Disclaimer zoals het in het vorige hoofdstuk staat...

Sorry voor de vele enters, ik snap nog niet helemaal hoe het werkt hier met die verhalen...

Dreaming Angel Spirit: Tanx ) ik voel me helemaal happy nu... Hier het volgende hoofdstuk. Hoop dat je het leuk vind.

Hoofdstuk 4

Langzaam deed ik mijn ogen open. Het was nog steeds donker, blijkbaar had ik niet zo lang geslapen. Toen ik hier aankwam was het ook al donker geweest. Ik lag nog steeds in dezelfde zaal. Voor mij zag ik een rij lege bedden. Was ik alleen hier? Ik draaide me om... Om in de felgroene ogen van een zwartharige jongen te kijken. Ik bleef hem aanstaren en hij mij, totdat ik besefte dat ik toch nog moe was en langzaam mijn ogen sloot. Even later sliep ik weer.

Ik lag weer eens op de ziekenboeg. Tijdens Transfiguratie begon mijn litteken pijn te doen. In eerste instantie viel het nog wel mee, maar het werd steeds erger. Toen Anderling het zag, vroeg ze of het ging. Natuurlijk zei ik ja. Ik zou me niet laten kennen. Maar het ging steeds zeerder doen, en op een gegeven moment viel ik uit mijn stoel. Langzaam was alles toen zwart geworden... en toen ik mijn ogen opendeed lag ik hier. Zoals vaker de laatste tijd. Voldemort was iets van plan, dat voelde ik. Als ik nou maar wist wat...

Ongeveer 2 uur geleden was hier een meisje binnengebracht. Nouja, gebracht... geduwd door Sneep. Die kan ook nooit eens zachtaardig doen. Het was een meisje wat ik nog nooit had gezien op Zweinstein. Ze zat ook zeker niet in Griffoendor, want dan had ik haar wel eens gezien in de leerlingenkamer. Nadat ze op het bed gedumpt was is Sneep weer snel weggebeend. Na een halfuur kwam hij terug, maar ze sliep. Hij heeft nog even met Madame Plijster gepraat en liep toen weer weg. Ik keek nog eens naar het meisje. Ze had donkerblond, lang haar dat als een waaier over het kussen uitgespreid lag. Meer kon ik eigenlijk niet zien. Ze lag met haar rug naar me toe. Toen bewoog er iets... en even later draaide ze zich om. Ik keek recht in haar ogen, waarvan ik de kleur niet kon doorgronden. Het leek groen, maar als je iets beter keek zag je dat het eigenlijk blauwgrijs was, gecombineerd met bruin, waardoor een groenige kleur ontstond. Hele aparte ogen, zo had ik ze nog nooit gezien... Ik staarde het meisje nog steeds aan en zij staarde terug. Totdat ze langzaam haar ogen weer dichtdeed en snel in slaap viel.

Wie was dit meisje? Waarom was ze hier? Ik wist nu bijna zeker dat ze niet op Zweinstein rondliep. Deze ogen zou ik me wel herinnerd hebben. Ik herinnerde me mensen vaak aan de kleur van hun ogen. Dit meisje was niet van Zweinstein. Maar waar kwam ze dan wel vandaan?

Ik schrok op uit mijn gedachten door een zwarte gestalte die binnen kwam benen. Ik volgde hem met mijn ogen. Het was Sneep. Hij pakte een stoel en zette hem naast het bed van het meisje. Wat hij niet besefte is dat de stoel nu tussen het meisje en mij instond. Sneep had niet eens door dat ik hier lag. Lekker houden zo, dacht ik en draaide me om.

Ik voelde Sneeps blik in mijn rug gebrand. Hopelijk herkende hij me niet...

'Potter. Wat doe jij hier? Weer last van je litteken?'

Geen sarcastische opmerking. Geen sarcastische opmerking? Sneep die normaal een zin formuleerde? Behalve dan dat hij 'Potter' met veel walging uitsprak, klonk de rest van de zin aardig normaal. Sneep, normaal? Die connectie kon ik nog niet helemaal leggen.

'Geef antwoord als ik tegen je praat! En kijk me recht aan!'

Gelukkig. De goede oude Sneep was terug. Een aardige Sneep zou mijn ondergang worden. Langzaam draaide ik me om en ging rechtop in het bed zitten. Ik leunde tegen de kussens aan en keek Sneep uitdagend aan.

'Als u het zo graag wilt weten, ja.' Ik wachtte expres even. 'Professor.' Dit laatste woord sprak ik met net zoveel walging uit als dat hij altijd 'Potter' zei. Wist hij ook eens hoe dat klonk. Sneeps ogen vernauwden zich even. Ik kon zien dat hij zich inhield.

'Wel, Potter, als je wat beter je best had gedaan met de Occlumentie-lessen had je nu misschien jezelf kunnen beschermen.'

'Misschien als ik een goede leraar had gehad wel ja.' Ik wist dat ik dit keer te ver was gegaan. Maar het voelde goed. Het voelde goed om Sneep te beledigen.

'10 punten aftrek voor Griffoendor wegens het beledigen van een leraar.'

Sneep klonk verbazingwekkend kalm. Hij had goed geleerd zich in te houden. Maar waarschijnlijk wou hij ook het meisje niet wakker maken met een ruzie. En precies op dat moment werd het meisje weer wakker. Blijkbaar sliep ze nooit lang, want ook nu had ze niet langer dan een uur of 2 geslapen. Sneep wendde zich tot het meisje en ook ik keek naar haar.

Langzaam deed ik mijn ogen open en probeerde me iets op te richten. Koppijn. Ik sloot mijn ogen weer en liet me terugzakken in de kussens.

'Hoofdpijn?' klonk opeens weer de lage, monotome stem.

'Hm-hm.' Ik voelde me niet in staat om ook maar één normaal Nederlands woord te spreken.

'Hier, drink dit.' Een flesje werd tegen mijn lippen aan geduwd en automatisch opende ik ze, om ze meteen daarna weer te sluiten.

'Bah, wat is dit?' Blijkbaar kon ik toch wel een zin formuleren. Maar dit stonk ook zo verschrikkelijk.. probeerde hij me te vergiftigen ofzo?

'Gewoon een drankje tegen de hoofdpijn. Vertrouw me.'

Waarom zou ik professor Sneep vertrouwen? Hij was ook maar zomaar tevoorschijn gekomen in mijn kamer, had me hardhanding meegesleept en hier neergedumpt. Ik vertrouwde hem niet. 'Waarom zou ik u vertrouwen?'

Ik luisterde het gesprek tussen het meisje en Sneep mee.

'Waarom zou ik u vertrouwen?' vroeg ze nadat Sneep haar een flesje tegen de lippen had gedrukt, waar volgens Sneep een drankje tegen de hoofdpijn inzat.

Ik mocht dit meisje, echt. Ze had een goed instinct, om Sneep niet zomaar te vertrouwen.

'Je hebt gelijk, daar heb je geen reden voor. Maar wat heb je te verliezen?'

Dat was hard. Waarschijnlijk had het meisje wel iets meegemaakt, anders zou ze nu niet hier op Zweinstein in de ziekenboeg liggen, terwijl ze helemaal niet op Zweinstein zit.

Het antwoord van het meisje verraste me.

'Mezelf.'

Ook Sneep leek verrast door dit antwoord. Ik keek van Sneep naar het meisje, net op het moment dat zij ook naar mij keek. Ze wist dat ik het gesprek ook volgde. We bleven elkaar even aankijken. Er lag zoveel wijsheid achter die ogen... terwijl ze ook niet ouder dan 16 kon zijn. Ze had nog een heel leven voor zich, maar ook al een heel leven achter zich. Ze was bijzonder, op een of andere manier. Ze wendde haar ogen van me af en keek Sneep weer aan.

'Geef maar hier.'

Sneep hervond zijn oude manieren en gaf haar het flesje. Ze goot het in één keer naar binnen en bleef toen even met gesloten ogen zitten.

'U heeft deze beweging ook vaak gemaakt.' Zei ik tegen Sneep. Op het moment dat ik de inhoud van het flesje naar binnen goot had ik iets gezien. Nee, gezien was niet het goede woord. Meer gevoeld. Ik wist dat Sneep ook vaak de inhoud van een flesje naar binnen had gegoten. Waarom ik dat wist en hoe ik het wist, wist ik niet. Ik had geen flauw benul.

Toen dwarrelde een woord mijn gedachten binnen.

'Anti-slaapdrank.'

Ik keek even naar Sneep, die verbaasd terugkeek. Voor één keer lag er een andere emotie in zijn altijd zo ondoorgrondbare zwarte ogen. Verbazing, en... angst. Zou hij bang voor me zijn? Maar even snel als dat het gekomen was was het ook alweer weg. Zijn normale blik kwam weer terug.

'En hoe denk jij dat te weten?' vroeg hij. Hij klonk weer even chagerijnig als altijd.

'Gewoon, dat weet ik.' Zei ik brutaal. Ik wist dat hij daar niet zo goed tegen kon, maar dan moest hij ook maar niet zo chagerijnig reageren.

'Hm.. ik moet naar Perkamentus. Jij gaat nergens heen.' Blafte hij tegen me.

'Waar zou ik heen moeten gaan dan?' 1-0. Ik besloot om de stand bij te houden. Het leek me een leuk spelletje, aangezien Professor Sneep de enige hier was die ik al een beetje kende. Ik verveelde me hier. Behalve slapen kon ik niks doen. Ik wist niet waar ik was, ik wist niet wát ik was, ik wist niet wie ik was. En niemand was van plan het me te vertellen.

Sneep beende de kamer uit. Ik keek naar de jongen die naast me lag. Hij had het hele gesprek gehoord. Ik keek in zijn groene ogen, maar wendde mijn blik weer af. Ik liet me weer achterover vallen in de kussens en sloot mijn ogen. Zijn stem deed me opschrikken.

'één-nul' zei hij. Hoe wist hij dat? Dat was precies wat ik dacht... Ik opende mijn ogen weer en keek hem aan. Hij keek terug.

'Wie ben je? Ik heb je nog nooit op Zweinstein gezien.' Zei de jongen weer.

Ik dacht even na.

'Autumn, ik ben Autumn.'