Lillian keek in het gezicht van een mid-twintig jarige man. Zijn lange witblonde haren sierde zijn bleke spitse gezicht. Het zag er niet naar uit dat hij vaak in de zon had gezeten de laatste jaren.

Eén blauw oog keek haar doordringend aan, het andere was met de rest van de linkerhelft van zijn gezicht verborgen onder zijn sluike haar. Hij stak zijn hand beleefd uit. "Ik ben Lucius Gravestein, de enige bewoner van dit huis. Ik ben blij dat er eindelijk iemand op mijn oproep heeft gereageerd."

"Uhm, ja," stamelt ze, "ik ben blij dat ik hier kan werken."

"Alsjeblieft, kom binnen," gebaarde hij met zijn hand, terwijl hij met de andere haar bagage aannam en deze onder de kapstok zette. "Ik zal wel zorgen dat de bagage aan het eind van de avond boven staat. Wilt u misschien een rondleiding?"

"Graag," zei ze met een lach op haar gezicht. Het vertrek waar ze zich in bevond leek nog het meest op een enorme ontvangsthal. De vloer was betegeld met gepolijste witgranieten stenen en twee enorme marmeren trappen leiden naar de tweede verdieping van het huis. Maar wat het meest opviel was nog wel de enorme gouden kroonluchter waar echte kaarsen in branden. Het viel haar sowieso op dat er totaal geen lampen waren.

"Mag ik vragen waarom u hier eigenlijk wil komen werken? Begrijp me niet verkeerd, ik vind het geweldig dat er iemand heeft gereageerd, maar u bent een jonge vrouw, het lijkt mij dat er genoeg ander werk is," vroeg hij beleefd.

"Ik wilde graag een baan waarbij ik niet in het huis van mijn ouders hoefde te blijven wonen, ik wil namelijk graag op eigen benen staan," loog ze, "en het leek me ook een leuke ervaring om een tijd iets anders te doen dan voor kinderen zorgen."

Lucius las de pijn van haar gezicht toen ze de laatste zin uitsprak, hij besloot er verder niet op in te gaan en begeleide haar naar de woonkamer.

De muren waren behangen met bontgekleurde wandtapijten en verschillende schilderijen die gelig gloeide in het licht van de kaarsen. Ze schrok toen ze opeens een natte neus tegen haar hand aangedrukt voelde en draaide zich abrupt om.

"Geen zorgen," zei Lucius, "dit is Ayla, mijn enige huisgenoot. Ik hoop dat jullie het een beetje kunnen vinden. Ze is meestal erg positief tegenover vreemden." Hoewel de hond eerst wantrouwend snuffelde ging ze vertrouwd voor Lillians voeten liggen.

Hij bekeek Lillian eens goed terwijl ze haar rok recht trok terwijl ze op de grond ging zitten. Liefkozend begon ze de husky te aaien en haar vaalbruine haar viel sierlijk over haar schouders heen. Ze praatte tegen de hond terwijl ze Ayla rustig streelde over haar brede kop.

"Als je mij nu zou willen volgen naar je eigen vertrek," zei hij. Ze volgde hem naar een redelijk grote kamer op de tweede verdieping. De kamer had een tweepersoonsbed met een paarse hemel erboven. Het interieur bestond verder uit donkergranieten tegels waar een mosgroen hoogpolig tapijt over gespreid was, verscheidene houten kastjes en krukjes met gouden kandelaars en een wandbrede houten kledingkast.

"Het is prachtig," zei ze vol bewondering terwijl ze door het vertrek liep. Ze stond even stil bij een enorm schilderij van een man van in de vijftig met zijn duidelijk jongere vrouw. Het was een extreem realistisch schilderij en het leek alsof de figuren zo van het doek konden springen.

"Mijn oudoom Oleander," zei Lucius die naast haar kwam staan, "samen met zijn vrouw Arabella. Hij was blijer met het huwelijk dan zij, ze was alleen maar met hem omdat ze uitgehuwelijkt was. Ik heb haar nooit ontmoet, maar dat is wat mijn moeder mij vertelde."

"Wat afschuwelijk," zei Lillian vol walging, "ik snap niet wie die bruut is die ooit het begrip 'uithuwelijking' heeft uitgevonden."

"Ik ben geen voorstander, maar het is natuurlijk wel een goede manier om de rijkdommen in de familie te houden en deze te vermeerderen zonder er teveel moeite voor te doen. Tegenwoordig is het natuurlijk een verouderd begrip, maar nog geen vijftig jaar geleden was het heel gebruikelijk."

"Nou ik moet er niets van hebben," zuchtte ze, "ik wil met een man trouwen omdat we elkaar liefhebben, niet omdat mijn ouders zo graag geld willen verdienen. Hoe hard ze het ook nodig hebben."

De volgende dagen gingen rustig voorbij. Lillian vond het jammer dat ze Lucius zo weinig zag, het grootste gedeelte van de tijd bracht hij namelijk in zijn privé bibliotheek door. Om de zoveel tijd kwam ze een kop thee brengen, maar ze merkte al snel dat haar nieuwe baas niet echt iemand voor grote gesprekken was.

Hoewel hij niet vaak de kamer uitkwam verzette hij wel opvallend veel dingen rond in het huis. Vooral de zwarte kandelaar op de tweede verdieping werd steeds naar het middelste zuiltje geplaatst.
Lillian wilde net Ayla meenemen voor een wandeling in de bossen toen ze op werd geschrikt door luide stemmen.

"Nee, Toulouse! Dit kan je niet maken, blijf van dat ding af. Ik wil niet dat je mensen voor gek zet. En zeker niet haar, ze is nieuw hier en -" Lucius stopte abrupt met praten en rende naar het balkon.

Maar het enige dat hij zag was de dichtslaande voordeur.

TBC