Woedend stormde Lillian haar verblijf binnen en begon haar weinige kleding uit de kast te trekken. Toen ze haar koffer open gooide op het bed viel haar op dat er een roze envelop op haar hoofdkussen lag. Twijfelend pakte ze hem op en maakte hem open:

iLieve Lillian,

Ik kan niet in woorden uitdrukken hoe erg het me spijt, maar ik heb ter herinnering iets voor je achtergelaten in de kelder.

Wat ik moet benadrukken is dat dit een reden zou moeten zijn je hier te houden.

Vriendelijke groeten,

Lucius. /i

Verslagen ging Lillian op het bed zitten. Wat zou hij deze keer hebben bedacht? Vroeg ze zichzelf af. Het kon geen kwaad om te gaan kijken, toch? Stilletjes sloop ze naar de bibliotheek en zag dat Lucius daar nog zat te lezen.

Gelukkig, dacht ze.

Even later stond ze bovenaan de steile trap die naar de donkere kelder leidde. Ze vervloekte zichzelf toen de eerste trede luid kraakte, maar liep steevast door. Hij kan het toch niet horen, hij zit twee verdiepingen hierboven.

Eenmaal onderaan de trap taste ze naar de gaslamp die ze eerder had zien hangen. Tot haar opluchting had ze een doosje lucifers bij zich en ze stak de lamp aan. Ze wandelde rond in de muffe ruimte en vloekte toen ze haar voet stootte aan een hark.

"Wie is daar?" hoorde ze een zacht stemmetje zeggen.

Snel liep ze naar het geluid toe, en tot haar schrik zag ze een meisje met een gezicht vol sproeten en vuurrode haren in een hoek van de kelder zitten. Ze klemde haar pop stevig tegen zich aan.

"Neeltje? Wat doe jij hier?" vroeg Lillian geschrokken, maar eigenlijk wist ze het antwoord op die vraag al. Lucius had waarschijnlijk een deal met haar moeder gemaakt om ook haar lievelingszusje mee te nemen.

Hoe had haar moeder dit ooit kunnen laten gebeuren, maar toen gingen de woorden van Lucius door haar hoofd 'moeilijke tijden om voor twaalf kinderen te zorgen'. Het was vast veel makkelijker om er tien in huis te hebben.

Ze wilde haar zusje optillen, maar hoorde een ketting rammelen. "Dat heeft die meneer gedaan," zei Neeltje terwijl ze haar pols liet zien, "Lil, ik heb honger. Wil je een boterham maken? Ik hou van pindakaas."

"Dat weet ik lieverd, ik zal even kijken," zei ze met een gefakete lach op haar gezicht.

"Wat haal jij je in je hoofd," schreeuwde ze tegen Lucius terwijl ze de kamer in kwam stormen, "een meisje van vijf. Ze kan wel kou vatten! Hou lang zit ze daar al? Ik eis dat je haar meteen loslaat."

Zijn mondhoeken krulde om in een grijns. "Je hebt veel vragen voor iemand die zich niet in die positie bevind, want volgens mijn berekening ga ik nog steeds over wat er hier gebeurd. Je zusje is in mijn bezit, net als jij, denk volgende keer een keer na voordat je zo onbehoorlijk uit de school klapt."

Lillian probeerde een beetje rustig te worden, of er in ieder geval zo uit te zien.

"Wat mij wel een goed idee lijkt is dat jij je weer gedraagt waarvoor je aangenomen bent, je krijgt de tijd om met je zusje door te brengen. Zie dit als een gift voor je trouwe diensten, onthoud dat ik die gift je altijd weer kan ontnemen."

Voor hij de kamer uitliep ving Lillian nog een blik op van zijn grijns.

TBC