De Harde Waarheid

Voordat ze het zelf helemaal besefte zoende ze elkaar, Chico keek naar hun en begon zenuwachtig heen en weer te lopen in de gang. Hij wou kennelijk ook aandacht en besloot ervoor te zorgen dat hij die kreeg, hij pakte Draco's broekspijp beet en begon eraan te trekken. Draco probeerde hem af te schudden door met zijn been te bewegen, hem vervloeken was waarschijnlijk geen goed idee aangezien het beest veel voor haar betekende.

"AUW!" schreeuwde Draco ineens en Chico hing nu in zijn been.

"Chico, niet doen!" commandeerde Faith hem en Chico liet zijn been los.

Nu ze onderbraken waren begonnen voor beide de vragen door hun hoofd te galmen, ze keken elkaar en paar seconden verward aan.

"Als je beloofd Chico niet meer te vervloeken mag je nog wel blijven" zei Faith die later pas besefte wat ze gezegd had.

Hij had zojuist een dreuzel gekust, hoe had hij dat kunnen doen en zijn reputatie zou verpest zijn als dit bekend werd. Hoe had hij het in zijn hoofd gehaald? Hij moest weg voordat het echt te laat was, zachtjes duwde hij haar opzij en openende de deur. Faith bleef verbaast achter in de gang, ze wou hem achterna gaan maar stond als aan de grond genageld en misschien was dat ook maar beter.

De dagen die volgde waren voor Faith onzekere dagen, net zo plotseling als hij voor haar deur had gestaan was hij ook weer weggegaan. Na die paar dagen van wachten en de hoop dat hij terug zou komen begonnen er nieuwe vragen in haar hoofd te spelen. Hij had nooit verteld wat er die avond dat hij gewond voor haar deur had gestaan gebeurd was en het enige dat ze wist was dat hij een tovenaar was. Waarom was hij ook zo plotseling en aan de ene kant totaal onverwachts vertrokken? Ze stond op uit haar stoel en begon door de kamer te ijsberen en Chico volgde haar op de voet. De bel ging en ze keek op uit haar gedachtes, haastig liep ze naar de deur en opende die. Voor haar stond een jongeman met groene ogen en verward zwart haar, ze zag een litteken op zijn voorhoofd maar besteedde er verder geen aandacht aan.

"Kan ik u helpen?" vroeg ze beleeft.

"Mijn naam is Harry Potter, ik zou graag willen weten of u onderdak aan-" hij pakte een foto uit zijn jaszak en liet die zien "deze Meneer heeft gegeven"
Ze keek naar de foto waar Draco op stond, hij was er misschien iets jonger maar ze herkende hem meteen.

"Ja, dat klopt" antwoordde ze en keek hem niet begrijpend aan.

"Zou ik u binnen een paar vragen mogen stellen?" vroeg hij.

"Bent u van de politie?" en ze keek hem wantrouwig aan.

"Ik begrijp dat u op de hoogte ben van magie" vervolgde hij.

"Ja, dat klopt ook" antwoordde ze "Bent u…."
Ze sloeg haar hand voor haar mond, natuurlijk was hij een tovenaar hij was ten slotte Harry Potter.

"Sorry, ik herkende u naam niet" zei ze verontschuldigend "Kom binnen"

Harry liep naar binnen en glimlachte hij vond het wel prettig dat iemand hem is een keer niet herkende, hij volgde haar naar de woonkamer en keek rond alsof hij daar ter plekke aanwijzingen kon zien.

"Hij is niet meer hier neem ik aan" vroeg hij en ging op de bank zitten.

"Nee" antwoordde ze vlug en haar glimlach vervaagde een beetje "Wil je wat te drinken?"

"Nee dat hoeft niet" en hij wachtte tot ze ging zitten "U weet van het feit dat wij bestaan en dat wij een ministerie enz."
Faith knikte en luisterde een onaangenaam gevoel vulde haar buik, Chico ging naast Harry zitten en legde zijn kop op zijn knie.

"Ik ben een schouwer" en hij vervolgde zijn zin "Ik wil graag weten wat er allemaal gebeurt is en u kunt medische hulp krijgen als u wilt"

"Medische hulp?" onderbrak ze hem. "Waarvoor?"

"Ik neem aan dat hij u behekst heeft? Het is een dooddoener en de zoon van Lucius Malfidus, diegene die uw ouders heeft vermoord" zei hij, aan haar gezicht echter zag hij dat ze dar niet wist.

"Ik-wist alleen zijn voornaam" en ze slikte, ze had een crimineel in haar huis gelaten en zijn vader was de reden dat haar ouders niet meer leefde.

"Sorry, je wist het dus niet" zei Harry en je kon duidelijk zien dat hij zich schuldig voelde.

Daarna vertelde ze alles aan Harry, tenminste niet alles want over het feit dat ze verliefd op hem was geweest en ze gezoend hadden hield ze liever voor zichzelf. Die avond at ze niet en ging ze vroeg naar boven, ze was eerst heel verdrietig geweest maar nu was ze vooral boos. Hij had tegen haar gelogen en ze haatte hem alleen al om het feit dat hij de zoon was van Lucius, waarom had ze zijn achternaam dan ook niet herkent? Met een zucht liet ze zich op bed vallen en sloot haar ogen, ze voelde tranen van boosheid en verdriet over haar wangen lopen. Met een zachte plof voelde ze Chico op haar bed springen die ging liggen en haar hand likte, uiteindelijk viel ze in slaap.