty iets groens ik haar bek heeft. Dankbaar pak ik mijn haarband aan en doe hem op. Rust wederkeert in mijn hoofd, maar het draaien en bonken blijft. Het verontruste gevoel dat ik iets belangrijks vergeet komt bij me boven. Ik vraag me af hoe laat het is. Het is al vrij licht. Het raam staat op een kier en een koele wind komt door de kier van de gordijnen van mijn hemelbed. Dankbaar haal ik diep adem en ik hoorde iets. Gejuig. O nee. De wedstrijd! Het is al begonnen! Wat als Krinkel iets van plan is tijdens de wedstrijd? Ik moet iemand waarschuwen! Professor Sneep. Ik moet naar professor Sneep. Wankel kom ik overeind en ik doe snel een badjas en slippers aan. Met behulp van de muren, tafels en stoelen behoud ik mijn evenwicht en kom ik de leerlingenkamer uit. Daar hou ik even stil en sluit mijn ogen om mijn opkomende misselijkheid onder controle te houden. Hoe lang was mijn haarband af geweest? Waarom was hij af? Ik dacht dat er een spreuk op zat dat hij alleen af kon wanneer iemand dat met de hand deed. Zodat hij bleef zitten als het waaide of als ik sliep. Misschien heb ik hem in mijn slaap af gedaan. Met die conclusie ben ik tevreden en ik open mijn ogen weer om de gang voor me te zien deinen als het dek van een schip op een woeste zee. Met één hand aan de muur schuifel ik in de richting van het kantoor van professor Sneep. Hard klop ik op zijn deur, maar ik krijg geen gehoor. Wanhopig strompel ik naar de deur van zijn lokaal, maar ook daar is hij niet. Met mijn rug tegen de muur glij ik op de grond. Ik sluit mijn ogen. Als dat draaien nou eens op hield. Met een zucht laat ik mijn hoofd op mijn knieën rusten.
-------------------------- ------------------------------ -----------------------
Buiten op het veld haalt iedereen opgelucht adem terwijl Harry Potter weer veilig de grond bereikt. Terwijl hij trots de Snaai in de lucht houdt kijkt hij hoopvol rond, hopend een trotse blik te zien in de ogen van een zeker meisje met lange zwarte haren en opvallende groene ogen. In plaats daarvan zag hij professor Sneep snel de tribunes verlaten.
"Alles goed Harry?" Vraagt een bezorgde Hermelien die plots aan zijn zijde verscheen. Harry knikte afwezig.
"Het was Sneep." Zegt Ron. "Hij behekste je bezem." "Daarom gaat hij er nu zo snel vandoor zeker." Zegt Harry bitter, Sneep nastarend.
------------------------------ ---------------------------- -------------------------
Ik voel een hand op mijn schouder en ga met een ruk rechtop zitten, waar ik meteen spijt van heb, want alles begon weer te draaien. Ik span me in om te zien wie er voor me staat.
"Professor Sneep!" Roep ik geschrokken wanneer ik de zwarte gedaante herken. "De wedstrijd! Krinkel…" "Juffrouw Maanlicht." Onderbreekt hij me. "De wedstrijd is al voorbij. Mag ik vragen wat je hier denkt te doen in je nachtjapon, terwijl ons team wel wat aanmoediging had kunnen gebruiken?" "Bedoelt u dat we hebben verloren?" Vraag ik tot mijn verbazing toch wel een beetje teleurgesteld.
"Dat was inderdaad de uitslag, maar niet het antwoord op mijn vraag." Zegt hij zuur. "En kom nu meteen van die vloer." Voorzichtig sta ik op, maar ik wankel en moet me overeind houden aan de muur. "Toen ik wakker werd merkte ik dat ik mijn haarband niet meer op had." Leg ik uit omdat ik een zweem van bezorgdheid in zijn ogen zag die zo snel weg was dat niet iedereen die zou hebben gezien. "Vanaf toen ben ik duizelig en heb ik last van een hardnekkige hoofdpijn." "Kom dan naar mijn kantoor." Zegt hij kortaf en ik knik.
Ik zet een paar onstabiele stappen en pak dan zijn uitgestoken arm.
"De haarband gaat alleen af als je hem zelf af neemt." Zegt hij nadenkend.
"Dat zal ik dan wel in mijn slaap hebben gedaan." Zeg ik, naar mijn voeten kijkend om niet om te vallen.
"Dat zou kunnen." Antwoord hij afwezig.
In stilte houd hij de deur voor me open en gebaard dat ik in een van de stoelen mag gaan zitten. Hij zoekt even in zijn kast en geeft me een drankje voor mijn hoofdpijn.
"De duizeligheid moet dan vanzelf over gaan." Zegt hij en daarna is het weer stil terwijl ik wacht wanneer het drankje gaat werken.
"Er is dus niets gebeurd tijdens de wedstrijd, professor?" Vraag ik. "Heeft Krinkel niets geprobeerd?" "Waarom vraag je dat?" "Nou eh… Ik dacht dat ik hem gisteren weer had gehoord." Zeg ik voorzichtig.
"Je dacht dat je hem gisteren had gehoord?" Vraagt hij neerbuigend.
"Professor Perkamentus geloofde me niet." Het blijft stil.
"Volgende keer als je weer zoiets hoort, kom je meteen naar mij toe." Zegt hij op een toon die me heel erg ongerust maakt en ik draai me half om in de stoel om naar hem te kunnen kijken.
"Wat is er dan gebeurd?" Vraag ik terwijl ik kijk hoe hij in de weer is met allerlei drankjes en ingrediënten.
"Zijn poging om Poters bezem te beheksen in gelukkig dankzij mij mislukt." Zegt hij bitter.
"Ik eh… sorry dat ik het zeg, maar ik had het idee dat u Harry niet zo graag mocht." Hij kijkt me even vernietigend aan vanuit zijn ooghoeken.
"Hij is een van mijn leerlingen." Zegt hij kortaf.
Ik denk dat er toch wel wat meer achter zit, maar hij zegt verder niet en het blijft even stil. Nu is het goede ogenblik om iets te vragen waar ik al weken mee zit.
"Professor?" Begin ik na mijn moed verzameld te hebben. "Wat was mijn moeder voor iemand?" Ik zie hem even verstijven van… wat? Schrik? Voordat hij antwoord geeft.
"Ik zou het niet weten. Ik kende haar niet zo goed." Antwoord hij uiteindelijk en ik weet zeker dat hij staat te liegen.
Ik zucht. Hij wil er blijkbaar nog niet over praten. Goed. Ik heb geduld. Het is niet alsof ze terugkomt als ik meer over haar zou weten.
"Goed. En mijn vader dan?" Vraag ik.
"Alleen je moeder wist wie je vader was." Ik voel dat mijn duizeligheid bijna over is en ik sta op. Nieuwsgierig naar waar hij mee bezig is loop ik naar het opengeslagen boek op zijn bureau. Tot mijn verbazing zie ik dat het het boek is die ik aan het lezen was. Het is opengeslagen bij de drank over het zwarte vuur. Waarom zou hij dat willen maken? Ik zou het graag willen vragen, maar ik heb het gevoel dat ik mijn geluk van vandaag al heb verbruikt.
"Bedankt voor uw hulp, professor." Zeg ik en hij draait zich naar me om en knikt.
Ik verlaat zijn kantoor.
--------------------------------------- ---------------------------------
please please please please review!! OOK als je het helemaal NIETS vond. PLEASE!!!
