De volgende drie dagen gingen bijna in stilte voorbij. Lillian probeerde Lucius zo veel mogelijk te ontwijken en zo veel mogelijk tijd met haar zusje door te brengen. Haar zusje, die nog steeds aan de muur in de kelder geketend zat.
Toen ze op de vierde morgen de gang aan het bezemen was ging opeens de deurbel. Vreemd, want ze had de bel van het hek niet gehoord. Ze liet de bezem op de grond kletteren en liep naar de deur.
Langzaam deed ze de deur open en zag een jongeman van begin twintig op de stoep staan. Hij had een duur tweedpak aan en een hoed op zijn hoofd die zijn strak naar achter gekamde haar verborg.
"Hallo, Lillian," zei hij terwijl hij beleefd zijn hoed afnam. Hij stapte de hal binnen langs Lillian, die perplex stond. Ze kon er niet bij wat hij hier in hemelsnaam deed.
"Ch-charlie. Hoe heb je mij gevonden?" ze wist zeker dat haar moeder nooit de locatie van haar werkplek zou verraden aan haar broer. Zeker omdat hij hun gezin in de kou had laten staat door weg te lopen op zijn achttiende.
"Ik heb het van Fransisca gehoord. Ik kan er niet bij dat ze je gewoon aan die venter gegeven heeft. Ze had moeten weten dat hier niets van terecht zou komen," sprak hij vol wrok over zijn moeder.
"Je moet het haar niet helemaal kwalijk nemen, ze probeerde alleen maar de rest te onderhouden nu papa is ontslagen. We hebben meer inkomsten nodig dan alleen het geld van haar baantje in de groentewinkel en de maandelijkse uitkering."
"Maar dit is absurd," zei hij woest, "ik kom je hier meteen weghalen. Al moet ik er mijn hele bezit voor verkopen. Je kan niet doorgaan met hier leven. Ze zeggen trouwens dat de man die hier woont een monster is, en geen zuster van mij werkt voor zo iemand."
"Ik betwijfel dit ten zeerste," zei Lucius die het huis binnenstapte met Ayla, "ik heb namelijk een zeer fortuinlijke overeenkomst met Lillians moeder, waarbij terugkomst van de jongedame uitgesloten is."
"Ik geloof dat u het niet helemaal begrijpt," zei Charlie zo rustig mogelijk, "ik ga hier niet weg zonder Lillian en Neeltje."
"Waarom denk je dat jij nog ergens heengaat?" Lillian wist dat dit geen vraag was, maar simpelweg een statement dat haar broer dit huis niet meer zou verlaten. Ze zag al voor zich hoe ze die avond haar broer moest verzorgen die gapende wonden over zijn gezicht had zitten en een patroon van blauwe plekken over zijn borstkas.
"Omdat ik hier zal blijven," zei Lillian, "maar hij neemt wel Neeltje mee. Die kan niet langer beneden in die vochtige ruimte blijven. Alleen als hij haar mag meenemen, anders is er geen deal."
"Goed," zei Lucius terwijl hij haar een sleutel toegooide, "jij blijft hier," zei hij tegen Charlie terwijl de twee mannen elkaar ijzig aankeken.
Niet veel later komt Lillian met Neeltje in haar armen aanlopen en geeft haar geluidloos aan haar broer. Hij kijkt haar aan met een blik van 'weet je dit zeker?' en Lillian knikt.
Lillian blijft op de stoep staan tot Charlie aan het eind van de zandweg is en bij de glimmende zwarte Ford instapt. Haar ogen worden waterig, maar ze blijft stilletjes in de deuropening kijken tot de auto allang de straat uit is.
Lucius trekt de deur voor haar gezicht dicht. "Ik verwacht je vanavond met mij mee dineert. Kleed je een beetje fatsoenlijk, in de linnenkast op je kamer liggen wel een paar geschikte jurken."
Lillian kijkt hem boos aan en rent de trap op naar boven.
TBC
