Hoofdstuk 3
De moord

De dagen verstreken en Harry zag het nieuwe schooljaar dichterbij komen.
Een dag voor zijn verjaardag zat hij voor het raam en keek naar de helder blauwe lucht.
Toen begon hij zich af te vragen, totnutoe had hij altijd geluk gehad.
Op de een of de andere manier is het hem steeds weer gelukt weg te komen bij de Duffelingen, om op een onfortuinlijke manier toch weer op Zweinstein te belanden.
Maar hoe zou het nu allemaal lopen?
Harry keek weer uit het raam en zag tot zijn grote verbazing drie grote zwarte Cabrios (die volgens Harry te groot waren om van dreuzels te zijn) door de anders zo rustige Ligusterlaan rijden.
Ze stopten vlak voor het huis van de Duffelingen, een van de portieren van de middelste auto ging open en er stapte een grote in mantel gehulde figuur uit.
Hij liep naar de voordeur van het huis en belde aan.
De voordeur van het huis ging open en hij hoorde tante Petunia een kreetje uitslaan.
Harry ging naar beneden om te kijken wat er aan de hand was en zag tot zijn verbazing dat de man in mantel vriendelijk naar hem lachte en hem gebaarde om in de auto te stappen.
Harry keek verward naar de man en toen naar de auto.
Ineens vloog het portier weer open en stapte er nog iemand uit de auto.
De man had een herfst bruine mantel om en hij had nogal een nors gezicht.
Harry wist meteen wie het was, Het was de minister van toverkunst, Cornelis Droebel was zijn naam.
'Schiet op Harry', zei Cornelis Droebel, 'stap in', 'je bent hier niet meer veilig'.
'Maar mijn spullen dan', riep Harry.
'Die neem ik wel mee', zei de man in de zwarte mantel.
En even later reed Harry samen met Cornelis Droebel de Ligusterlaan uit.

'Waarom bent u mij zo rap weg gaan halen bij de Duffelingen', vroeg Harry aan Cornelis Droebel.
'Ik euh', 'Harry ik moet je iest vertellen', zei Cornelis.
'Ik heb niet voorniets steeds hem bij me', en hij wees naar de man met de mantel die voorin naast de chaufeur zat.
'Je bent niet meer veilig bij de Duffelingen', 'de heer der duisternis is weer op oorlogs pad'.
Eerst wist Harry niet precies wat Cornelis bedoelde.
'Euh laten we het zo zeggen Harry', 'jeweetwel heeft weer iemand omgebracht', ging Droebel verder.
'WAT!', zei Harry, 'Wie', 'ik bedoel wie heeft hij vermoord', zei Harry.
'De leraar "leer der oude runen" op Zweinstein', zei Cornelis Droebel.

Nadat er een tijdje niets meer werd gezegt en Harry maar een beetje uit het raam keek naar het landschap dat steeds wilder werd, zei Cornelis Droebel.
'Het ziet er naaruit dat we twee nieuwe docenten nodig hebben', 'een leraar "Verweer tegen de Zwarte kunsten" en een leraar "leer der oude runen"'.
Ookal kende Harry de leraar " leer der oude runen" niet, hij was toch geschroken dat er een leraar van Zweinstein was vermoord.
Even later vroeg Harry aan Cornelis Droebel, 'waar brengt u mij naartoe'.
'Je gaat met mij mee naar huis', zei Cornelis.
'Morgen ga je naar de Wemels', 'maar vanacht blijf je bij mij'.

Even later stopte de auto en gebaarde de chaufeur dat ze uit konden stapen.
Toen Harry uit de auto kwam was het eerste wat hij zag een reusachtige paal.
'Dit is mijn kantoor', zei Cornelis, en hij wees op de gigantische paal (dat eigenlijk een mega groot kantoor gebouw bleek te zijn).
'Woont u daar', vroeg Harry aan Cornelis.
'Nee Harry ik werk daar zei Cornelis', 'mijn huis staat daar', en hij wees op een piepklein schatig huisje op een gras groene heuvel.

Na een wandeling van een half uur waren ze eindelijk bij het huis van Droebel (dat nu niet piepklein en schatig meer was).
Cornelis Droebel ging hem voor naar de voordeur en opende die alsof hij de deur van een heiligdom opende.
'Treed binnen Harry', zei Cornelis en hij ging zitten op een van de stoelen die tegen de muur van de gang stonden.
'Breng jij Harry even naar zijn kamer', 'dan wacht ik ondertussen hier op hem', zei hij tegen de man met de mantel.

Nadat Harry zijn kamer (waar al zijn spullen al klaar stonden) had gezien.
Ging hij weer naar beneden.
Cornelis Droebel zat inmidels niet meer op de stoel in de gang maar was opgestaan om thee voor hem en Harry te zetten.
Toen Cornelis de woonkamer inkwam vroeg hij aan Harry of het huis hem beviel.
'Ja hoor', zei Harry, 'alleen had ik het wel iets groter verwacht'.
De blik op Cornelis gezicht veranderden even maar toen keek hij weer normaal.
Opeens stormde de man in de zwarte mantel de kamer binnen, 'er is post voor u meneer Droebel', zei hij.
'O nee he niet weer Perkamentus toch', 'Harry ga jij maar naarboven', 'ik roep je wel voor het avond eten', zei Droebel haastig.

Om zes uur savonds hoorde Harry de vertrouwde stem van Cornelis droebel hem roepen.
'Harry eten!', zei hij.
Harry ging naar beneden en zag een prachtig netjes gedekte tafel vol met eten.
'Kookt u dit allemaal zelf', vroeg Harry aan Droebel.
'Nee Harry', 'dat doet mijn kok', zei Cornelis.
Onder het eten kreeg Harry een idee, nu kon hij vragen of Hermelien weer terug mocht komen naar Zweinstein.
Hij raapte al zijn moed bij elkaar en zei, 'meneer Droebel', 'ja', zei Cornelis.
'Waarschijnlijk weet u wel dat Hermelien Griffel van school is gestuurd omdat zij op een bezemsteel vloog tijdens de vakantie'.
'Ja dat is een ernstige zaak Harry', zei Cornelis.
'Nou ik wou vragen of ze weer terug mocht komen op Zweinstein', zei Harry.
Droebel verslikte zich even.
'Het spijt me Potter maar dat is helaas ontoelaatbaar', 'ze heeft een strenge wet overtreden en daarvan moet ze de consequenties maar volgen'.

Na het eten vroeg Cornelis of Harry nog wat te drinken wou, 'ja graag', antwoorde Harry.
'Wat wil je', 'Boterbier', 'Pompoensap of warme chocolademelk', vroeg Droebel.
'Doe maar warme chocolademelk', zei Harry.
Toen Cornelis de keuken in liep viel Harrys blik op een brief met het wapen van Zweinstein erop.
Voorzichtig schoof Harry een eindje naar het tafeltje waar de brief op lag, en wist hem nog net te pakken voordat Droebel weer terug kwam.
'Euh Harry', zei Cornelis, 'hoeveel schepen suiker wil jij in je chocolademelk'.
'Drie', zei Harry, hij keek of Cornelis weg was en vouwde de brief toen open.

Beste Cornelis
Nu het steeds minder veilig begint te worden op Zweinstein wil ik je graag vragen of jij les zou willen komen geven op Zweinstein.
We hebben al een nieuwe leerkracht die de plaats van docent "leer der oude runen" in beslag neemt, daarom wil ik je hierbij vragen of je wilt komen werken als leraar "Verweer tegen de Zwarte kunsten".
Stuur mij een uil als je in de wetenschap bent van wat je wilt gaan doen.

Hoogachtend, Albus Perkamentus

Ps: hierbij wil ik onze ruzie in het niet verklaren.

Nogsteeds keek Harry laveloos naar de brief toen ineens Droebel de kamer weer binnen kwam.
'Dus je hebt het gelezen', wist hij uit te brengen.
Harry keek naar de brief (die hij zelfs nu nog in zijn handen hield) en toen naar Droebel, en zei toen.
'En denkt u dat u de baan aanneemt of niet?'