Hoofdstuk 13

Lachend keken Lily en James naar Harry, die zijn hand in het potje met eten stak en het overal aan smeerde.
'Het is tijd om naar bed,' zei James en hij maakte het schoon met zijn toverstok. 'Morgen moeten we er vroeg uit,'
De volgende dag zouden ze op vakantie gaan met z'n drietjes.
Toen James Harry eindelijk in bed had gelegd en weer naar beneden kwam, zag hij Lily op de bank zitten en nogal bedenkelijk kijken.
'Wat is er?' zei James, terwijl hij naast haar op de bank plofte.
'Ik...nou, kijk James,' begon Lily. 'Harry is nog maar net een jaar, maar...Ik ben weer zwanger,'
'Echt- Ik bedoel- wauw! Maar...dat is toch geweldig!' riep James verrast.
Lily glimlachte opgelucht. 'Dus je vind het ook leuk,'
'Natuurlijk!' zei James. 'Harry was al een van de beste dingen die me is overkomen,'
'Ik ben er best wel laat achtergekomen,' zei Lily. 'Maar ik ging naar het ziekenhuis, en de dokter zei dat we een dochter krijgen,'
James glimlachte. 'Ik wil het meteen tegen iedereen gaan zeggen,'
'Dat komt nog wel...Niemand weet dit nog,' zei Lily. 'Maar laten we nu gaan slapen,'
James knikte en het duurde lang voordat hij eindelijk in slaap viel, omdat hij al over vanalles aan het nadenken was. Zo was het ook bij Harry geweest.
Langzaam viel hij eindelijk in slaap...

Midden in de nacht schrokken ze wakker door een harde knal beneden.
'Wat gebeurd er?' vroeg Lily geschrokken.
'Ik weet het niet. Ik ga kijken…' zei James. Hij liep naar de overloop, bleef daar een hele tijd wachten en kwam toen weer terug naar de slaapkamer.
'Ik weet niet wie het is, maar ik denk dat het een Dooddoener is, Lily. Pak Harry en-' zei hij, maar toen hoorde ze iemand de trap opkomen. Doodsbang luisterden ze. James zette de deur voorzichtig op een kier en keek. Hij draaide zich om en zag krijtwit.
'Lily, pak Harry en maak dat je wegkomt! Het is Hem! Snel, Ik probeer hem tegen te houden-' schreeuwde hij paniekerig naar Lily, die al in Harry's kamer stond. Lily trilde en keek doodsbang naar de slaapkamer, waar James nog was. Ze hoorde hem struikelend door de slaaphamer hollen en een deur opengaan. Toen hoorde ze de vreselijke hoge lach van Voldemort…
Toen dacht ze even aan maar één ding. Ze moest Harry redden. Ze draaide zich om, pakte Harry uit zijn wieg en deed het raam open. Ze keek naar beneden. Ze zou uit het raam kunnen springen, dan zou ze in die bosjes terecht komen. Maar stel dat ze iets zou breken? Dan was ze er alsnog geweest...
Ze pakte een spiegel die aan de muur hing. 'Sirius,' zei zei met trillende stem en zo zacht mogelijk.
Sirius' hoofd verscheen slaperig in de spiegel. 'Wat?'
Lily barstte in tranen uit en kon niet eens uit haar woorden komen. Sirius keek haar verbaasd aan en Lily zag hem een jas aantrekken.
'Wat is er Lily? Rustig maar...' zei hij.
'Het is Voldemort- hier...Hij wil- hij wil Harry!' zei Lily paniekerig.
'Ik kom zo snel mogelijk naar jullie toe,' zei Sirius. 'Probeer hem tegen te houden!'
Lily knikte, legde de spiegel neer en legde Harry terug in zijn wieg. Ze liep naar de deur en keek naar de slaapkamer.
Ze hoorde dat James zich probeerde te verweren. Hij had blijkbaar succes, want Voldemort schreeuwde woedend.
Vanaf dat moment leek alles in slowmotion te gaan.
'Avada Kedavra!' zei Voldemort met zijn kille stem en Lily zag een felle groene lichtflits en hoorde James op de grond vallen. Ze mocht natuurlijk geen geluid maken, maar het was alsof haar wereld explodeerde en ze gilde het uit. Tranen rolden over haar wangen. Wat moest ze doen?
Ze gooide de deur dicht en schoof er een kastje voor. Maar even later blies Voldemort dat allemaal opzij en kwam de kamer binnen. Zijn gewaad was overal gescheurd en hij leek woedender dan ooit.
Hij kwam op Lily af, die Harry stevig vasthield en hij richtte zijn toverstok op hem. Lily besefte dat haar toverstok nog in de slaapkamer lag en dat ze dus verloren was.
'Nee, niet Harry, niet Harry, alsjeblieft, niet Harry!' riep ze wanhopig.
'Opzij, dom wicht… vooruit, opzij…' zei Voldemort.
'Nee, niet Harry, alsjeblieft! Neem mij, dood mij-' snikte Lily.
'Opzij…' zei Voldemort weer.
'Niet Harry! Niet Harry! Alsjeblieft! Ik doe alles-' zei Lily, maar ze wist dat het geen zin had.
'Opzij, ga opzij, meisje..' zei Voldemort nu geïrriteerd.
'Nee!' riep Lily. Ze wist dat ze geen kans had, maar opzij gaan, dat zou ze nooit, NOOIT doen.
Maar Voldemort riep al 'Avada Kedavra!'.
Het laatste wat Lily zag, was een felle groene lichtflits…

Sirius was nog amper geland met zijn vliegende motor, maar hij sprong er al af. Hij was te laat. Het huis lag in puin. Hagrid stond ernaast.
'Sirius…Ik vin 't zo erg…' zei hij. Hij had een betraand gezicht.
Sirius was lijkbleek en trilde. Hij wilde schreeuwen, huilen, wegrennen misschien of juist niet, maar besefte dat dat niets zou oplossen.
'Waar is Harry?'
'Hierzo, ik heb 'm…' zei Hagrid en hij tilde Harry op.
'Maar, hoe? Hij leeft nog?' zei Sirius verbaasd.
'De vloek kaatste terug. Kijk maar,' zei Hagrid en hij wees op een bliksemvormig litteken op Harry's voorhoofd. 'Voldemort is uitgeschakeld. Hij is zijn lichaam kwijt…'
'Geef Harry maar aan mij, Hagrid, ik ben zijn peetvader, ik zorg wel voor hem…' zei Sirius.
'Sorry, Sirius, ik moet hem naar zijn oom en tante brengen, opdracht van Perkamentus…' zei Hagrid.
'Nee! Niet naar die mensen…!' zei Sirius geschrokken.
'Het spijt me, maar het moet echt…' zei Hagrid. Hij klopte Sirius op zijn rug.
Sirius gaf zich over en zei:
'Je mag mijn motor lenen…ik heb 'm toch niet meer nodig…'
'Bedankt.' zei Hagrid en hij stapte op de motor. Hij pakte Harry extra stevig vast en vloog weg...
Sirius voelde een ongekende haat. Niet alleen voor Voldemort, maar ook voor Peter. Hij had hen verraden. Hij zou hem zoeken…en wraak nemen. Hij Verdwijnselde naar alle plekken waar Peter zou kunnen zijn, maar vond hem nergens. Urenlang bleef hij zoeken, het werd al licht. Maar hij woest wraak nemen…dat moest…
Eindelijk vond hij Peter in een straat. Er waren veel Dreuzels, maar dat kon Sirius niks schelen.
'PETER! Hoe…hoe kon je…' schreeuwde hij naar Peter. Die draaide zich abrupt om en keek Sirius bang aan. Ze stonden nu tegenover elkaar. Sirius richtte zijn toverstok op Peter…nu moest hij het doen. Maar voordat hij iets kon doen, snikte Peter opeens hard: 'Lily en James, Sirius! Hoe kon je!' en toen was er een oorverdovende knal en een grote stofwolk. Toen Sirius weer goed kon zien zag hij overal dode Dreuzels liggen. Hij besefte wat Peter gedaan had en draaide zich woedend om, en stond oog in oog met mensen van het ministerie, die heb meteen in de boeien sloegen. Hij vond dat zo absurd dat hij moest lachen. Dit is gewoon een nachtmerrie….ik word zo wakker….dacht hij. Maar het was geen nachtmerrie. Hij werd naar Azkaban gebracht en daar in een cel gegooid…