Hoofdstuk 3 Het Spijt Me
Als ik mijn ogen open en opsta, herinner ik me meteen gisteren weer. Kai's verjaardag. Ik voel me schuldig, en ik weet het maar al te goed. Misschien zou ik Kai nog eens moeten duidelijk maken wat ik voor hem voel. Of in ieder geval mijn excuses aanbieden. Ik had gisteren nogal medelijden met hem. Hij leek echt gekwetst. Maar, het was ook een goede terugbetaling voor wat hij mij had aangedaan. Ook al was het misschien zijn verdiende loon, ik voel me nog steeds erg schuldig...
Maar, wat kan ik eraan doen? Hem wakker maken met een ontbijt op bed? Nee. Bovendien is hij altijd eerder wakker dan de rest. Hem opbellen? Nee. Hij laat meestal zijn mobiel op zijn kamer liggen, en de kans is groot dat hij daar nu niet is. Waarom maak ik me er eigenlijk zorgen over?
Als ik mijn deken van me af gooi en ik iets te enthousiast uit mijn bed spring, zie ik alweer hoe alles zwart word voor mijn ogen. Ik denk dat dat komt door het niet eten. Zou ik trouwens al wat zijn afgevallen? Ik denk het wel, maar waarschijnlijk staat iedereen me raar aan te kijken als ik opeens op de weegschaal sta. Ik spring onder de douche en was vandaag ook maar meteen mijn haar weer eens. Het was nogal vet aan het worden...
Als ik helemaal aangekleed naar beneden loop, heb ik het gevoel dat er iets niet klopt. Met een blik op de klok zie ik waarom ik zo'n gevoel had. Het is half 7 's morgens! Iedereen slaapt nog. Maar aangezien ik niet meer moe ben, besluit ik naar buiten te gaan.
Als ik voor het raam sta, zie ik Kai bij de vijver zitten. Hij gooit steentjes over het water, zodat ze met een paar sprongetjes uiteindelijk in het water vallen en wegzinken. Hij ziet er een beetje verslagen uit. Dan krijg ik een idee, ik loop naar de eettafel en pak een papiertje en een pen. Ik krabbel er snel wat op, en ik pak een bloem uit de vaas. Niet erg origineel, maar hij doet het er maar mee. Dan loop ik naar buiten en ga naast Kai zitten. Zodra hij me ziet, wil hij opstaan, maar ik pak zijn hand en trek hem zachtjes terug. Hij gaat zo ver mogelijk van me af zitten, en kijkt expres de andere kant op. Waar ken ik dat van? O, dat deed ik ook in het begin. Ghehe.
"Wat wil je van me? Kom je me weer afzeiken? Wil je weer een gemene opmerking maken die me pijn doet?" zegt hij.
Ik leg alleen de bloem en de brief op zijn schoot. Hij kijkt van de brief naar mij, en weer terug naar de brief. Als hij hem gelezen heeft, kijkt hij me aan.
"D-dus, je meende het... Van toen j-je zei van je, uhm... gevoelens?"
"Ja," ik wil weglopen maar hij pakt me bij mijn hand en trekt me terug op de grond en hij kruipt dichter naar me toe.
"Ik hou ook van jou..." zegt hij en geeft me een kusje op mijn wang en legt zijn hoofd tegen mijn schouder aan. Zijn armen verdwijnen om mijn middel als hij in mijn schoot kruipt. "Ik was ook gekwetst, ik dacht dat je me in de maling nam, sorry."
Ik sla op mijn beurt een arm om hem heen om hem dichter tegen me aan te drukken. Ik pak de brief op, en lees hem nog eens na. Het wás wel een goed idee, uiteindelijk, maar in de haast weet ik niet eens meer wat ik erop heb geschreven... Oeps.
Lieve Kai,
Het spijt me dat ik de laatste tijd zo gemeen deed, maar ik kon het niet helpen. Je had mijn gevoelens gekwetst toen ik je vertelde dat ik verliefd op je was door me uit te lachen. Ik op mijn beurt wilde jou ook pijn doen en ben daarom expres je verjaardag vergeten. Maar toen ik zag hoeveel pijn dat jou deed, deed het mij nog veel meer pijn.
Nogmaals, het spijt me verschrikkelijk, en hopelijk zul je me vergeven. Ik hou van je, en niks kan dat veranderen, zelfs niet als jij me weer uitlacht.
Liefs, Tala.
EINDE
