Weer een nieuw hoofdstuk. Soory dat het zulke grootte stukken achter elkaar zijn in een hoofdstuk. Maar aangezien ik dit verhaal al deels had geschreven voordat ik zelf al van WITCH afwist. Heb ik geen zin om het nog te veranderen. Maar zodra ik nieuwe hoofdstukken ga schrijven, zal ik er proberen aan te denken.
Hoofdstuk 5
Matt en Joost liepen naar de stad. Des de dichter bij ze kwamen des de groter de stad werd. De stad had een grote muur om zich heen en een gracht eromheen. Toen ze er bijna waren keek Joost Matt aan. Matt kon het kleine beetje angst in zijn gezicht lezen. Matt wou zijn mond openen om iets te zeggen maar het enigste wat hij dacht was: " We gaan erin." " Oooh! Mijn! God!"zei Joost naast hem. " Ik hoorde wat jij dacht! Ik hoorde jou stem in mijn hoofd!" Matt keek hem verbaasd aan. " Hoorde jij wat ik dacht? Wat dacht ik dan?" " Nou je dacht. We gaan erin." " Dat is waar! Is dat een van jou krachten? Gedachte lezen?" " Ik weet niet. Denk nog eens iets." Matt deed zijn ogen dicht in de hoop dat het dan beter zou lukken, en dacht: " Ik heb honger." Hij deed zijn ogen open en keek Joost aan. Die knikte teleurgesteld nee. " Als ik nou eens probeer het naar jou te sturen?"zei Matt. " Oké." Matt deed weer zijn ogen dicht en concentreerde zich erop alsof hij het tegen Joost wou zeggen en dacht: " Ik heb honger, en jij?" toen Matt zijn ogen open deed zag hij een big smile op Joost zijn gezicht. " Dat hoorde ik. Je kunt dingen met je gedachte verzenden. Dat is een van je krachten, zouden die krachten van de steen afkomstig zijn?" " Nee, volgens de stem heb ik ook magische krachten in me die van me zelf zijn. De steen is puur gericht op de kracht van de draak." Eenmaal bij de stadspoort aangekomen werd de ingang versperd door twee soldaten. De een aan de rechter kant was lang en heel smal, de ene aan de linkerkant zag er uit als een klerenkast. Hij was kaal en daarmee vond Matt dat hij helemaal op een bodyguard leek. Ze hadden allebei een zwaard in hun schede rusten en een lans. Hun uniform was blauw gekleurd en ongeveer bij hun borst zat het symbool van de stad of hun heer, een slang. Matt en Joost wouden langs de soldaten lopen en de stad binnen lopen maar de soldaten lieten hun lans voor de jongens hun neuzen kruisen. " Wat nu?" verzenden Matt met zijn gedachte. " Uuuh? Hoe moet ik dat nou weten?"antwoorde een stem terug in zijn hoofd. Matt keek grijzend naar Joost die terug grijsde. " Dat komt goed uit dat we met elkaar kunnen praten."dacht Matt. " Ja, maar hoe komen we nu langs die gasten?" dacht Joost terug. " Heren zouden we mogen passeren?" zei Matt. " Nee we moeten eerst jullie namen hebben en belasting voor doorgang van de stad." " Oooh jee. Heb jij geld Joost?" " Uuuh, nee."dacht Joost terug terwijl hij verwilderd in zijn zakken van zijn apen pakje aan het kijken was. " Het spijt me heren maar we kunnen jullie geen geld geven alleen onze namen." " Dan kunnen jullie deze stad niet in totdat jullie geld hebben betaald. De prijs per persoon zal zijn 1 urbe. Dus kom maar terug als je geld hebt."zei de bodyguard aan de linkerkant. Mattew en Joost liepen samen een stuk weg van de stad. " Wat nu?"zei Joost. Matt dacht na. De nacht was niet zo koud in deze tijd. " We slapen in de natuur, we kunnen mijn keep gebruiken als deken." Samen liepen ze naar een stenen muur die bijna geheel kapot was. Matt maakte zijn keep los en legde het over hem en Joost heen. Ze lagen allebei doodmoe op het koele gras. Matt keek omhoog en zag dat het een hele mooie nacht was. Er was geen wolkje aan de lucht en je kon alle sterren duidelijk zien schitteren. Matt bleef naar de hemel kijken die bezaaid was met vonkelende sterren totdat zijn oogleden zwaar werden en dicht vielen.
" Hij is in deze wereld aangekomen met een metgezel."zei een stem. De eigenaar van stem liep naar een bureau. Je hoorde duidelijk zijn voetstappen door de grootte hal weerkaatsen. De voetstappen stopte voor het bureau. " Hij draagt de drakensteen bij zich. Weet u wat dat betekend? Hij is hier om mijn oude taak over te nemen en de stenen te verzamelen."zei de stem weer. Iemand in een stoel draaide zich richting de eigenaar. " Hoe ver heeft hij zijn krachten al ontdekt?" " Nog niks behalve het gedachte verzenden, en lezen."zei de stem weer. " Mooi. Dan kun je hem naar onze kant krijgen. Zo niet, vernietig je hem voordat hij te sterk wordt of Horigas hem te pakken krijgt." " Ja."antwoorden de stem. " Ga."
Matt opende zijn ogen. Hij zag voor zich een heldere blauwe lucht met een fel gele zon. Hij ademde een keer diep in en rook de geur van het gras waar hij op lag. Matt probeerde op te staan en voelde zijn rug protesteren. Zijn gehelen rug was stijf en deed pijn. Waarschijnlijk omdat hij niet gewend was om op de harde grond te slapen. Joost daar aan tegen wel. Hij zat bij de scouting en sliep bijna bij elk kamp op de grond. Matt draaide zich om en keek om te zien hoe Joost was. Maar voor zijn gezicht was een lege plek en het enigste wat je zag was gras gras en nog eens gras. Snel stond hij op om te kijken waar Joost uithing. Maar het enigste wat hij zag was het groene grasveld het muurtje en de stad verderop. " Joost!" riep hij hard in de hoop dat Joost het zou horen. Maar er kwam geen geluid terug, alleen het geritsel van het gras waar de wind over heen waaide. Matt sloot zijn ogen en concerteerde zich op Joost. " Joost waar ben je?" Matt wachte ven maar er kwam geen antwoord terug. " Knorrr!" Matt draaide zich om en keek of hij de oorzaak van het geluid kon vinden. Maar er was niemand. " Knorrr!" Er ging een hongerig gevoel door Matt zijn maag. Hij maakte een opgeluchte zucht, het was gelukkig zijn maag maar. Misschien had Joost ook wel honger en wel hij de stad binnen geslopen. Dus besloot hij ook maar de stad in te gaan. Matt liep door het grasveld richting de weg. De weg was even bemodderd als de dag ervoor, dus liep hij maar een deel over het gras. Eenmaal voor de poort stonden de wachters er niet meer. Waarschijnlijk moest je alleen s'nachts voor het binnenkomen betalen, of had hij gewoon geluk en hadden de wachters koffie pauze, ofzo. Hij liep de stad in. Eenmaal in de stad waren de wegen van steen. Aan de weg stonden allemaal huisjes heel dicht op elkaar. De huizen waren smal maar heel hoog, ze waren niet allemaal van steen maar van een soort licht bruin gekleurd cement. En de huizen van steen zagen er ook niet zo sjiek uit. De daken waren van stro. Voor de deur van de liep een afvoer die nog al stonk. Deze plaats leek echt veel op de Middeleeuwen. Matt liep door de straat en kwam bij een plein uit. Het plein was gevuld met allemaal kraampjes, het was waarschijnlijk markt. Het plein was druk en overal liepen mensen. Je zag rijke kooplui, kinderen, vrouwen die inkopen deden en soldaten. Maar nergens zag je Joost. " Joost waar ben je toch?" Maar weer kwam er geen antwoord terug. Mattew liep maar de twee soldaten die gisteren de poort bewaakte. Hij tikte op hun schouder en de soldaten draaide zich om. " Heren heeft u misschien mijn metgezel gezien. Het was de jongen die gisteren ook bij me was bij de poort."vroeg Matt beleefd. De smalle soldaat dacht na en zei: " Ja hij is bij de bazin. We moesten jou ook vinden en meenemen naar haar." Voordat Matt iets terug kon zeggen pakte de soldaten hem bij zijn schouders en sleurde hem richting een fort. Mattew toonde verzet maar dat had geen zin want de mannen waren te sterk. Zo werd Mattew wat wel een eeuwigheid leek meegesleurd naar het fort. Eenmaal in het fort lieten de mannen hem los. " Aan het eind van de gang ga je rechts en neem je de eerste deur van links. Onze bazin verwacht je." De mannen verlieten de gang en lieten Matt alleen achter. Matt keek rond, het was hier nog niet zo slecht. Het was best sjiek. De vloer was van marmeren stenen, en de muren waren wit geschilderd. Aan de muren hingen schilderijen, en tegen de muren aan stonden harnassen. Matt zette een stap en hoorde het geluid van zijn voetstap door de hele gang weerkaatsen. Hij liep de gang door en aan het einde sloeg hij rechtsaf. Hij zag de deur waar hij doorheen moest, en kreeg een zenuwachtig gevoel in zich. Hij liep naar de deur. De deur was prachtig, het was van eiken en er waren prachtige figuren in gesneden. En in het midden was een prachtige eenhoorn uitgesneden. Hij bekeek de deur nog eens goed en pakte toen de goudkleurige deurknop. " Aaah!" Meteen liet hij deur knop los. Op het moment dat hij de deurknop vast pakte schoot er een pijnlijke steek door zijn hoofd. De pijn ging over in een apart gevoel in zijn hoofd die bleef hangen. Het leek wel alsof er een kracht in de buurt was en zijn geweten hem er voor waarschuwde. De zenuwen werden nu alleen maar groter in hem, mar hij moest erin. Mattew pakte de deurknop voorzichtig vast en opende de deur.
