Een nachtelijke vlucht
Toen ze hadden gegeten die avond
pakte ze haar sleutels en opende de deur, ze draaide de auto deur van
het slot en ging achter het stuur zitten. Draco stopte halverwege het
tuinpad en keek naar de auto, hij had nog nooit in een auto gereden
en er slechts een paar gezien. Aarzelend liep hij naar de auto en
deed het autoportier open en ging naast haar zitten.
"Doe je je
riem om?" zei ze en ze startte de auto.
Hij begreep echter niet
wat ze bedoelde en keek verbaasd de auto rond, ze grinnikte even toen
ze zijn verbaasde blik zag en herhaalde opnieuw haar vraag.
"Wat?"
zei hij wat verdwaasd.
"Je riem, gordel of hoe je het ook wilt
noemen" antwoordde ze en zag hem nog steeds zijn riem niet omdoen.
Ze leunde schuin over hem heen en pakte de riem aan de andere kant
van zijn schouder en deed die over hem heen.
"Dit bedoelde ik"
en ze klikte de riem vast en glimlachte, ze deed haar eigen riem
vervolgens om. Opnieuw was hij afgeleid maar dit keer was het niet de
auto, hij mompelde iets van 'oké' en keek gespannen toen
ze begon te rijden. Halverwege de korte rit ontspande hij iets meer
en keek naar de metertjes in het dashboard. Ze stopte met de auto bij
een afgelegen weiland en liet de lichten van haar auto branden, het
was al donker geworden en je kon de sterren zien omdat de lucht zo
helder was. Om hem te helpen klikte ze zijn riem los zodat hij hem
zelf van zijn schouder kon doen en deed zelf hetzelfde en stapte uit.
Met een klik opende ze de kofferbak en haalde de bezem eruit, zelfs
in het zwakke licht de sterren en de auto kon je haar brede glimlach
zien. Enthousiast gaf ze de bezem aan hem en wachtte geboeid af wat
hij zou doen. Wat aarzelend pakte hij de bezem en ging zitten, de
bezem wiebelde een beetje in de lucht en voorzichtig lied hij de
bezem iets hoger zweven zodat zijn benen net iets boven de grond
bungelde. De bezem was oud maar deed het nog best aardig en hij vloog
naar haar toe en ging iets dichter bij de grond zweven.
"Nou
stap maar op dan" zei hij en hij leek er wel plezier in te hebben
en voegde er plagend aan toe "Tenzij je natuurlijk niet meer durft"
Die woorden nam hij snel terug toen ze in een keer op de bezem
achterop stapte, ze keek naar de grond onder haar en glimlachte. Hij
steeg op en vloog een stukje vooruit, voor hem was dit een
slakkenrace maar voor haar was het al heel wat. Om zich in evenwicht
te houden en er niet af te vallen hield ze zijn zij een beetje beet
en kreeg de smaak van het vliegen te pakken.
"Sneller" lachte
ze.
Hij voelde zich weer vrij op zijn bezem en dacht daar geen
twee keer over na en versnelde, hij steeg hoger en hoger tot de auto
op een klein speelgoed autootje leek. Ze keek naar de auto en
grinnikte terwijl ze verder vlogen en voor hun idee hele kleine
koeien zagen lopen in het weiland. Totaal onverwachts zette hij een
duikvlucht in en vloog recht op de grond af, Faith slaakte een korte
gil van schrik en hield hem steviger beet. Vlak voor de grond steeg
hij weer op en maakte een kleine looping in de lucht, ondanks de wind
die langs hem raasde kon hij haar horen lachen soms en voelde de
stevige grip om zijn middel. De tijd vloog voorbij en na twee uur
vliegen begon hij wat langzamer te vliegen en keek naar beneden, want
waar was de auto? Ze hadden zolang en ver gevlogen dat ze wel
weilanden en koeien en schapen zagen maar de auto was nergens te
bekennen.
"Volgens mij kwamen we van die kant" riep ze en
wees richting het noorden.
"Nee" antwoordde hij
hoofdschuddend en draaide een rondje en wees naar het zuiden "Daar
kwamen we vandaan"
"Het lijkt allemaal op elkaar" en ze
tuurde de duisternis in.
Na wat heen en weer vliegen zagen ze
in de verte de auto staan en daalde vlogen richting het kleine
lichtbundeltje van de auto.
"Ik dacht dat mijn auto lichten
veel feller waren" zei ze wat verbaasd.
Ze landen bij de auto
en stapte van de bezem, ze borg de bezem op in de achterbak van de
auto en stapte in. Haar ogen leken te fonkelen van blijdschap maar
werden al gauw een verbaasde uitdrukking, de lichten van de auto
doofden langzaam en ze kreeg haar auto niet gestart.
"Wat is
er?" vroeg hij.
"M'n accu is leeg" en ze zuchtte.
"Wat
is een accu?" vroeg hij en keek haar vragend aan.
"Ik weet
niet hoe ik dat moet uitleggen, je hebt vast nooit van batterijen
gehoord" en ze keek hem denkend aan "Mijn auto heeft zeg maar
geen energie meer"
Ze stapte uit de auto en leunde ertegen, hij
volgde haar en liep om de auto heen en probeerde te begrijpen wat een
accu was. In de verte konden ze de koeien soms horen maar verder was
het doodstil in het weiland.
"Ik moet ergens bellen, misschien
is hier een huis" zei ze.
"Ja er is hier een huis,ik zag het
in de verte toen we aan het vliegen waren"
Moe maar
vastbesloten niet in een weiland de nacht door te brengen gingen ze
op pad, ze vlogen een heel eind toen ze vroeg te landen. Op de grond
aangekomen legde ze uit dat het wel raar stond als ze aan kwamen
vliegen en het verstandiger was het laatste stuk te lopen.
"En
hoe verklaar je de bezem?" vroeg hij en hielde de bezem in zijn
hand.
"Die kunnen we beter achter laten en morgen even ophalen"
Hij legde de bezem neer en liep met haar verder, het weiland liep
hier behoorlijk ongelijk en ook al konden ze het ligt van het huis in
de verte zien was het nog een behoorlijk eind lopen. Er kwam nog eens
bij dat hij zijn toverstok in de auto had laten liggen en zich
volkomen nutteloos voelde, gelukkig had ze hem kunnen geruststellen
dat de auto op slot zat en het niet gestolen kon worden. Na een
tijdje lopen klonk er een plons en probeerde ze te zien waar Draco
was.
"Gaat het?" vroeg ze voorzichtig, ze had namelijk al een
vermoedde wat er was gebeurd.
"Natuurlijk gaat het niet!"
snauwde hij.
Hij was zoals ze al gedacht had in een ondiepe sloot
gevallen en klom er mopperend uit. Ze kon dan ook haar lag niet
inhouden en barste in lachen uit, ze zag slechts een vage omtrek van
hem en kon niet eens het groen in zijn haar en gezicht zien wat
waarschijnlijk helemaal lachwekkend was.
Hij was woedend voor
slechts een paar seconden want tot zijn eigen verbazing moest hij
zelf ook lachen, haar lach was niet gemeen bedoeld en klonk vrolijk.
Hij kon niet boos blijven en ze liepen verder, het soppen van zijn
schoenen was duidelijk te horen en om de zoveel minuten moest ze dan
ook weer lachen. Aangekomen bij het huis werden ze vriendelijk
geholpen en kregen een lift naar huis aangeboden, ze besloten dat ze
morgen de auto wel op konden halen. Langzaam reden ze de meer
bewoonde wereld in en stopte uiteindelijk voor haar huis, soppend
liep Draco achter haar aan het tuinpad op en opende ze de deur.
Binnen klikte ze het licht aan en zag nu pas duidelijk hoe hij eruit
zag, zachtjes begon ze opnieuw te gniffelen.
"Niet lachen!"
zei hij nog waarschuwend maar te laat.
Een grijns verscheen op
zijn gezicht en hij haalde wat groen spul van zijn jas en smeerde dag
in haar haar.
"Gatver!" riep ze en grinnikte.
Ze plukte
een plukje wier uit zijn haar en had de grootste lol, nu pas merkte
hij eigenlijk pas op hoe dicht bij elkaar ze stonden. Chico kwam
aangerend en ging tussen hun in staan en keek omhoog.
"Je weet
waar de badkamer is" zei ze en ze nam de hond mee naar boven.
Soppend liep hij ook naar boven en opende de badkamerdeur, Faith
deed haar slaapkamerdeur open en liet Chico naar binnen.
"Slaap
lekker" zei ze en glimlachte.
"Ja, jij ook" antwoordde hij
en keek nog even achterom totdat ze haar kamerdeur achter zich dicht
deed.
Na een tijdje lag Draco in zijn bed en keek denkend naar het plafond, hij kon toch niet verliefd raken op een dreuzel?
