XXI Een Groot Verlies

Cloud, Aeris en Cid waren op hun weg naar de Gold Saucer toen ze het bericht te horen kregen van Shera. Ze vroeg zich wel af waarom ze in de God Saucer bleven het zou voor hun gemakkelijk zijn als ze terug kwamen. Aeris was een klein beetje ongeduldig want er zou een cadeau voor haar zijn ook.

Ze gebuikte de Tini Broco nu om langs ondiepe wateren te varen. Ze Gingen zo volledig naar de rivier die Gongaga met de woestijn van Gold Saucer scheidde. Dan moesten ze nog maar een klein stukje wandelen.

In Coral bleef alles hetzelfde. De mensen staarde naar Cloud en Aeris omdat ze wisten dat ze bij Barret hoorde. Toen ze in de tram zaten gaf Cloud de uitleg aan Cid over wat er gebeurd was hier. Toen ze eindelijk op de Gold saucer waren kende de kassierster hun en liet ze gratis binnen.

"Oké, we moeten naar het horror hotel...", begon Cloud toen ze opeens een bekend gezicht zagen.

"Hey, Cait Sith", riep Aeris terwijl ze wuifde.

Cait sith verschoot en liet een blauwgroene steen op de grond vallen.

"Hey, is dat niet die keystone waar Shera het over had", merkte Cloud op.

Cait sith greep de steen direct en rende de tunnel in.

"Verdomme, Cid ga naar het Horror hotel en zoek iedereen, ik en Aeris gaan achter Cait Sith aan", riep Cloud.

Cid knikte en liep direct weg. Aers en Cloud liepen beiden dezelfde tunnel in als Cait Sith. Ze haalden hem direct in maar hij wist steeds terug te ontsnappen. Ze achtervolgden hem over heel de Gold Saucer, van Wondersquare tot de Battle arena. Als laatste kwamen ze op de Chocobo Race waar hij naar de top van het gebouw liep. Cloud en Aeris achtervolgden hem maar hoorde opeens een helikopter.

Achter de Chocoboraces daalde een helikopter neer met Tseng in.

"Hier is de Keystone", riep Cait Sith en smeet de steen naar de Turk

"Goed gedaan", zei de man en vloog dan weer weg met de helikopter.

"HEY", riep Cloud kwaad terwijl hij op de kat afrende.

"Wacht even, ik zal niet wegrennen of me verbergen", zei Cait sith snel.

"Ja, ik was de spion. Ik was ingehuurd door Shinra."

"We vertrouwde je, ik het niet geloven", Zei Aeris.

"Ik kon er niets aan doen, wat dacht je van dat we dit allemaal vergeten en gewoon doorgaan met de reis."

"Hangt eraan kat, je hebt veel laf om dat te durven voorspellen", riep Cloud kwaad.

"Wat ga je dan doen, mij doden? Het zou toch maar tijdverlies zijn, deze grote mog is maar ene machine en ik kan gemakkelijk wegkomen. Ik heb deze mog te danken aan iemand die bij Shinra werkt", Zei Cait Sith.

"Hm, met wie dan hé", vroeg Aeris.

"Sorry dat kan ik je niet vertellen"

"We geraken nergens zo", zuchtte Cloud.

"Zie ik had het je gezegd, met praten komen we toch nergens. Kunnen we gewoon niet voortdoen zoals vroeger"

"Wat dacht jij kat"

"Oké, ja ik hoor bij Shinra en ik sta direct in verbinding met iemand van Shinra maar we zijn niet echt vijanden. Er is iets dat aan mij knaagt sinds we samen reizen. Ik denk dat het je manier van leven is. Je wordt niet betaald, je wordt niet geloofd voor je werk en toch blijf je keven riskeren en blijf je verder reizen. Door dit te zien laat het mezelf denken over mijn leven. Ik zou me niet goed voelen als de dingen moesten eindeigen zoals ze nu waren"

"enzovoorts, enzovoorts", zei Aeris als afsluiter.

"Je hebt ons al is bedrogen en dat ga je weer doen, eens een spion altijd een spion. Zo iemand nemen wij niet mee, wat dacht je nu zelf", Zei Cloud.

"Net zoals ik dacht. Praten heeft geen zin...maar ik heb iets voorbereid voor dit geval", zei Cait Sith en haalde iets vanonder zijn kleine capeje. Het was een soort van PHS als die van Shera alleen een vele kleiner model.

"Luister maar is naar dit"

"Papa, Tifa!", riep ene klein meisje uit de PHS.

"Marlene?", zei Aeris.

"Hey, het is het bloemenmeisje! Bloemenmeisje...", begon Marlene Toen Cait Sith de verbinding verbrak.

"Dus, je gaat doen wat ik zeg", zie Cait Sith.

"Je bent laag", zei Cloud.

"Ik wou dit niet, het nemen van gijzelaars en het gebruiken van vuile trucjes maar dit is nu hoe het is geen compromis. Dus laten we gewoon onze reis voortzetten", Zei Cait en ging dan terug.

Cloud en Aeris stonden aan de grond genageld, hoe gingen ze dit aan Barret uitleggen.

"Ah ja, morgen gaan we naar de tempel der Ancients. Ik weet waar het is, ik zal je het morgen vertellen. Natuurlijk zal Shinra dara eerder zijn maarja dara zul je mee moeten leven", zei Cait.

"Verdomme, we kunnen geen kant op",zei Cloud.

"Ik hoop dat Marlene oké is, wat is er dan met mam gebeurd", vroeg Aeris en volgden Cait Sith dan.

Toen ze in het Horror hotel waren met iedereen moesten ze met 2 man Barret tegen houden om Cait te beschermen. Nadat sommige wat afgekoeld waren overhandigde Tifa de staf aan Aeris. Toen Aeris de staf in handen nam begon de robijn even te stralen.

"De man noemde het de Princess Gurad", zei Tifa.

"Het voelt alsof deze staf bij mij hoort", zei Aeris.

Na nog een tijdje praten ging iedereen slapen zodat ze morgen goed uitgerust waren.

De volgende ochtend stond iedereen al klaar in de grote hal van het hotel.

"Voor de Tempel der Ancient, ik heb Cid de volledige route gegeven. Hij kan ons daarheen brengen", zei Cait.

"Hm, verdomde kat. Ik kan maximum vier mensen vervoeren met mijzelf erbij, dus kiest maar wie meegaat", zei Cid.

"Ik ga al zeker mee", zei Aeris.

"En ik ook", zei Cait.

"Oké, dan laten we maar gaan", zei Cloud.

"De rest houw jullie haaks, we zullen proberen in contact te blijven"

"Oké, Cloud. Wij gaan naar Gongaga om op jullie te wachten. Volgens Cait's route ligt dat het dichtst bij de tempel. Dan moeten jullie niet ver stappen deze keer", zei Tifa.

"Oké"

De groepen gingen gezamenlijk terug naar Coral wara ze dan splitsen in twee groepjes. Cloud, Aeris, Cid en Cait wuifde de andere uit terwijl die met de buggy vertrokken naar Gongaga. De rest maakte zich klaar om met de Tini Broco te vertrekken. Volgens Cait zou er een eiland liggen juist zuid oost van Gongaga. Er zou een bank zijn waar ze met de Tini Broco konden overvaren.

Cid volgde de route en kwam uiteindelijk bij een eiland terecht. Toen ze op het strand waren zagen ze al direct een dik bos en een stenen gebouw dat boven de bomen uitstak.

"Dat is de tempel", zei Cait.

"Oké dan, iedereen klaar", zei Cloud waarna iedereen knikte.

Ze liepen het bos in nadat ze langs de PHS lieten weten dat ze aangekomen waren.

Het duurde maar even voordat ze aan een ravijn kwamen met een houten brug ie naar de tempel leidde. De tempel leek op een groot piramide gebouw met treden die helemaal naar de top leidde.

"Dit is echt de tempel der Ancient. Ik voel het, de kennis van de Ancients zweeft hier rond. Je kan één worden met de planeet maar je stopt het met de kracht van eigen wil. Voor de toekomst? Voor ons?", zei Aeris toen ze op haar knieën viel.

"Wat zeg je allemaal?", vroeg Cloud.

Aeris stond terug op en liep naar de trappen.

"Je bent niet op je gemak...maar gelukkig? Omdat ik hier ben?Het spijt me maar ik versta het niet", zei Aeris alsof ze tegen lucht aan het praten is.

"Ik wil naar binnen".

Cloud knikte waarna ze met 4 naar boven liepen. Bovenaan was er een doorgang naar een klein kamertje. Eens binnen zagen ze alleen in het midden van de kamer een altaar en aan de muren versieringen. Maar hun ogen waren gericht op de man die voor de altaar lag met ene bebloede borstkas.

"Tseng", zei Aeris stil.

Tseng keek omhoog e kwam dan langzaam omhoog terwijl hij zijn hand steeds op zijn borstkast vasthield.

"Ugh, ze hebben mij te pakken...Het is niet het beloofde land ... dat Sephiroth zoekt", zei Tsneg moeizaam.

"Sephiroth! Is hij hier ook", riep Cloud.

"Kijk...maar voor jezelf...Verdorie Aeris laten gaan was het begin van mij slecht geluk...De president was verkeerd"

"Jij bent verkeerd, Het beloofde land is niet wat jullie denken en ik ga jullie niet helpen dus Shinra kon zowieso niet winnen", riep Aeris kwaad.

"Hm, dat is wel hard...maar het is iets wat jij zou zeggen", zei Tseng en kwam langzaam naar Cloud.

"Hier...de keystone...leg die op de altaar"

"Gaat het Aeris", vroeg Cloud toen die zich had afgezonderd.

"Tseng behoort tot één van onze vijanden maar ik ken hem al van kinds af aan. Er zijn niet veel mensen waarvan dat ik dat niet kan zeggen, eigenlijk zijn het er maar ene paar mensen in de hele wereld die mij echt kennen", zei Aeris.

"Maak je geen zorgen je hebt nu ons ook", zei Cloud.

"Bedankt"

Cloud ging dan naar de altaar met de Cid, Aeris en Cait achter hem. Toen hij het altaar bestudeerde zag hij een opening waar iets in kon. Hij legde de steen erin waarna die opeens begon te schijnen. De vier voelde zich opeens zeer licht en voor dat ze het wisten gleden ze door de grond omlaag en werd alles zwart voor hun ogen. Toen ze weer konden zien stonden in een gigantische zaal met overal trappen die ergens heen gingen.

"Woorden...gevoelens...zo veel van dat hier", zei Aeris.

"Shit, Shit, Shit, Shit, wat in hemelsnaam is dat hier", riep Cid uit.

"Cloud. Het gaat moeilijk worden, maar vooral niet opgeven we moeten gewoon doorzetten", zei Aeris.

"Hey, wat is dat daar", riep Cait. Iedereen keek in de richting waarheen de kat wees en zag een paarsachtig mannetje met een grote gele hoed die zijn gezicht verborg.

Toen ze dichterbij kwamen liep het weg.

"Hey, wacht even", riep Aeris en liep erachteraan gevolgd door Cloud, Cid en Cait.

Ze liepen trap op, trap af achter het mannetje. Uiteindelijk zagen ze het een kamer binnen gaan. Toen ze ook binnengingen zagen ze het tegen een oude boekenkast staan. In de rest van de kamer stonden allemaal potten, dozen en meubels die allemaal kapot waren.

"Eindelijk hebben we je ingehaald", zei Aeris en ging wat dichter staan.

"Huh, je hebt op mij gewacht"

"Versta je ze Aeris",vroeg Cloud.

"Nee. Maar de informatie vloeit in mij door deze plaats. Dit zijn de geestlichamen van de Ancients. Ze zijn hier gebleven in deze staat om deze tempel te bewaken. Over zovele jaren kunnen ze niet meer praten. Eigenlijk moesten ze niet praten vanwege er maar één objectief was voor diegene in de tempel", zei Aeris.

"En dat is", vroeg Cait.

"Hm, het is opgehouden, we moeten verder gaan om dat te weten te komen", zei de jonge ancient.

"Oké, naar waar nu?", vroeg Cid.

"Gewoon terug naar buiten en we zouden de weg getoond worden."

Iedereen vond het maar raar maar ze volgde Aeris. Toen ze terug buiten waren zagen in de verte weer zo'n mannetje.

"Hm, hem volgen zeker", Vroeg Cid retorisch.

Al snel liepen ze weer trappen op en af zodat ze het mannetje konden bijhouden. Ze kwamen weer bij ene doorgang waar het in verdween. Toen ze binnen kwamen stonden ze in een lange gang. Om de hoek zagen ze het mannetje lopen. Ze liepen er direct achteraan maar bleven opeens staan toen ze een luide bonk hoorde. Achter hun was een grote cilindervormige blok gevallen en rolde recht op hun af.

"Shit lopen", riep Cait.

De vier liepen uit alle macht en zagen in de verte een gang naar links.

Cid en Cait waren de gang al ingesprongen. Cloud trok Aeris mee maar de vrouw viel over een losse steen plat.

Cloud reageerde instinctief en gooide zichzelf over de vrouw. Cid en Cait keken weg toen de steen over de twee rolde. Toen ze terug keken zagen Cloud en Aeris nog steeds op de grond liggen. In de rollende steen zat in inham dat juist over de twee ging waardoor ze ongedeerd waren.

"Hey, jullie twee huurt een kamer of kom hier", riep Cid.

Cloud stond op en trok Aeris mee omhoog.

"Bedankt Cloud", zei de vrouw blozend.

"Euh...is niets hoor", zei de man en ging dan naar de gang waar Cid en Cait waren.

"Naar waar nu, aeris...Aeris", vroeg Cait maar de vrouw keek gewoon voorruit.

"Oh nee, iedereen volg me", riep Aeris en liep de gang af. Ze kwamen dan in een nieuwe kamer met in het midden van de kamer een grote plas gekleurd water omring door zuilen. Aeris was aan de andere kant van de plas gaan staan en toen ze dichterbij stond begon de plas op te lichten.

"Dit zit vol met de kennis van de Ancients. Nee niet kennis...het bewustzijn...een levende ziel. Het probeert iets te zeggen",zei Aeris en ze bukte dan neer. Ze liet haar vingers over het water glijden en leek tegen iemand te praten, vragen te stellen. Na ene tijd stond ze opeens terug op.

"Gevaar? Een gevaarlijk bewustzijn? Laat ons zien, laat ons dat gevaar zien", zei Aeris en boog over het water. Cait, Cid en Cloud volgde het voorbeeld waarna het water begon te rimpelen en een beeld vormde. Ze zagen opeens een kamer met allemaal figuren die op muren waren afgebeeld. Wat ze nog zagen waren Elena en Tseng die de muren bestudeerde.

"Tseng? Wat is dit? Kunnen wet het beloofde land met dit vinden?", vroeg de vrouwelijke Turks.

"Hm, ik vraag me af. Maar enigszins moeten we dit rapporteren aan de president", zei Tseng.

"Wees voorzicht Tseng."

"Oké. Zeg Elena, wat dacht je van een dineetje na deze opdracht?"

"J...Ja meneer, natuurlijk", zei Elena stotterend en bloosde voordat ze wegging.

"Is dit het beloofde land? Nee dat kan niet...", begon Tseng toen er opeens een lichtflits was.

Toen Tsneg zich omdraaide zag hij een man in een zwarte cape met lang wit haar en een dun lang zwaard in zijn handen voor hem geknield.

"Sephiroth!", riep de Turks ongelovig uit.

"Zo, je hebt de deur geopend. Zeer goed", zei de man rustig toen hij rechtstond.

"Deze plaats...wat is het?"

"Een verloren schathuis aan kennis. De wijsheid van de Ancients. Ik ben één aan het worden met de planeet", zei Sephiroth.

"één met de planeet?"

"Jullie idioten. Jullie hebben er nog nooit eens over gedacht. Al de zielen energie van deze planeet. Al zijn wijsheid...kennis. Ik zal er met samenvoegen, ik zal één worden met het. Het zal één worden met mij", zei Sephiroth lachend.

"...Kun je dat?"

"De weg naar dat doel ligt hier"

Sephiroth stopte met lachen en keek naar Tseng. Voordat de Turks iets doorhad had Sephiroth al uitgehaald met zijn lange zwaard. De Turk viel op de grond terwijl het bloed uit zijn borstkas vloeide.

"Alleen dood wacht jullie allen. Maar vrees niet want het is door dood dat nieuwe zielen energie is geboren. Binnenkort zal je terug leven als een deel van mij", zei Sephiroth en begon weer hard te lachen.

Het beeld vervaagde en ze zagen niets meet dan alleen een plas.

"Zo dat is wat er gebeurd is met Tseng", zei Cait.

"Hey, wat was dat allemaal", vroeg Cid.

"Hm, weet het niet maar we moeten naar die kamer en snel", zei Cloud.

"We zijn er bijna, vertrouw me maar en volg me", zei Aeris en liep terug de gang in.

De rest volgde haar terug door de gangen. Ze liepen nog een tijdje totdat ze aan een T-split kwamen. Aeris liep instinctief nara rechts. Op het einde van de gang kwamen ze weer in een kamer met deze keer een grote stenen deur.

"Hoe krijgen we die nu open", riep Cid.

"Aeris heb jij een idee", vroeg Cloud.

Aeris knikte even en ging voor de deur staan. Ze nam de staf die ze van Tifa kreeg en hield het met de twee handen voor haar vast. De robijn op de staf begon opeens te schijnen en schoot een dunnen straal op de deur. De deur begon opeens te kraken en ging dan langzaam open.

"Goed gedaan Aeris", zei Cloud.

"Je moet mij niet bedanken, ik wordt geleid door de kennis van de Ancients dat hier rondzweeft", zei Aeris.

De vier ging naar binnen en kwamen in de goudgele kamer terug met de afbeeldingen op de muur.

"Dit is het", zei Cid.

"Waar is Sephiroth", riep Cloud waarna er opeens een flits was

"Zo koud, I ben altijd aan je zijde. Kom", zei Sephiroth die opeens de lucht verscheen en dan weer verdween.

Ze liepen verder waarna er weer ene flits was en Sephiroth naar een

Tekening zagen kijken. Op de tekening waren mensen een zwarte bol aan het aanbidden.

"Geweldig. Een schathuis aan kennis", zei Sephiroth.

"Wat zeg je allemaal, ik begrijp er niets van", zei Cloud waarna er weer een flits was en Sephiroth verdwenen was.

Wat verder kwamen ze weer sephiroth tegen die deze keer aan het lachen was toen hij naar een tekening op de muur bekeek. Hierop leek een grote meteoor vanuit de lucht te vallen.

"Kijk goed"

"Naar wat?"

"Naar datgene dat kennis toevoegt aan...Ik wordt één met de planeet", lachte Sephiroth als een bezetene.

Toen ze aan het einde van de kamer kwamen zagen ze een altaar wara Sephiroth tegen lag.

"Mother wees geduldig binnenkort worden we één"

"Hij wil je één worden met de planeet", vroeg Aeris.

"Dat is simpel. Wanneer de planeet beschadigd is, zal het zielenenergie gebruiken om zichzelf te genezen. De hoeveelheid energie dat er zal zjn hangt af van de grote van de wonde", antwoordde Sephiroth terwijl er een wit aura hem omsingelde.

"Wat zou er gebeuren als de wonde het leven de planeet zou bedreigen. Denk dan maar is aan hoeveel energie daar zal zijn. HAHAHAHAHAHA en in het midden van die wonde zal ik zijn. Al die energie zal van mij zijn. Door te samenvoegen met al die energie van de planeet zal ik een totaal nieuwe levensvorm worden, een nieuw bestaan. Door samen te smelten met de planeet zal ik op houden te bestaan zoals ik nu ben en als een God herboren worden om over elke ziel te heersen!"

"Een wonde sterk genoeg om de planeet te vernietigen? De planeet beschadigen?"

"Kijk maar naar de muren. De ultieme vernietigende magie...Meteoor"

"Ik laat dat niet gebeuren", riep Cloud woedend.

Wakker worden!

Er was weer ene flits waarna Sephiroth verdween. Cloud liep direct weg naar de muur. Toen Aeris hem vond stond hij als ene bezetene te lachen.

"Cloud?"

"Wat in hemelsnaam is er aan de hand", riep Cid.

"Hahahahahaha...Zwarte materia...hahahahaha...meteoor oproepen", lachtte Cloud.

"Cloud houd daarmee op", riep Aeris die er schrik van kreeg.

"Cloud...ik ben...Cloud...Hoe moet ik!...Ik herinner! Ik herinner mijn weg."

"...Cloud?"

"Hm, wat is er? Is er iets verkeerd?", vroeg Cloud.

"...Nee niets, er is niets. Maak je maar geen zorgen", zei Aeris.

Cid en Cait kwamen erbij staan.

"Sephiroth is weg"

"Maak je daar maar gene zorgen nu. Ik begrijp wat hij zei. Dit is de Meteoor, hé", zei Cloud.

"Ik weet niet wat het is maar het valt uit de lucht", zei Cid bot.

"Dit moet die magie zijn waar Sephiroth het over had. De ultieme vernietigende magie, meteoor. Het vind kleine zwevende planeten met zijn magie en trekt ze zo aan naar hier. Deze planeet kan er helemaal door weggevaagd worden", Zei Aeris.

Opeens begon de grond te daveren.

"Sephiroth?"

"HAHAHAHAHA, Ik ben het niet!", riep een stem van ergens.

Een muur schoof open waarna de groep oog in oog stond met een grote paarse draak. Iedereen nam hun wapen klaar en gingen klaarstaan.

De draak kwam met veel gegrauw op het groep af. Cloud en Cid gingen beide in de aanval. Cloud zwaaide met zijn brede zwaard maar het zwaard ketste gewoon terug van de huid. De draak haalde uit met zijn klauwen maar Cid kon de het met zijn Lans tegen houden. Aeris had ondertussen een groene materiabol genomen waarop ze begon te concentreren net als Cait Sith op aan andere bol. Een regen van ijspegels kwam los van de twee bollen samen die de draak bekogelde. De draak zag de regen afkomen en spuwde een brede straal van vuur die de pegels onmiddellijk liet smelten.

"Iedereen achteruit we gaan draak met draak bestrijden", riep Cid nadat hij een rode bol had klaargenomen. Na een tijdje concentreren begon de bol te gloeien en werd Cid door verscheidene lichtjes omsingelt.

"MEGA FLARE"

Het plafond werd opeens bedekt door wolken die langzaam begonnen te draaiden. De wolken creeerde dan een opening in het midden waar een grote zwarte draak te zien was. Bahamut keek woest naar de paarse draak terwijl hij energie verzamelde. Hij deed zijn mond open waar een bal van energie in ontstond. Hij schoot dan de bal af die recht op de draak ging. Bij impact ontstond er een grote explosie. Stof vloog op en stukken van het plafond was naar beneden gevallen. Toen het stof was opgehelderd zagen ze het lichaam van de draak met de kop volledig opgereten en groen bloed dat eruit stroomde.

"Enig teken van Sephiroth", vroeg Cloud toen iedereen zijn wapens wegstaken.

"Hij is verdwenen", antwoordde Aeris.

"Hey, keek daar, het altaar", riep Cait.

Toen iedereen er henen ging zagen ze een zweven miniatuurweergave van de tempel boven de altaar zweven.

"Wat is dit?"

"Hm, er is iets onderaan de altaar geschreven", zei Aeris en keek is goed waarna ze dan met grote ogen terug naar het zwevende tempeltje keek.

"Dit is de zwarte materia", zei ze.

"We kunnen dit hier niet laten voor Shinra noch Sephiroth", zei Cloud en raakte de weergave aan. Hij trok zijn hand rap terug toen de hele tempel begon te beven bij de aanraking. Nadat hij zijn hand had terug getrokken stopte de beving.

"Wacht even", zei Aeris en draaide zich om.

Ze was weer tegen iemand aan het praten maar er was niemand. Ze vonden het maar vreemd maar telkens als ze dit deed wist ze steeds iets nieuw.

"Ongeloofelijk", zei ze opeens.

"Wat?"

"Deze hele tempel zelf is de zwarte materia."

"Wat?", riep Cid.

"Het gebouw zelf is de materia, heel de tempel."

"Maar dan kan niemand hem nemen, toch", vroeg Cait.

"Hm, het is zeer moeilijk maar mogelijk. Je ziet die weergave van de tempel. Het is een mechanisme dat de tempel in de zwarte materia laat veranderen. Het laat de tempel krimpen."

"Zo het enigste wat we moeten doen is dit activeren om de zwarte materia te bemachtigen", zei Cloud.

"Ja, maar het probleem is je moet het vasthouden anders werkt het niet. Dus degene die de tempel laat krimpen zal verpletterd worden door de tempel", zei Aeris.

"Hm, ik snap het. De Ancients wouden dat de zwarte materia zomaar kon meegnomen worden."

"Ik neem aan gevaarlijke dingen als dit worden beter alleen gelaten", zei Cid.

"Nee, we moeten er iets op vinden want Sephiroth zal wel manieren vinden. Hij zou zelf onschuldigen gebruiken om dit te doen", zei Cloud.

"Maar wat gaan wij dan doen", vroeg Aeris.

"Hm, ik heb een voorstel", zei Cait.

"Wel, dit mog ding is maar een mechanisch geval dat ik op afstand ook kan besturen, dus we kunnen dit gebruiken om het mechanisme te activeren", zei Cait.

"We kunnen Shinra evenmin de zwarte materia laten hebben dan Sephiroth", zei Cloud.

"Je hebt geen keus, this ofwel zo of je moet iemand zijn leven opofferen", zei Cait.

"Oké, dan", gaf Cloud toe.

De kat knikte en prutste wat op het hoofd van de mog. Na een tijdje en sprong hij eraf en sprong hij met een lenige kattensprong op Aeris schouders.

"Hey", riep Aeris geschrokken.

"Sorry, maar ik ben niet meer zo gewoon om te wandelen dus als je het niet erg vind rijd ik even mee", zei Cait met een glimlach.

"Kom mee we moeten een uitgang vinden", riep Cloud.

"Volg mij maar", zei Aeris.

"En jij rustig op mijn schouder of je maakt wat mee."

Ze liepen de kamer terug uit recht de gang in tot aan de t-splitsing. Daar namen ze deze keer de linkse kant. Ze kwamen dan terug in een grote kamer uit maar het vreemdste was dat er deze keer geen deur was. Aeris vond het raar wat de deur moest hier zijn.

"Het is hier wel warmer", zei Cid.

Cloud begon de muur af te tasten maar vond niets.

"Ben je wel zeker Aeris", vroeg Cloud maar bleef dan even vreemd kijken. Cait, Aeris en Cid zaten naar hem te staren.

Cloud draaide zich om en zag opeen een demonenkop uit de muur steken.

"Wat in hemelsnaam", riep de zwaardvechter en sprong direct naar achteren.

"Euh, ik denk dat we dat moeten vernietigen voordat we hier uitkunnen zei Aeris.

"Waarom kan niets nu is gemakkelijk zijn", zei Cid terwijl hij zijn lans terug pakte.

Cloud had zijn zwaard al gereed en liep op de kop af. Waneer hij met zijn zwaard uithaalde vlogen stukjes steen uit de muur uit en de kop grauwde luid. De hele muur waar de kop aan bevestigd was begon opeens te bewegen en kwam langzaam naar voren.

Cid had een materia bol gepakt en begon erop te concentreren. Nadat de bol groen begon te schijnen vloog er een vuurbal op de muur af. Toen die ontplofte schreeuwde de muur hard en kwamen er twee klauwen uit de muur waarmee hij haar tegen het plafond sloeg. Stukken puin vielen van het plafond. Aeris had dit niet direct door terwijl er een groot stuk recht op haar viel. Cait sprong direct van haar schouders af en gaf haar een stomp dat ze achteruit viel. De stenen vielen recht op cait. De kat was knock-out van de stukken.

"Cait!", riep Aeris toen ze terug rechtkwam.

Cid nam zijn lans stevig vast en liep op het wezen af samen met Cloud. Ze haalde beiden uit maar de wapen werden tegen gehouden daar de twee klauwen van het wezen. Opeens begon de muur weer en schoof het snel voorruit waardoor Cid en Cloud naar achter vlogen van de klap.

"Cid...Cloud", riep Aeris.

De twee kwamen niet meer recht. Ze was de enigste die nog rechtstond. Ze moest iets doen maar ze kon niets tegen een grote muur doen. De leegt overnam haar weer maar ze voelde zich deze keer ook vredig. Een vuurachtig aura omringde haar en ze liet de staf los. Die vanzelf in de lucht begon te zweven. Als snel ging Aeris op haar knieën zitten en bracht ze haar handen samen. Wolken begonnen het plafond te bedekken waarna dan stralen van lucht doorkomen. Er ontstond dan een opening waar 3 vrouwelijke engels naar beneden kwamen gedaald en een warm licht over de zaal verspreidde.

Cait, Cloud en Cid kwamen terug in beweging toen de engeltjes weer verdwenen.

De muur klopte al snel terug tegen het plafond om zo puin de de drie te laten vallen maar deze keer ontweken ze dit.

"Hm, je gebruikt me niet weer al deurmat", riep Cait kwaad toen hijzelf ook door een vuurachtige gloed werd omring. Hij nam zijn pakje tarot kaarten dat al snel rond hem begonnen te dansen. Cait nam dan een kaart vast en smeet die dan naar de muur. Op de kaart stond een afbeelding van de hogepriester op. De kaart werd groter en veranderde dan in een echte preister. In zijn hand had hij een lang staaf vast met op de top van de staaf een kruis. Hij smeet de staaf naar de muur waarna die in de grond recht stond voor de muur. Het kruis begint op te lichten en verandert in een bol van wit licht. Het wordt groter en groter en slokt de muur op. De bol explodeerde uiteindelijk met een geweldige knal waardoor brokken steen naar alle kanten vloog.

"Stomme muur", zei Cait en stak zijn kaarten terug weg waarna hij weer op Aeris schouders sprong.

Op de plaats waar de muur was nu een gouden deur zichtbaar.

"Denk nu maar niet dat we je vertrouwen", zei Cloud en ging naar de deur.

De deur ging gemakkelijk open en de zonnestralen schenen al direct op hun gezicht.

Ze waren terug naar de trap van de tempel gelopen en ginge terug over de brug voor ver genoeg te staan.

Cait sprong van Aeris schouder af en nam een klein kastje van onder zijn rode cape.

Op het kastje was een een schermpje te zien waardoor Cait zag wat de grote mog in de tempel zag. Hij liet de mag langzaam naar de miniatuurweergaven gaan en activeerde het mechanisme. De grond begon te daveren als zot en de tempel zelf begon licht te geven. Het begon steeds feller en feller op te lichten waardoor ze niets meer zagen. Toen het daveren eindelijk ophield en het licht vervaagde was de tempel volledig vedrwenen. Ze liepen over de brug en zagen een groot gat waar de tempel ooit had gestaan en op de bodem van het gat lag een zwarte bol.

"Wacht hier en Cait...goed gedaan", zei Cloud en klom langzaam naar beneden. Cait was dolblij toen Cloud dit zei.

Aeris luisterde niet en klom de zwaardvechter achterna.

Toen Cloud beneden was nam hij de zwarte materia die nu even groot was al elke andere materia.

"Zolang wij dit hebben kan Sephiroth de meteoor niet meer oproepen", zei hij tegen zichzelf.

"Ja, dat is waar, dankzij Cait", zei Aeris toen ze beneden was.

"Ik had gezegd boven wachten"

"Hehehehe, ik luister niet altijd"

"Hm, kan jij deze materia eigenlijk gebruiken?"

"Nee, we kunnen dit nu niet gebruiken. We hebben er veel spirituele energie voor nodig", antwoordde de Ancient.

"Hm, veel spirituele enrgie?"

"Ja, één persoons kracht is niet genoeg om het te activeren. Alleen ergens speciaal wara er veel energie is...Oh ja, het beloofde land!",

"Het beloofde land?"

"Ja, maar Sephiroth is anders, hij is geen Ancient"

"Wacht is dan zou hij normaal het beloofde land niet mogen vinden"

"Oh maar ik heb het beloofde land al lang gevonden", riep opeens een stem vanuit de lucht.

Iedereen keek omhoog en zag Sephiroth in de lucht zweven.

"Ik ben superieure dan de Ancients, Ik ben een reiziger van de levenstroom geworden en heb de kennis en wijsheid van de Ancients verkregen en ook de kennis en wijsheid van levensvormen die voor de Ancients leefden en ik zal snel ook een toekomst creëren", zei Sephiroth terwijl hij neerkeek op de twee.

"Ik zal u dat niet toelaten! De toekomst is niet alleen van u!", riep Aeris kwaad.

"Hahahahaha...ik vraag me af", begon Sephiroth waarna er weer een flitslicht was.

Wordt wakker

Sephiroth was naar beneden gekomen waarna Cloud op zijn knieën viel.

"Zwijg...verdomme", riep Cloud uit terwijl hij met twee handen zijn hoofd vasthield.

"Hehehehe brave jongen", zei Sephiroth en bleef Cloud gewoon aankijken met een glimlach.

"Het...het lawaai!"

Opeens stond Cloud terug op en wandelde hij langzaam naar Sephiroth.

Neeeeeeee, Cloud

Stooooooooop ermee, laat hem met rust

Cloud was bij Sephiroth en overhandigde hem de zwarte materia.

"Goed gedaan, hahahahahahahahaha", lachte Sephiroth en verdween dan weer in het niets. Cloud viel daarna op de grond neer.

"Cloud gaat het", vroeg Aeris bezorgd.

"...Ik gaf de materia aan Sephiroth! Wa...wat heb ik gedaan Aeris vertel me"

"Cloud wees sterk, ok?"

"Wat heb ik gedaan!"

"Cloud, je hebt niets misdaan, het is niets jouw schuld"

"Ik...AAAH", riep Cloud uit en gaf Aeris dan een klap in haar gezicht en hield niet meer op.

"Hey, stop daarmee Cloud", riep Cid.

Cloud luisterde niet deed voort totdat hij opeens de platte kant van Cid zijn lans tegen zijn hoofd kreeg waarna alles zwart werd.

"Alles is zo wit", zei Cloud.

"Wat heb ik gedaan, ik herinner me niets meer. Mijn geheugen, sinds wanneer is alles een droom geweest. Maak me niet meer wakker"

Opeens begon alles weer vorm te krijgen en zag hij een bos voor zich.

Aeris kwam achter een boom tevoorschijn.

"Cloud, kan je me horen"

"Ja, ik hoor je. Het spijt me van wat er gebeurd is"

"Maak je maar geen zorgen"

"...Ik kon er niets aan doen"

"Oh...Waarom maak je daarover anders geen zorgen? Laat mij met Sephiroth afhandelen en Cloud, zorg goed voor jezelf. Krijg geen zenuwinzinking oké"

"Wat is deze plaats eigenlijk"

"Dit bos leidt naar de stad der Ancients. Het noemt het slapende bos. Het duurt niet lang voordat Sephiroth de metoor gebruikt. Daarom ga ik de planeet beschermen, alleen ik, een overlevende van de Ancients, kan dat. Het geheim is gewoon wat verderop of het zou toch daar moeten zijn. Het voelt alsof ik geleid wordt door iets. Dus ik zal maar nu gaan. Ik kom wel terug wanneer het over is", zei Aeris en wuifde naar Cloud.

"Aeris?"

Maar het had geen zin ze was al uit het zicht gelopen.

"Hm, ze wil mijn plannen verstoren? Ze kan een moeilijke worden denk je ook niet?", zei Sephiroth opeens en verscheen uit het niets weer.

"We moeten dat meisje stoppen en direct."

Opeens werd alles weer wit.

"Huh", zei Cloud toen hij wakker werd.

"Het leek erop dat je een nachtmerrie had", zei Barret die samen met Tifa naast zijn bed stond.

"Hoe voel je?"

"Ik weet het niet"

"Hm, was wel te raden, maar maak je alvast niet teveel zorgen"

"Euh, Cloud. Aeris is verdwenen", zei Tifa.

"Iedereen is naar haar op zoek", zei Barret.

Cloud ging wat recht zitten met zijn hoofd gebogen.

"Aeris is naar de stad der Ancients", zei hij uiteindelijk

"WAT, helemaal op haar ééntje! We moeten haar achterna", riep Barret.

"Alleen de Ancients, alleen Aeris kan is redden van de meteoor"

"Dan moeten we zeker gaan. Wat zou er gebeuren als Aeris iets overkomt? Wat als Sephiroth haar vind? Ze zal dan in de problemen zitten", zei Tifa.

"Sephiroth...weet het al"

"Huh, waarom zit jij dan nog hier op je luie gat"

"Komaan Cloud, laten we gaan"

"...nee. Ik verlies mijn vertand misschien weer. Als Sephiroth weer dichtbij komt kan ik misschien..."

"Verdomme this door u dat Sephiroth de zwarte materia in handen heeft. Het is uw schuld', riep Barret woedend.

"Mijn schuld?"

"Ik weet dat je problemen hebt. We hebben die allemaal maar je moet begrijpen dat je van deze trein niet maar af kunt. We gaan door tot het eindstation"

"Cloud we zijn zo ver gekomen...ga je het niet met Sephiroth afhandelen"

"Nee...Ik weet het niet, ik ben bang. Als dit doorgaat verlies ik mijn verstand nog"

"Verdomde idioot, dat ben je. Denk is aan dit, hoeveel mensen in de wereld kunnen henzelf begrijpen? Mensen worden depressief in hun leven vanwege ze niet meer kunnen ebgrijpen in hun leven. Maar ze blijven leven, ze lopen niet weg", zei Barret en ging dan naar buiten.

"Cloud...je komt toch mee met ons? Ik geloof in je", zei Tifa meelevend en volgde Barret dan.

"Cloud..."

"Wacht even Tifa, geef hem een minuut, hij moet voor zichzelf beslissen", zei Barret toen ze buiten waren.

"Je gelooft toch in hem?"

"Ik ben bang om de waarheid uit te vinden maar waarom. Ze hebben gelijk ik kan haar niet alleen daar henen laten gaan", zei Cloud tegen zichzelf en maakte zich dan klaar en ging naar buiten.

"Cloud...", begon Tifa.

"Hoe gaat het met je", riep Barret.

"Wat gaat het nu zijn?"

"We gaan haar achterna, maar...

"Geen zorgen, wij zullen er allemaal zijn, we zullen je helpen", zei Tifa en lachte naar hem. Cloud knikte en lachte zwakjes terug.

Nadat de hele groep terug bij elkaar was, inclusief Cait met een goednieuwe mog robot, bespraken ze waar ze heen moesten. Red had al is van het slapen bos gelezen in de grote bibliotheek van Cosmo Canyon. De ingang tot het bos zou in het noordelijke continent liggen. Ze moeten naar het dorpje Bone Village gaan. Het probleem was door het bos gaan. Volgende de boeken heb je een mystiek voorwerp nodig dat de Lunar Harp noemt. Als je daarop speelt

wanneer je in het bos bent zou het slapende bos wakker worden en je de weg wijzen. Allen het voorwerp is al voor zolang verloren, vele denken dat het ergens in bone village begraven ligt.

"Dus naar het noordelijke continent, hm, ik vind wel een weg met de Tini Broco zeg maar wanneer we vertrekken", zei Cid.

"We gaan deze keer allemaal mee", zei Barret voordat Cloud ieets over groepje kon zeggen.

"Dat zal dan in twee keer ovezetten worden", Cid.

"Ik kan jullie niet allemaal tegelijk transporteren."

"Tifa, Barret en Red komen met mij eerst, wij zullen al voorgaan. De rest volgt ons dan", zei Cloud waarna iedereen knikte.

Cid maakte de Tini Broco klaar terwijl Barret, Tifa, Cloud en Red erop sprongen.

Het duurde een halve dag voordat Cid de juiste weg had gevonden maar uiteindelijk waren ze op het noordelijk continent. De 4 wuifde Cid uit toen de vertrok voor de andere te gaan halen.

"Naar waar nu Red", vroeg Tifa.

"Gewoon deze kant op, dat bos in en je zult het dorp rap zien liggen", zei Red.

De drie volgde de rode leeuw het bos en kwamen al rap terup op een open plek met allemaal vuilnis en beenderen dat overal lag. Tussen al dat vuil zagen ze tenten en mensen die overal in het zand zaten te graven.

"Bone Village, de stad van de archeologen, vele ontdekking zijn hier gebeurd, allemaal voorwerpen die terugstammen tot de Ancients", zei Red.

"En nu moeten we die Lunar harp vinden zeker", zei Barret.

"Dat kan voor eeuwen duren als deze mensen het nog niet eens gevonden hebben", zei Tifa zuchtend.

"Niet perse, wij hebben iets wat zij niet hebben", zei Barret glimlachend.

"Wat dan", vroeg Red maar keek vreemd toen Barret.

"Een speurhond"

"WAT, JE DURFT MIJ TE VERGELIJKEN MET ZO'N DOMME LEVENVORM", riep Red woedend en zijn staart stond recht omhoog.

"Negeer Barret maar hij weet soms niet wat hij zegt. Maar je kunt ons misschien helpen, je zintuigen zijn zoveel beter dan die van ons", zei Tifa op een zachte toon terwijl ze zijn neus aaide. Daar kan hij niet tegen waardoor hij volledig slap weer werd.

"Oké, ik kan is rondsnuffelen misschien", zei Red uiteindelijk en ging direct aan het werk.

Cid was eindelijk aangekomen met de rest van de groep terwijl Red nog altijd aan het zoeken was samen met Cloud, Tifa en Barret.

"Ik denk dat ik iets heb", riep Red opeens juist aan de rand van het bos.

"Iedereen kwam af en begon te graven", op de plek dat Red aanduidde

Na een tijdje begon er iets te blinken, een gouden harp met zilveren snaren kwam vanonder het puin boven. De harp had een beetje de vorm van een halve maan.

"Oké, nu kunnen we dat slapende bos in hé", vroeg Cloud.

"Ja, maar we zullen bests snel zijn het zal rap donker worden", zei Red.

Ze gingen dan naar een poort van Bone Village waarna ze in het bos van Cloud zijn dromen kwamen.

Het bos was zeer dik, ze zagen geen weg erdoor.

"Laat de harp maar klinken", zei Red waarna Cloud zijn hand over de snaren liet glijden.

Een hemels geluid verspreidde zich door het bos waarna de bomen langzaam bewogen. De Bomen creëerde een weg door het bos heen. Toen ze het pad bewandelde sloot de bomen de weg steeds achter hun af.

Uiteindelijk waren ze uit het bos en was het pad weer weg, ze kwamen op een ravijn met een pad naar beneden. Op de bodem van de ravijn zagen ze een grote witte stad.

"Daar is de stad der Ancients", zei Red waarna iedereen de stad bewonderde.

Toen ze beneden waren leek de stad nog indrukwekkender ook al was de helft van de gebouwen kapot.

"Oké, we zullen hier splitsen om naar Aeris te zoek. We vormen groepjes van 2. Barret en Red jullie doorzoeken het rechtse gedeelte, Cait en Yuffie jullie het linkse, Vincent en Cid jullie kijken hier rond en ik zal met Tifa het midden doen. We zullen hier terug afspreken als het donker wordt", zei Cloud waarna iedereen knikte.

Cloud en Tifa stapte op het middelste gedeelte af wat veel leek op weer ene bos van witte bomen met een pad die naar het midden leidde. Ze liepen het pad af en zagen dat de bomen een bepaalde gloed afgaven. Al snel kwamen ze op een grote open plek waar een groot meer te zien. Aan het meer stond één gebouw dat nog volledig heel was. Het gebouw had de vorm van een schelp dat als een punt naar boven draaide. Toen ze binnen kwamen was ging de gang in een cirkel naar boven met kastjes en versiering tegen de muren. Ze zagen ook een groot beeld van een vis dat nogal opviel.

"Ze is hier niet", zei Tifa.

"Hm, het lijkt erop niet nee", zei Cloud.

"Er is wel iets waar Yuffie jaloers op zal zijn"

"Wat?"

"Deze materia", zei Cloud en liet ene groene bol zijn die hij op het bovenste verdiep had gevonden.

"Kom, we gaan best terug, de duisternis begint al te vallen"

Clou knikte en ging met Tifa terug. Vincent en Cid stonden al op de afgesproken plaats ook zonder resultaat. Al snel kwamen de twee andere groepjes erbij die ook niets hadden gevonden. Red zei zelfs dat hij Aeris haar geur niet had geroken.

"Geen zorgen Cloud we vinden haar wel", zei Tifa.

"We zullen morgen verder zoeken. Ik en Vincent hebben een gebouw gevonden dat vroeger een herberg was. Het lijk op niet veel maar de bedden zijn nog in goede staat", zei Cid. Iedereen knikte en volgde de twee naar de herberg.

De nacht viel over de stad en iedereen lag rap te slapen of toch bijna iedereen. Na een aantal uren stond Cloud opeens terug op.

"Cloud wat is er?" vroeg Red die de ex-soldaat hoorde opstaan.

"Ze is hier en Sephiroth ook", zei Cloud.

"Wat? Sephiroth is hier ook? Hoe weet je dat?", vroeg Red geschokt.

"Ik voel het gewoon, ik voel het in mijn ziel. Ik weet waar ze is", zei Cloud.

"Wat is er aan de hand", zei Tifa die wakker geworden was door de stemmen.

"Cloud weet waar Aeris is en Sephiroth is hier ook", zei Red.

"Wat? We moeten direct naar hara toe dan", zei Tifa die direct wakker alsof ze een emmer koud water over haar hoofd gekregen had.

"Oké, maar we zullen de rest laten liggen ze waren echt uitgeput, dus weest stil", zei Cloud.

Tifa en Red knikte en gingen stilletjes de herberg uit.

Cloud leidde hen terug door het bos met al de witte bomen en het schelp huis aan het meer in het midden van het bos. Toen ze binnen waren zagen ze dat er iets veranderd was. Het stenen beeld van de vis was verdwenen en liet een doorweg tonen, een trap naar beneden. Ze daalde trap af die zilverachtig scheen. Wanneer ze al een dele van de trappen al hadden gedaan zagen ze dat het plafond veel op water leek dat licht scheen. Beneden onder hun was er weer een kleine stad. Niet zo groot als die van boven. Wanneer ze eindelijk beneden waren zagen dat de huizen nog nog n redelijk staat waren. Sommige hadden scheuren in de muren maar ze stonden nog overeind. De huizen waren in een cirkel rond het midden gebouwd. In het midden was er een pleintje dat omring was door water. Je kon het bereiken door van zuil naar zuil henen te springen.

"Kijk daar", zei Tifa en wees naar het pleintje. Cloud keek en zag Aeris geknield op het pleintje aan het bidden.

Hij liep langzaam naar de eerste zuil en Tifa maakte aanstalten om mee te gaan maar hij zei dat ze moesten wachten, hij ging liever alleen. Hij sprong van zuil naar zuil en was rap de rand van het pleintje. Hij zag Aeris en was blij dat hij haar eindelijk had gevonden. Het rare was dat zij hem niet opmerkte ze bleef met gebogen hoofd bidden, waar was ze nu voor aan het bidden.

Opeens hoorde hij een ijzingwekkende gil van Tifa waarna hij merkte dat hij met zijn zwaard in zijn handen juist op het punt stond om haar te doden.

"Wat is er in hemelsnaam aan de hand met mij', zei hij tegen zichzelf.

Aeris keek dan omhoog en lachte naar hem. Die lach was zo warm dat het voor een eeuwigheid duurde totdat die opeens verdween. Alles gebeurd zo snel, Sephiroth was van boven naar beneden geprongen en doorboorde Aeris met zijn lange zwaard in de rug. Het zwaard kwam er langs de voorkant uit bebloed. Door de schok toen Sephiroth het zwaard er terug uitrok kwam haar haarlint los en viel de materia. Het botste over de grond en viel dan uiteindelijk het water in. Aeris armen werden slap en ze viel voorover. Cloud rende naar haar toe en nam haar nog juist vast. Tifa en Red waren er al snel bij komen staan. Tifa had al tranen in de ogen toen ze de Ancient zag.

"Aeris! AERIS! Dit kan niet echt zijn", riep Cloud terwijl de tranen over zijn wangen liepen.

"Maak je maar geen zorgen. Weldra zal het meisje een deel van de planeet zijn energie worden. Nu moet ik alleen nog naar het noorden. Het beloofde land wacht op mij over de besneeuwde velden", zei Sephiroth vervuld.

"Daar zal ik een nieuwe levensvorm worden door met de planeet zijn energie één te worden. Net als dit meisje..."

"Houw je kop! De kringloop van de natuur en jouw domme plan kan mij geen barst schelen! Aeris is weg. Ze zal nooit meer spreken, nooit meer lachen, wenen...of boos worden. En wij dan... wat moeten wij dan doen? Mijn pijn dan? Ik beef volledig, mijn mond is droog, mijn ogen branden", zei Cloud en boog zijn hoofd over Aeris levensloze lichaam.

"Wat wil je zeggen? Probeer je te zeggen dat je ook gevoelens hebt?", zei Sephiroth iets wat verbaasd en geamuseerd.

"Natuurlijk! Wat denk je dat ik ben?"

"HAHAHAHAHAHAHAHA, stop met te doen alsof je verdrietig bent. Er is ook geen reden om te doen alsof je kwaad bent. Omdat, Cloud, je een pop bent", zei Sephiroth en vloog dan de lucht en maar liet iets vallen. Het leek veel op hetzelfde als toen op de boot. Een grijze arm dat na ene tijd groter en groter werd met allemaal tentakels.

Red sprong al direct voor Cloud en Tifa maakt zich ook klaar voor het gevecht.

Het wezen schoot een paar laserstralen af maar de twee konden het met gemak ontwijken en gingen dan zelf in de aanval. Het grauwde even en sloeg dan de twee weg met zijn tentakels.

Tifa nam dan de materia die zij met Cloud hadden gevonden en begon erop te concentreren. De materia begon langzaam groen te schijnen waarna er boven het wezen en scheur ontsond. Door de scheur kon je de ruimte zien. IN de ruimte bewoog er iets en het vloog recht op het wezen. Het was een grote komeet die recht op het wezen vloog en met een daverende explosie insloeg. Tifa dacht dat het gedaan was maar opeens vlogen er allemaal blauwe bellen vanuit de stofwolk die haar en Red wegsloegen.

"Ik ben maar een pop", zei Cloud waarna zijn woede de overhand kreeg. Een vuurrode aura begon hem te omringen waarna hij opstond en recht naar het wezen keek. Hij nam zijn zwaard stevig en liep erop af. Hij wees met het het punt van het zwaard op het wezen en stak zo recht in het lichaam waarna hij dan een sprong maakte en het wezen in twee sneed. Het wezen begon weer te krimpen tot de arm en spatte dan in slijm uit elkaar.

Na het gevecht was iedereen wakker gemaakt en verzamelde ze rond het meer. Yuffie en Tifa barste in huilen uit toen Cloud met het lichaam van Aeris naar buiten kwam. Red begon luid te huilen en Barret, Vincent en Cid bogen hun hoofd. Cloud droeg het lichaam tot het meer en liet het dan los in het water. Het lichaam zakte langzaam in het water terwijl het haar lange haren volledig open kwamen. Uiteindelijk verdween ze in de diepte en gingen ze terug naar de herberg zodat ze konden bekomen van dit grote verlies.

Toen iedereen de volgende ochtend wakker werden zagen ze Cloud al klaar staan. Ze wisten dat hij niet geslapen had, velen van hem hadden ook slecht geslapen.

"Iedereen luister naar mij",zei opeens met een luide stem.

"Ik ben Cloud, ex-soldaat, geboren te Nibelheim. Ik kwam hier om af te rekenen met Sephiroth."

"Wat is er", vroeg Tifa bezorgd.

"Ik kwam hier uit vrije wil of dat dacht ik toch. Eigenlijk ben ik nu bang van mezelf. Er is een deel van mij dat ik niet begrijp, het is dat deel dat mij de zwarte materia aal Sephiroth liet geven. Dat me bijna Aeris liet doden als jullie me niet gestopt hadden. Er zit iets in mij dat niet mezelf is. Daarom zou ik met deze reis moeten stoppen voordat ik iets verschrikkelijk doe maar ik ga toch door.Hij heeft 5 jaar geleden mijn thuisstad vernietigd en nu heeft hij Aeris vermoord en wil nu ook de planeet vernietigen. Ik vergeef hem nooit. Ik moet doorgaan en daarom heb ik een gunst te vragen aan jullie. Willen jullie meekomen om me tegen te houden als ik iets verschrikkelijk van plan ben."

"Ha, je dacht toch niet dat ik je alleen zou laten gaan. Je weet wat ik je gezegd hebt je kunt niet van deze train af tot we het eindstation bereikt hebben en die is nog lang niet in zicht", zei Barret.

"Natuurlijk komen we met je mee, hij gaat betalen voor wat hij Aeris heeft aangedaan", riep Cid luid. De rest knikte allemaal mee.

"Bedankt allemaal. Ik weet niet hoe Aeris de planeet wou redden van de meteoor en we zullen het nu nooit meer te weten komen maar we hebben nog steeds een kans. We moeten Sephiroth tegenhouden voordat hij de zwarte materia gebruikt. Dus laten we gaan", zei Cloud en ging het gebouw uit samen met de rest.