Hoofdstuk 50 Dit is het einde!
19 augustus 11:00 uur.
"Ik begrijp nog steeds niet hoe je dat kan zeggen Grace." Er ontsnapte haar weer een kreun als ze een wee op voelt komen.
"Geloof me, het komt allemaal goed." Ze heeft het zweet op haar voorhoofd staan maar ze weet een geruststellende glimlach tevoorschijn te toveren. Maia was verschenen als vroedvrouw die hulp kreeg van Hannah. Samuel had een geschikte ruimte gecreëerd voor de bevalling. De kamer was op de begane grond en de grote ramen boden een zonnig uitzicht op de tuinen. Ze lag al een aantal uren te persen en haar moeder mompelde af en toe geruststellende woorden.
11:30 uur
"Persen meisje." Maia bereide zich voor op de komst van de eerste jongen. "Kom op lieverd, het gaat allemaal netjes. Nog een paar keer en je eerste zoon is er."
"Je bedoeld me derde."
"Ja, ja, ja wat jij wilt, tijd om te persen."
11:45 uur
Het geschreeuw van de eerste baby klonk door het huis. Uit diverse monden klokt blijde verrassing en men begon zich richting de kamer te bewegen. Om de beurt verscheen er iemand in de gang achter de deur waar het allemaal gebeurde.
12:00 uur
Een tweede kind was te horen. Samuel, gaf Maia en de trotse ouders 5 minuten, en dan zou hij binnen komen om hun te beschermen voor wat onherroepelijk komen ging.
12:01 uur
Belail had blijkbaar geen geduld.
Samuel voelt hoe de demon in de kamer verschijnt en hij aarzelt geen moment. Met een harde knal slaat de deur open tegen de deurpost en stond hij naast Grace. Aarzelend stappen de tweelingen, Devona, Peter en Dale de kamer in.
Met een voldane grijns staat Belail te kijken naar de twee nieuwgeborenen.
"Tijd om te gaan Grace." Samuel stapt tussen hem en Grace in.
"Ik dacht het niet."
"Wat? Dacht je mij tegen te kunnen houden Samuel?"
"Ik verwacht dat je je aan de afspraak houdt."
"Dat doe ik toch? Ik ben hier, de kinderen zijn geboren en Grace is van mij. En ik neem haar nu mee!" Hij wil om Samuel heen stappen maar die snijdt hem de pas af.
"Ze zou vrijwillig mee gaan als ze haar kinderen op de wereld had gezet en haar goddelijke krachten kwijt zou zijn."
"Ja en?"
"Ze is nog steeds een godin."
"Wat? Dat is een technische bijzaak en dat weet je. Ik neem haar mee, krachten of niet."
"Ik verbied het."
"Jij? En wat denk je tegen mij te beginnen? Grace maakt meer kans het van me te winnen." Samuel vormde een dodelijke goddelijke energiekogel in zijn hand. Achter hem vormen Maia en Grace nu ook godkogels. Belail's ogen worden groot van schrik en woede.
"Goed beste mensen…. en goden. Ik weet wanneer ik in de minderheid ben." Wantrouwig kijkt hij naar Samuel. Wanneer was hij een god geworden? "Goden zijn niet te vertrouwen!" Met een woedende krijs verdwijnt hij en laat een enorm opgeluchte groep mensen achter.
Jerry neem Grace in zijn armen en knijpt haar zowat fijn.
"O lieverd, hoe kon ik aan jetwijfelen."
"Geeft niet Jerr, ik houd van je."
Devona houdt Peter huilend vast van opluchting. Tommy en Sammy slaan elkaar joviaal op de schouders, en de meiden waren al helemaal op weg naar de twee roze hummeltjes. Tevreden en gelukkig houden Samuel en Hannah elkaar vast en kijken naar het familietafereel.
Maia begint weer blauw te gloeien.
"Het wordt tijd dat ik weer ga." Dale pakt haar hand.
"Neem me mee."
"Weet je het zeker schat, je zou je kinderen en kleinkinderen bijna nooit meer zien. Alleen op momenten als dit en dan nog maar heel kort." Dale kijkt in de ogen van zijn dochter en ziet haar gelukkig glimlachen.
"Ga paps. Ik gun het je."
"Dankjewel lieverd." En hij kijkt weer naar zijn vrouw. "Ik weet het zeker liefde van mijn hart."
Ze glimlacht en het blauwe licht omarmde hem en voor hun ogen lossen ze op. Grace kan het niet laten om toch nogeen traantjete laten stromen.
"Ik zal hem missen."
Hannah legt haar hand op haar ronde buik.
"Ik heb gevraagd of Maia ook mijn vroedvrouw wou zijn en ze heeft ingestemd. En ik denk niet dat ze dan alleen komt, denk je wel? En kan je nu je een godin bent, en blijkbaar blijft, niet elk moment bij hem op visite gaan?"
Grace begint te lachen en kijkt haar dankbaar aan.
"Maar natuurlijk Hannah daar had ik nog helemaal niet bij stil gestaan." Vragend kijkt ze naar Samuel.
"Hoe wist je dat ik mijn krachten niet kwijt zou raken?" Hij haalt zijn schouders op.
"Ik heb met Ganesa gesproken. Het was mijn bedoeling om te onderhandelen voor het behoudt van je krachten. Maar ze kon me vertellen dat als ze eenmaal uitgedeeld waren ze niet teruggenomen konden worden."
"Waar had je mee willen onderhandelen vader?"
"Met mezelf. Ik heb het niet verdient om tot een god gemaakt te worden. Ik was van plan mijzelf in te ruilen voor het behoudt van jou krachten." Grace kijkt verbaasd naar Hannah.
"Je zou Hannah in de steek hebben gelaten?" Liefdevol kijkt hij Hannah aan.
"Hannah was het er mee eens dat ik dit wou doen voor jullie." Hannah's ogen schitteren met tranen.
"Je bent een goed mens Sam. Dat heb ik vanaf het begin geweten."
"Zeg het nog een paar honderd keer. Misschien ga ik het dan geloven. Maar Ganesa was wel erg onder de indruk van jou bereidheid mij dit offer te laten maken. Als beloning heeft ze jou onsterfelijk gemaakt zodat we nog heel lang bij elkaar kunnen zijn."
"Ik? Onsterfelijk?" Ze kon het niet bevatten.
Peter haalde zijn schouders op.
"Belail heeft gelijk, goden zijn niet te vertrouwen. Ze doen nooit wat je vraagt."
Samuel en Grace kijken hem allebei tegelijk vermanend aan. Hij gooit zijn handen in de lucht.
"Het is waar. Ik heb ook met Ganesa gesproken en heb haar verzocht mij een simpele dreuzel te maken zodat ik samen met Devona oud kan worden. En wat doet ze?" Hij liet een demonstratieve stilte vallen. Devona hield zich niet meer in.
"Wat? Vertel eindelijk?"
"Ze heeft jou ook onsterfelijk gemaakt." Het kwam er zo laconiek uit dat iedereen even sprakeloos was. Grace pakt haar kussen achter haar hoofd vandaan en gooit hem keihard in zijn gezicht.
"Je bent een echte demon, jij volteraar. Hoe kan je ons zo in de maling nemen over zo iets belangrijks." Zijn ogen worden groot.
"Maar het is waar! Mijn bereidheid om alles te offeren alleen om samen oud te worden met de liefde van leven was blijkbaar genoeg."
Sammy houdt bezwerend zijn handen omhoog.
"Dus als ik het goed begrijp, hebben wij nu een goddelijke grootvader en aan de andere kant grootmoeder en moeder. Een onsterfelijke vader, stiefgrootmoeder en nicht. O, en Opa Dale is wat?" Samuel knikt instemmend.
"Goed samengevat jongen. Wen er maar aan. En ik ben door Dale aangewezen als zakenwaarnemer als Maia hem mee zou nemen. En daarmee is alles geregeld." Zelfvoldaan slaat hij zijn armen over elkaar.
Devona kijkt hem bedenkelijk aan.
"Niet helemaal oom Sam. Ik heb met Grace gesproken om in een aantal gevallen uitzonderingen te maken, als het om de dooddoeners gaat, maar ze vertelde mij dat als een god een vervloeking heeft uitgesproken daar niets meer aan gedaan kan worden. Maar volgens mij ben jij de oplossing om de vervloeking van Grace te omzeilen 'technisch gezien' In het bijzonder één persoon die dit niet verdient heeft en waar ik veel aan te danken heb."
De ogen van Adara en Adena lichten op. Als uit een mond roepen ze.
"Severus Sneep!"
"Precies chagrijn Sneep."
Devona verschijnt in het kantoor van Albus Perkamentus. Severus en Albus waren net heftig met elkaar in discussie over het feit dat Severus zijn ontslag had aangeboden. Zonder zijn magie kon hij niet langer een volwaardige leraar zijn op Zweinestein. Als hij Devona ziet verschijnen worden zijn ogen groot.
"Hallo Sneep." Ze knikt even naar Albus. "Perkamentus neem ik aan?"
"Dat klopt jonge dame. En wie bent u?"
"Devona Riddle. De dochter van wijlen Voldemort." Albus trok zijn wenkbrauwen op en keek naar Sneep.
"Ken jij deze jonge dame Severus." Severus knikt.
"Het klopt. Dit is zijn dochter. Wees voorzichtig Albus dit kan weer een truc van Voldemort zijn." Devona kijkt fronsend van Sneep naar Perkamentus.
"Paardon? Is hier nog niet doorgedrongen dat pappie dood is?" Albus wijst naar de stoel naast Sneep.
"Wilt u niet gaan zitten juffrouw Riddle?" Hij zwaaide met zijn hand en er verscheen een dienblad met thee en muffins. "Thee?"
"Ja graag." En ze ploft neer naar Severus. Wantrouwig kijkt hij haar aan enbrutaal kijkt ze terug.
"Ok. Wat denken jullie dan dat er gebeurt is?" Albus schenkt rustig een kopje in voor Devona.
"Het is ons niet helemaal duidelijk wat er gebeurt is juffrouw Riddle."
"Zeg alsjeblieft Devona."
"Ok. Devona." Hij reikt haar het kopje. "Muffin?"
"Ja graag, dank u wel."
"Zeg alsjeblieft Albus."
"Graag Albus. Nou voor de draad ermee. Waarom denken jullie dat paps nog leeft?"
"Een aantal maanden geleden hebben we allemaal een vervloeking mogen aanhoren van een ons onbekende godin. Het resultaat was uiteraard dat alle dooddoeners die gemerkt waren machteloos zijn sinds dien. Maar de meldingen over de mogelijke dood van Voldemort zijn niet betrouwbaar. Het is allemaal nogal wazig. Sommigen claimen zijn dode lichaam gezien te hebben op het ministerie samen met een grote groep dooddoeners die later verdwenen zijn inclusief dat zogenaamde lichaam. Er is sprake van dat de dooddoeners die hiervoor verantwoordelijk zijn die hun magie nog bezitten omdat ze niet gemerkt waren. Maar details hebben we niet."
"Shit. Daar heeft Grace geen rekening mee gehouden."
"Grace?"
"De godin waar je het over hebt. Dankzij haar ben ik niet meer gemerkt." Demonstratief hield ze haar arm omhoog. "Maar dat was voordat ze alle gemerkte dooddoeners vervloekte." Albus neemt een slokje van zijn thee.
"Je was gemerkt?"
"Ja. Denk je dat hij zo'n gevaarlijke heks als ik de vrije teugels gaf. Toen hij mijn krachten niet meer kon oogsten heeft hij me gemerkt. Maar dat is een verhaal apart." Sneep kijkt haar wantrouwig aan.
"Je was gemerkt en nu niet meer?"
"Klopt. Ik dacht ook dat dat niet mogelijk was maar Grace kon het blijkbaar wel. En nu ben ik hier om een onrecht recht te zetten. Severus heeft in het verleden vaak actie ondernomen om mij tegen mijn vader te beschermen en daar ben ik hem dankbaar voor." Albus leunt achterover. Het verhaal was onwaarschijnlijk.
"Hoe is Voldemort omgekomen Devona?" Ze grijnst.
"Ik dacht dat je het nooit zou vragen." Ze verteld in geuren en kleuren hoe Voldemort een aanslag op Jerry pleegde tijdens de bruiloft en hoe Samuel zijn tweelingbroer hem zover kreeg om een gevecht aan te gaan wat hij uiteindelijk wint. Dat hij daarna letterlijk tot god gebombardeerd is laat ze even buiten beschouwing. Albus knikt.
"We hebben inderdaad vreemde berichten ontvangen over dooddoeners die beweerden dat Voldemort 'zichzelf' vermoord zou hebben. Dit verklaart het een en ander. Maar neem me niet kwalijk als ik nog steeds sceptisch ben."
"Ik neem je niets kwalijk Albus. Ik zou ook twijfelen als ik het niet met mijn eigen ogen gezien had. Maar daarvoor ben ik niet hier." Albus knikt.
"Je wilt een onrecht rechtzetten."
"Precies. Ik weet een manier om Severus zijn magie terug te geven."
"Je denkt dat die godin Grace dat wil doen?"
"Nee. Als een god of godin een vervloeking heeft uitgesproken kan die daar niets meer aan doen om het terug te draaien. Zelfs niet het verwijderen van het teken."
"Je wilt het teken van Severus verwijderen? Krijgt hij daarmee zijn magie terug?"
"Ja, en misschien. Maar niet ik kan het teken verwijderen, maar ik weet iemand die het wil doen op mijn verzoek." Severus snuift.
"Wie is er zo gek om naar jou te luisteren en een dooddoener te helpen?"
"Voldemort's broer." Hij kijkt haar ongelovig aan.
"Wat?"
"Denk je dat ik machtig genoeg ben om door de beveiliging van Albus hier te gekomen? Er komt iets meer bij kijken om hier te verschijnselen. Samuel heeft er voor gezorgd dat dat lukte."
"Samuel?" Ze rolt met haar ogen.
"Ja. Samuel Smith, Tom's tweelingbroer." Severus begint te lachen.
"Je verhaal is gewoon té onwaarschijnlijk."Albus knikt instemmend. Moedeloos laat ze haar schouders hangen.
"Je hebt wonderbaarlijk veel geduld getoond Devona." Samuel stond ontspannen tegen de deurpost geleund. Albus komt in een vloeiende beweging overeind en vuurt het Aveda Kadavra op hem af.
Zonder met zijn ogen te knipperen kijkt Samuel Albus aan.
"Goed te weten dat dat niet meer werkt."
"Voldemort! Wat is dit voor een ziek spel!" Samuel trekt een wenkbrauw op.
"Zeg maar Samuel. Ik verzeker je dat Voldemort verleden tijd is." Vragend kijkt hij naar Devona en wijst naar Albus.
"Dit is de magiër waar mijn broer bang voor was?" Ze haalt haar schouders op.
"Blijkbaar. Ik ken hem niet." Uit een ooghoek ziet Samuel dat Albus iets anders van plan is.
Samuel houdt bezwerend zijn hand omhoog.
"Zou je op willen houden? Ik ben Voldemort niet! Denk je dat ik met mijn macht niet allang een einde aan je had gemaakt als ik Voldemort was? Gebruik je hersens. De doodsvervloeking werkt niet eens op me!" Hij houdt zijn hoofd scheef. "Is dat niet een onvergefelijke vloek?" Het leek alsof Albus als een lekke bal leegliep. Hij liet zich weer in zijn stoel zakken en kijkt behoedzaam naar het evenbeeld van Voldemort.
Peter verscheen.
"Meester, grote problemen. Belail is gesommeerd hier in Engeland om het dode lichaam van Tom te doen herreizen." Samuel haalt zijn schouders op.
"Dat staat niet binnen zijn macht."
"Klopt. Maar dat weten zijn volgelingen niet. Dit wordt hen fataal. En het zou me niets verbazen als hij er zélf een aantal 'volgelingen' aan over houdt."
"Wat is het met mensen die hun dictator niet los kunnen laten. Of ze geloven niet dat hun onderdrukker dood is of ze doen er alles aan hem te doen herleven." Peter kijkt de kamer rondt.
"Ja. En het feit dat hij een dubbelganger heeft helpt ook niet als ik zo naar deze mensen kijk. Niet veel bereikt zeker?" Samuel kijkt bedenkelijk.
"Hoe ben jij hier eigenlijk door de beveiliging gekomen?"
"Welke beveiliging? Baardmans daar heeft niets gedaan tegen demonen!"
Samuel schud meewarig zijn hoofd. Voor de neus van Albus verschijnen twee heel oude boeken.
"Je moet je pupillen beter beschermen. Daar staat in hoe het moet. En denk niet dat je die boeken mag houden. Je krijgt ze maar te leen." Albus bekijkt ze wantrouwig en zijn ogen worden groot.
"Deze boeken zouden niet meer bestaan! Ze bevatten enorm veel zwarte magie. Waarom denk je dat ik hier gebruik van zou willen maken?"
"Beste Albus. Je beveiliging hier is waardeloos. Zou je het geen prettig idee vinden dat je zelfs mij tegen kan houden om hier zomaar binnen te walsen?"
"Ik weiger zwarte magie in te zetten!"
"O. En toen je net het de doodsvloek op mij afvuurde was dat géén zwarte magie?"
Peter kijkt verrast van Albus naar Samuel.
"Wat?" Hij wijst naar Albus. "En hij leeft nog?"
"Ja, hij heeft geluk. Ik ben in een goed humeur." Zijn donkere blik sprak dit tegen.
"Maar wat doen we tegen Belail, Meester?"
"Geen flauw idee. Welk scenario ik ook bedenk….. Als ik me gezicht laat zien en ingrijp denken ze dat Tom nog leeft, net zoals deze sufhoofden hier. Als ik ingrijp ongezien en Belail tegen houdt proberen ze het enig moment opnieuw. Daar zit je ook niet op te wachten. Als zijn lichaam verdwijnt bevestigd dat alleen maar de geruchten dat hij nog leeft. Ik zou elke dooddoener die er bij betrokken is zelf omzeep kunnen helpen, maar dat wil hun families niet aandoen. Een groot deel van hen zijn schapen die alleen maar volgen om iets te volgen te hebben. Tjonge. Tom heeft me hier wel een erfenis achter gelaten." Devona kijkt hem bedenkelijk aan.
"Waarom accepteer Tom's erfenis niet, en neem ze onder je vleugels als volgelingen?"
"Je wilt dat ik voor Voldemort ga spelen?"
"Nee. Ik stel voor dat je naast het dode lichaam van Tom gaat staan en hen claimt als zijnde hun nieuwe Meester. En als ze braaf zijn dat ze dan misschien hun magie terug kunnen krijgen. Het zal wat moeite en tijd kosten om ze duidelijk te maken wat 'braaf' precies betekend onder jou leiding. Maar als ze dat door krijgen zijn een groot aantal van hen wel te 'heropvoeden'."
"Zal ik toch eerst zeker moeten weten dat jou theorie klopt." Zijn blik rust nu op Severus. Het antwoord was al duidelijk in diens ogen te lezen.
"Ik leef liever verder zonder magie dan dat ik help een nieuwe Voldemort aan de macht te krijgen. Overigens wil niet meer onder een Meester dienen. Die fout heb ik één keer gemaakt en maak ik geen tweede keer." Samuel trekt een wenkbrauw op.
"Ik zou toch graag zien of je je magie weer terug hebt Severus. Het verwijderen van je teken was niet onder de voorwaarde dat je mij zou 'dienen'. Als er iemand niet geschikt is om te dienen dan ben jij het wel." Samuel hield Severus zijn toverstok voor zijn neus. Verschrikt trekt Severus zijn mouw omhoog. Het teken was weg!
"Hoe kom je aan mijn toverstok?"
"Maakt het wat uit? Kom op Sev, verander Peter in een bos bloemen of zo." Boos pakt Severus zijn toverstok.
"Sev?" Samuel begint te grijnzen.
"O ja. Wij worden vast goede vrienden. Toe, doen een trucje voor pappa" Severus woede was voelbaar en zonder dat hij zich bedenkt vuurt hij een vloek op Samuel af die hem door de kamer katapulteert. Met een doffe dreun kwakt hij tegen de muuren valt naar beneden. Zonder een schrammetje staat Samuel op en klopt het stof van zijn kleren.
"Ik had liever een bos bloemen, maar dit is ook voldoende bewijs. Als je dit overigens nog een keer doet mep je de halve wereld rondt." Zijn toon was overtuigend genoeg om Severus te laten inbinden.
Albus had het geheel zwijgend aangehoord en bezien.
"Waarom denk jij dat je Tom zijn dooddoeners onder de duim kan houden?" Samuel kijkt de oude man recht aan.
"Waarom denk je opeens dat ik Tom niet meer ben?"
"Tom had onherroepelijk teruggeslagen."
"Ik ook. Dodelijk."
Er valt een ongemakkelijke stilte. Peter haalt zijn schouders op.
"Ik ben in ieder geval blij dat ik geen bos bloemen ben." Devona begint te lachen en de spanning is gebroken. Er verschijnt een glimlach op de gezichten van Samuel en Albus. Alleen Severus staat het geheel met afkeuring te bekijken. Samuel buigt zich naar Devona.
"Het is maar goed dat je me gewaarschuwd hebt dat hij geen gevoel voor humor heeft." Hij kijkt bedenkelijk naar Severus. "Nee, deze mensen zitten niet te wachten op een nieuwe leider. Ik zal ze beschermen tegen hun domheid en dan weer naar huis gaan." Albus knikt instemmend.
"Weet je zeker dat ze Tom niet kunnen doen laten herreizen met de restanten van zijn lichaam?"
"No way Gossé."
"Nu weet ik zeker dat je Tom niet bent." Albus en Samuel wisselden blikken van verstandhouding uit.
"Meester? De tijd dringt."
"Goed Peter. Maar ik zou graag hulp hebben van Sev hier. Als ze zien dat hij weer magisch is zou dat een stimulans kunnen zijn hun gepruts over Tom achterwege te laten."
"Mijn naam is Severus. En ik was denk ik duidelijk toen ik zei dat ik niet onder een nieuwe meester wil dienen. Het kan me geen moer schelen hoe machtig die is."
"En als ik je gewoon vraag om me te helpen?"
"Mpfff. En het bekopen met een pijnlijke dood? Nee dank je."
"Ik verzeker je dat je absoluut veilig bent in mijn aanwezigheid."
"Ja, ja. Mooi gezegd maar ik geloof er niets van." Al die tijd had Felix niets van zich laten horen maar de vogel klakte nu met zijn snavel.
"Severus je bent een domkop. Als een god je vraagt om hulp zou je je vereerd moeten voelen."
Verbijsterd kijken Severus en Albus naar de Feniks. Samuel steekt vermanend een vinger uit naar de prachtige vogel.
"En bedankt Felix, dat had ik nou nét niet aan de grote klok willen hangen."
"Sorry Sammy boy. Maar deze sufkoppen hadden toen je het teken bij Sev verwijderde zich moeten realiseren dat je geen gewone magiër bent."
Peter stapt naar voren en legt zijn hand op Samuel's arm.
"We moeten nú gaan Sam."
"Ok, Devona? Ga je mee?"
"Zeker weten, dit wil ik voor geen goud missen." En daarmee was het drietal vertrokken en lieten een verbijsterde Severus en Albus achter. Felix kon het niet laten en moppert nog wat.
"Sufkoppen."
Het lichaam van Voldemort lag midden in de grote zaal van zijn kasteel. Het zag er wonderbaarlijk goed uit voor een maanden oud lijk. Blijkbaar hadden zijn volgelingen die nog wel magie bezitten hier magisch voor gezorgd. Dat ze geen respect voor de dode hadden was wel duidelijk want hij had zijn ogen nog steeds open.
Diverse groepjes hadden zichzelf geplaatst in een op de grond getekend pentagram en de gene die Belail sommeerde was net klaar met de sommering.
Belail verschijnt en ziet het geheel geamuseerd aan. Op dat moment verschijnen ook Samuel, Devona en Peter.
Degene die Belail gesommeerd had staat te trillen op zijn benen en ziet met schrik een gevaarlijke demon, zo het lijkt Voldemort en zijn dochter verschijnen.
Belail draait zijn hoofd naar Peter.
"Zó verader. Het is dat je onder Samuel's bescherming staat, anders had ik allang korte metten met je gemaakt." Samuel negeert zijn dreigement.
"Verdwijn Belail, voordat ik korte metten met jou maak."
"Nu durf je wel hé Sammy boy. Maar het is dankzij mij dat je hier nu levend en wel staat."
"Dat realiseer ik me Belly daarom geef ik je een kans om te vertrekken."
"Belly?" Samuel grijnst.
"Jij begon."
Severus en Albus verschenen nu ook. Severus had goed gegokt over de locatie van het geheel.
Belail kijkt nu Albus aan.
"Albus, lang niet gezien."
"Ja en dat had ik eigenlijk graag zo willen houden. Maar ja. Het gaat niet altijd zoals je het wil in het leven."
Devona liep naar het levenloze lichaam van haar vader en zag dat zijn ogen nog open waren. Ze had geen gevoelens van liefde voor hem maar dit was onterend. Voor mensen die claimden bij hem te willen horen hadden ze geen respect. Ze knielt neer en sluit met haar hand zijn ogen.
"Sam?"
"Ja Devona?"
"Kunnen we mijn vader niet ergens op jou landgoed begraven?" Samuel kwam naast haar staan.
"Als je dat graag wil lieverd. Geen probleem." En het lichaam van Tom verdween.
De mensen om hun geen kijken met stijgende verbazing naar wat zich afspeelt. Devona kijkt terug en ziet het over grote deel bekende gezichten. Ze kijkt vervolgens naar Peter.
"Ik wil graag naar huis. Er is hier niets dat me nog boeit."
Peter slaat een arm om haar schouders en na een goedkeurende blik van Samuel zijn ze verdwenen. Samuel kijkt nu vermanend naar Belail. Die gooit zijn armen in de lucht.
"Wat? Ik heb recht op deze domoor die mij heeft gesommeerd. Hij is nu van mij."
De domoor reageert.
"Je kan niet aan me komen. Ik sta in een pentagram!" Belail rimpelt zijn neus.
"Ja, een pentagram van schoolbordkrijt." In zijn hand verschijnt een emmer water en gooit die over de voeten van zijn sommeerder. "Welk pentagram?" En sloot zijn klauw om de hals van de man.
Severus heft zijn toverstok op en roept.
"Diabolus in fugan inferna abyssus!" Er komt een zwarte energiekogel tevoorschijn en met een gerichte beweging vuurt hij deze af op Belail. Door de kracht laat hij zijn slagtoffer los. De goddelijke energiebol die Samuel nu op hem afvuurt slingert hem door de halve zaal.
"Tijd om te gaan Belail. Ik waarschuw je geen derde keer."
Er gaat gefluister door de menigte. 'Severus had zijn magie terug!'
Nu stond ook Albus samen met Severus klaar met een zwarte energiekogel om Belail aan te vallen. Samuel liet ook een energiekogel verschijnen en ze vuren alle drie tegelijk op Belail. Gewond en met een grom verdwijnt hij.
Het drietal draait zich weer om naar de mensen die nog steeds op een kluitje in hun pentagrammen stonden. Samuel kijkt van Severus naar Albus.
"Zielig zooitje. Ik wens jullie veel succes met deze sukkels." En daarmee stonden Severus en Albus er alleen voor. Verbaasd kijken ze elkaar aan. Uit de menigte sprongen nu een aantal dooddoeners tevoorschijn die niet gemerkt waren. Het 'Aveda Kadavra' vloog de twee om de oren maar er gebeurde niets. Daarentegen vielen de vervloekers zelf dood neer.
Achter de dooddoeners klinkt Samuel's stem. Hij staat ontspannen tegen een muur geleund.
"Tjonge jonge, wat zijn domme mensen toch voorspelbaar. Ga naar huis kinderen, en voor diegenen die nog magisch zijn? Houdt er rekening als jullie narigheid uithalen dat onherroepelijk zal zorgen je snelle dood. Net zoals jullie kameraden hier aan jullie voeten." Hij scant de mensen om zich heen af en ziet hoe een blonde jonge man zijn hand omhoog steekt om zijn aandacht te trekken.
"Wat is er jonge man?"
"Wie bent u?"
"Ik ben Samuel Smith." De jongen glimlacht flauwtjes.
"Dank u wel meneer Smith." Samuel prikt snel in de hersenen van de jonge man en vindt daar alleen maar verdriet en onderdrukking door voornamelijk zijn vader.
"Waar bedank je me voor Malfidus?" Verbaasd trekt Malfidus zijn wenkbrauwen op over het feit dat deze man zijn naam weet.
"Voor alles. Voornamelijk het beëindigen van al deze ellende."
"Als je er zo over denkt, wat doe je hier dan?"
"Ik had geen keuze. Je kan weinig tegen een magiër beginnen als je zelf geen magie meer bezit."
Samuel kijkt hem waarderend aan. Als deze Malfidus in Amerika was geboren had hij hem zeker binnen gehaald als pupil. Hij wuift dat hij dichterbij moet komen en aarzelend loopt de jongen naar hem toe.
"Ben je wel eens in Amerika geweest Malfidus?" Amicaal slaat hij een arm om zijn schouder en loopt met hem naar Albus en Severus.
"Nee."
"Prachtig land. Als je wilt neem ik je mee. Ik kan je nog een hoop leren."
"Maar ik ben niet meer magisch?"
"Tuut tuut, hoe denk je dat Sev hier zijn magie terug gekregen heeft." Inmiddels stonden ze bij de twee magiërs en Malfidus kijkt van Severus naar Albus terug naar Samuel. Er komt een blijde lach op zijn gezicht.
"Graag meneer Smith. Heel graag zelfs."
